Eduard Imhof: talentvol en geleerd F.J. Ormeling sr. Op 27 april jl. stierf in zijn woning te Erlenbach bij Zürich op 91-jarige leeftijd prof. dr. H. C. Eduard Imhof. Met hem ging een begaafd kunstenaar, een toegewijd wetenschapper en een beminnelijk mens heen. De grote werkkracht, creativiteit en visie die hij gedurende zijn leven ten toon spreidde kwamen voornamelijk ten goede aan de kartografie, een terrein waarop hij door zijn kaartwerken en atlassen, voordrachten en geschriften inter nationale faam verwierf, veel tot stand bracht en talrijken aan zieh verplichtte. Het lijkt daarom alleszins ver- antwoord bij wijze van hommage aan zijn nagedachtenis ook in dft tijdschrift stil te staan bij leven en werken van deze bijzondere man, niet in de laatste plaats ter lering van de jongere vakgenoten die hem niet hebben meege- maakt. Jeugd in GraubUnden Eduard Imhof werd op 25 januari 1895 geboren te Schiers, aan de voet van de Rätikon te midden van de imposante bergwereld van het kanton Graubünden. Hij had het geluk ter wereld te komen en op te groeien in een land dat niet werd geteisterd door politieke polari- saties, revoluties of oorlogen - een uitzondering voor een Europeaan in de eerste helft van de 20ste eeuw - zodat zijn talenten zieh ongehinderd konden ontplooien en zijn loopbaan zieh längs lijnen van geleidelijkheid kon voltrekken. Zijn jeugdervaringen in GraubUnden hebben in belang- rijke mate Imhof's loopbaan beinvloed, zo niet bepaald. Zijn vader, aardrijkskundeleraar, gold als een van de beste kenners van de omringende BUndner Berge. In opdracht van de Schweitzer Alpen Club (SAC) bewerkte hij reiswijzers voor bergtoeristen, hetgeen zorvuldige terreinverkenning vereiste. Zoon Eduard die over bij zondere tekentalenten bleek te beschikken nam, ge- boeid door het werk van zijn vader, van jongsaf aan diens bergtochten deel, waarbij hij vertrouwd raakte met de gangbare Siegfriedkarte 1 5. 000 en haar onvolkomendheden. Schetsboek en tekenmateriaal werden de onafscheidelijke metgezellen van de jonge bergbeklimmer, die als gymnasiast vanuit Zürich en later als student al tekenend Imhof sr. assisteerde en na diens dood zelf de SAC-gids van het Rätikonmassief redigeerde (1936). De zorgvuldigheid waarmee dit ge- beurde blijkt onder meer uit het feit dat hij 14 verschil- lende routes vond voor de bestijging van de Schesaplana (2985 m) de hoogste top van de Rätikon, die alle op de terreinschets van het bergmassief werden ingetekend. De studentenjaren vormden het hoogtepunt van Imhof's alpinistenloopbaan. Zijn aktieradius strekte zieh tot ver buiten GraubUnden uit tot in het Berner Oberland en Wallis. Soms was hij, alleen of met vrienden, wekenlang onderweg waarbij Imhof sr. op afgesproken plaatsen voor proviandering zorgde. Eenmaal geves- tigd als hoogleraar en huisvader werden de mogelijk- heden voor bergtochten minder. Tijdens buitenlandse dienstreizen en vertegenwoordigingen laaide de jeugd- passie echter weer op. In Turkije waar hij de Topo- grafische Dienst adviseerde beklom hij de Ararat. Een kartografische konferentie in Chicago bood hem de gelegenheid de Rocky Mountains te bereizen. In China karteerde hij de omgeving van de Minya Konka (7590 m). Vanuit Stockholm waar hij met geografen congresseerde beklom hij Noorwegen's hoogste berg, de Galdhöpping. Een indrukwekkende kollektie aqua- rellen, schetsen en litho's vormen de artistieke neer- slag van zijn bergtochten. Ter gelegenheid van Imhof's 90ste verjaardag in 1985 organiseerde de SAC, waar- in hij verschillende bestuursfunkties vervulde en die hem het erelidmaatschap verleende, in het Kunst haus Steffisburg (bij Thun) een tentoonstelling van 160 van zijn werken. Op 2 mei 1986 tijdens de rouw- dienst in de Evangelische kerk te Erlenbach bewezen de bergbeklimmers van de SAC, onder wie hij zijn beste vrienden telde, hem bij monde van hun voor- zitter de laatste eer. Studie en loopbaan Het moet ongetwijfeld voor de gymnasiast Imhof moeilijk zijn geweest een studierichting te kiezen: kunstakademie of ingenieursstudie. Zijn tekenleraar vond zijn terreinschetsen 'te topografisch, te weten- schappelijk, te weinig kunstzinnig'. Zijn latere topografiedocent, de door hem vereerde prof. Fridolin Becker, achtte zijn schetsen 'te artistiek, te weinig topografisch'. De beslissing viel tenslotte uit ten gunste van de geodesiestudie aan de Eid genössische Technische Hochschule (ETH) te Zürich en het zal niet verbazen dat hij zieh mede onder in- vloed van prof. Becker, zelf een ijveraar voor een goede reliöfweergave, specialiseerde in de gebergte- topografie en -kartografie, waarin hij mogelijkheden vond zijn beide talenten op 66n doel te richten. De ETH-studie verschafte hem voorts een uiterst nuttige geografische basiskennis, die hij later als atlas- redakteur zodanig wist te verdiepen dat geografen hem als een der hunnen beschouwden. Van 1936-1939 was hij voorzitter van de Verenigde Zwitserse Geo grafische Genootschappen. In 1919 behaalde Imhof de ingenieursgraad en werd hij aangesteld als ETH-assistent verantwoordelijk voor de landmeetkundige praktika voor Studenten in KT 1986. XII. 3 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 17