's
o*
VISUELE
VARIABELEN
Kaartgebruikers eisen
Ofschoon het doel van de kaart en dus ook het beoogde
gebruik, reeds aan de orde zijn gekomen bij het vast-
stellen van de inhoud van de kaart, is het toch goed
om bij het ontwerp van de Symbolen nogmaals bij het
toekomstig gebruik van de kaart stil te staan en met
name te kijken naar specifieke eisen, die voortvloeien
uit het toekomstig kaartgebruik.
Zonder verder in te gaan op details zal het duidelijk
zijn dat de symboolkeuze geheel kan verschillen af-
hankelijk of de kaart bedoeld is voor wetenschappelijk
gebruik, technische toepassing, gebruik in onderwijs
(welk niveau?) enz.
Een globale keuze tussen geometrische Symbolen of
figuratieve Symbolen kan veelal ingegeven zijn door
de gebruiksgroep. Speciale omstandigheden waaron-
der de kaart 'gelezen' zal worden, kunnen bepalend
zijn voor het symboolontwerp, bijvoorbeeld kaarten
die slechts zeer kort zichtbaar zijn op het tv-scherm,
of kaarten die een zeer körte leestijd veronderstellen
zoals in snel en laagvliegende straaljagers. Kortom,
leesomstandigheden kunnen van direkte invloed zijn
op de symboolkeuze.
Visuele variabelen
Het is de Verdienste van de Fransman Bertin (1) ge-
weest, dat kartografen thans op meer fundamentele
wijze naar Symbolen kijken.
Bertin onderscheidt 7 visuele variabelen, die als ab
strakte bouwstenen gebruikt kunnen worden voor het
ontwerpen van konkrete Symbolen. In figuur 2 zijn
deze 7 variabelen weergegeven. Hierbij dient aange-
tekend te worden dat de variabele 'positie' in dit kader
van symboolontwerp van slechts theoretisch belang is.
Voor een goed begrip dient men voor ogen te houden,
dat Symbolen zieh laten onderscheiden op grond van
een of meerdere visuele variabelen. In de voorbeel-
den zoals gegeven in figuur 2 is steeds uitsluitend
de desbetreffende visuele variabele verantwoordelijk
voor het symboolonderscheid.
VORM A j 1 ORIENTATIE
POSITIE
TEXTUUR
GROOTTE
GRIJSWAARDE
Figuur 2. Bertin's visuele variabelen.
Visuele waarne m i ngseigenschappen
Bij het bekijken van een kaart kan men zieh vragen
stellen als: geven de Symbolen de indruk van gelijke
waarde van de voorgestelde onderwerpen? of: laten de
Symbolen zieh spontaan regionaliseren, dat wil zeggen
laten de Symbolen zieh visueel in groepen indelen en
zijn deze groepen snel herkenbaar in het kaartbeeld
of: laten de Symbolen zieh spontaan in een zekere
rangorde plaatsen?
Dit soort vragen heeft geleid, en ook hier geldt de
Verdienste van Bertin, tot het herkennen van een
viertal hibrarchische waarnemingseigenschappen of
-niveaus:
- associatief: alle Symbolen zijn visueel van gelijke
waarde en zijn slechts individueel herkenbaar;
- selektief: de Symbolen laten zieh gemakkelijk rang-
schikken in gelijkwaardige groepen, die als zodanig
herkenbaar zijn in het kaartbeeld;
- geordend: de Symbolen laten zieh spontaan rang-
schikken in een vaste rangorde (bijvoorbeeld van
klein naar groot, van koud naar warm, van droog
naar nat) zonder dat daaraan hoeveelheden gekoppeld
kunnen worden;
- kwantitatiefde Symbolen hebben niet alleen een on-
dubbelzinnige rangorde, maar de onderlinge ver
schillen kunnen gekwantifieeerd worden (bijvoor
beeld 2x, lOx, 25x zo groot of zoveel dan
Ieder van de eerder genoemde visuele variabelen be-
zit een of meer van deze visuele waarnemingseigen
schappen. Tabel I vermeldt welke waarnemings
eigenschappen bij welke visuele variabelen behoren.
Hierbij moet wel worden aangetekend dat de mate
waarin een visuele variabele een waarnemingseigen-
schap bezit (aangeduid met de 'eonsumentengids'
symbooltjes) enigszins kan varibren (sterker of min
der sterk) afhankelijk of sprake is van toepassing in
punt-, lijn- of vlaksymbolen. Ook dient de kartograaf
bedacht te zijn op een wijziging van de waarnemings
eigenschappen (of de sterkte waarin dat wordt beleefd)
bij kombinatie van meerdere visuele variabelen in
bbn symbool (bijvoorbeeld kleur en vorm).
Zoals reeds eerder werd opgemerkt bij de eigenschap-
pen van de ruimtelijke gegevens, is het de kaartinhoud
en de daarin te herkennen struktuur, meetschalen enz.
die vraagt om een zeker waarnemingsniveau. De weer
te geven informatie bepaalt dus het waarnemingsniveau
dat moet worden nagestreefd. Van daaruit volgt dan
de keuze van de visuele variabele(n) die de eigenschap-
pen bezitten dit waarnemingsniveau te kunnen weerge-
ven.
Psycho - fysische 'regels'
Ofschoon wetenschappelijk onderzoek door onder an
dere Psychologen en kartografen nog niet geleid heeft
tot een omvangrijke hoeveelheid direkt in de kartogra-
fie toepasbare waarnemingsregels, zijn toch wel enke-
le relevante resultaten geboekt, die de aandacht van
de ontwerper-kartograaf niet mögen ontgaan.
Op deze plaats geeft tenminste het noemen van een
aantal 'regels', die uit tot nog toe uitgevoerd onder
zoek mögen worden afgeleid, een indruk van het be
lang daarvan voor symboolontwerp.
- het zogenaamde 'figuur-grond' concept: het mense-
KT 1986. XII. 3
21