(blad) of atlas na bijwerking van de inhoud.
732.36 opdruk Het drukken van aanvullende gegevens op
een reeds gedrukte kaart. Bijv. wandel- of fietsroutes
op bladen van de topografische kaart.
732.37 (korrektie)opdruk Het drukken van nieuwe informatie
op een bestaande kaart, door opdruk (732.36).
732.39 voorlopers Drukvellen (712.5) die bedrukt worden
na het inrichten (732.1 4) om een gelijkmatige, juiste
inktverdeling te verkrijgen, voorafgaand aan het
drukken van de oplage (732.32).
Syn: inschiet.
732.40 inrichtvellen Drukvellen (712.5) die gelijkwaardig
zijn aan die voor de oplage (924.22) waarop de juiste
positie van het drukbeeld en het register (621.34)
worden gekontroleerd.
732.41 uitschot Drukken die op enigerlei wijze niet voldoen
aan de gestelde kwaliteitseisen en daarom uit de
oplage (924.22) verwijderd moeten worden.
Syn: misdrukken; uitval.
732.42 doorschijnen Zichtbaarheid van het beeld aan de
niet-bedrukte zijde doorte geringe opaciteit van het
papier.
732.43 doorslaan Het doordringen van de drukinkt door het
papier heen.
732.44 smetten Het overzetten van de nog natte inkt van
een gedrukt vel op de blanco achterkant van de
erbovenop liggende Vellen.
Syn: overzetten.
733.1 vlakdrukpers Drukpers bestemd voor het drukken in
vlakdruk (731.5). Bijv. de (1) stopcilinderpers voor
steendruk (731.6) en de offsetpers (733.3) voor
offsetdruk (731.7).
733.2 proefpers Vlakdrukpers (733.1) die gebruikt wordt
voor het vervaardigen van drukproeven (732.20b) en
voor het drukken van kleine oplagen.
Opm: Bij de proefpers wordt het beeld van de vlak-
liggende drukplaat overgenomen op een rubber-
doekcilinder (733.9) die het vervolgens afzet op een
vlakliggend vel papier.
733.3 offsetpers Vlakdrukpers (733.1) bestemd voor het
drukken in grote oplagen volgens het offsetprocede
(731.7).
Opm: Kaarten worden vrijwel uitsluitend vermenig-
vuldigd via de offsetpers, uitgevoerd als een- of
meerkleurenpers.
Naast de voor dit doel gebruikelijke (1) (offset)
vellenpers, kent men de (2) (offset)rotatiepers voor
het drukken van zeer grote oplagen (bijv. kranten).
In de offsetpers wordt de drukplaat op de (3) plaat-
cilinder gespannen. Van hieraf wordt het beeld over-
gedragen op de rubberdoekcilinder (733.9), welke
het vervolgens afzet op het papier. Een derde eilinder
de (4) tegendrukcilinder, zorgt ervoor dat het papier
tegen de rubberdoekcilinder wordt gedrukt.
733.4 kleinoffsetpers Drukpers voor het drukken in offset
(731.7) met behulp van eenvoudig te vervaardigen
drukvormen en beperkt tot een maximaal formaat
van ca. 30 X 40 cm (A 3).
Syn: kantooroffsetmachine.
733.5 invoermechanisme Onderdeel van een vellenpers
(733.3(1dat de drukvellen vanaf de Stapel naar het
aanlegmechanisme (733.5a) voert.
Opm: Dit mechanisme heeft tot taak steeds een vel
van de Stapel te scheiden en te transporteren naar de
aanleg.
Men onderscheidt (1zuiginvoer en (2) staffelinvoer.
733.5a aanlegmechanisme Onderdeel van een vellenpers
(733.3(1waar de drukvellen, aangevoerd vanaf de
Stapel, voor- en zijwaarts nauwkeurig worden uit-
gericht, voordat ze de machine worden ingevoerd
voor het drukken.
Opm: Het aangevoerd vel stuit tegen de (1) voor-
aanleg en wordt vervolgens zijwaarts tegen de (2)
zijaanleg getrokken.
733.6 grijpersysteem Knijpmechanisme dat in een vellen
pers (733.3(1)) ervoor zorgt dat de drukvellen op
machinesnelheid en zuiver in register door de pers
worden gevoerd.
Syn: grijpers.
733.7 grijperkant Zijde van het drukvel (71 2.5) die door de
grijpers (733.6) wordt vastgehouden.
733.8 zijaanleg Zijde van het drukvel (712.5) die loodrecht
Staat op de grijperkant (733.7) en in kontakt komt
met de zijaanleg (733.5a(2)) van de pers.
733.9 rubberdoekcilinder Cilinder in een vlakdrukpers
(733.1bespannen met een rubberdoek, dat het te
drukken beeld overneemt van de drukplaat en over-
zet op het bedrukken materiaal.
741.0 voorsnijden Het op het gewenste formaat snijden
van het papier voorafgaande aan het drukken.
Opm: Bij het voorsnijden wordt ervoor gezorgd dat
twee zijden van het papier zuiver haaks op elkaar
staan, teneinde de Vellen in het aanlegmechanisme
(733.5a) zuiver te kunnen uitrichten. Zo ontstaat de
aanleghoek (732.6).
741.1 schoonsnijden Het op het juiste eindformaat (741.4)
snijden van een gedrukte kaart.
Syn: afsnijden; nasnijden.
741.2 snijtekens Meegedrukte merktekens die als uit-
gangspunt dienen voor het schoonsnijden (741.1)
van het bedrukte vel.
Syn: snijkruizen.
741.3 afsnee Denkbeeidige verbindingslijnen tussen de
snijtekens (741.2) waarlangs de bedrukte Vellen
moeten worden afgesneden.
741.4 schoongesneden formaat De afmetingen van een
bedrukt vel na het schoonsnijden (741.1).
Opm: Het formaat van de bedrukte Vellen vöör het
NVK 1986
47