schoonsnijden noemt men (1ongesneden formaat. In feite komt dit overeen met het (2) werkformaat van het papier tijdens het drukprocöde. Syn: afgesneden formaat; afgewerkt formaat; eind- formaat. 741.5 vouwen Het 6en of meerdere malen met de hand of machinaal vouwen van een gedrukte kaart, na het schoonsnijden (741.1), teneinde de handzaamheid van de kaart te verhogen. Opm: Een bekend vouwformaat is bijv. het (1) zakformaat (maximaal 12 X 30 cm). 741.6 vouwsysteem Wijze waarop een gedrukte kaart wordt gevouwen (741.5) Opm: Het vouwen geschiedt in een aantal (1) vouwslagen. De eerste slag, die altijd parallel loopt aan een zijde van het vel, noemt men (2) parallel- vouw; meerdere parallelslagen kunnen leiden tot de (3) wikkelvouw, (4) zig-zagvouw of (5) luik- of venstervouw. Vindt een tweede slag haaks op de eerste vouw plaats, dan spreekt men van (6) kruisvouw. Door kombinatie van parallelvouwen en kruisvouwen ontstaan vele mogelijkheden. 741.7 opplakken Het met een kleefstof bevestigen van een kaart op linnen, plastic folie, karton, e.d. 742.1 binden Het samenvoegen van losse kaarten tot een boek of atlas. Opm: Methoden van binden zijn o.m. (1) innaaien; (2) lijmen; (3) lumbecken. 743.0 oppervlakteveredeling Het behandelen van het oppervlak van een gedrukt werk met het doel het aanzien en de houdbaarheid daarvan te verhogen. Bijv. lamineren (743.3) en vernissen (743.9). Opm: Deze bewerking dient ter verhoging van de glans, ter versteviging en/of ter vergroting van de kras- en slijtvastheid. 743.1 omboorden Het aanbrengen van een verstevigings- rand om een tekening of kaart. 743.2 omboordapparaat Machine waarmee met omboord- band een tekening of kaart kan worden omboord. 743.3 lamineren Het aanbrengen van een plastic be- schermlaag (743.6) op een kaart om daarmee het aanzien van de kaart en/of de houdbaarheid te ver hogen. Syn: plasticeren; filmcacheren. 743.4 warm opplakken Het opplakken (741.7) van een kaart door gebruik te maken van syntetische kleef stof en wärmte. 743.5 warm plasticeren Het lamineren (743.3) van een kaart met een kunststoffolie door druk en verhitting. 743.6 beschermlaag Materiaal dat wordt aangebracht op een kaart om deze te vrijwaren voor invloeden van buiten. Syn: laminaat. 743.7 vergelen Het onder invloed van tijd, licht, lucht en/of wärmte veranderen van de kleur van het papier. Opm: Dit verschijnsel treedt in het bijzonder op bij houthoudende papiersoorten. Syn: verkleuren. 743.8 verbleken Het zwakker worden en/of veranderen van de kleuren in een gedrukte kaart. Bijv. groen wordt blauw door het verbleken van geel. Syn: verkleuren. 743.9 vernissen Het aanbrengen van een dünne, bescher- mende, kleurloze vernislaag op een gedrukt vel. Syn: lakken. 48 NVK 1986

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 42