van de tastzin gelezen worden (BLOK, 1983). Toch is er naar aard en omvang nog een grote aehterstand ten opzlchte van het kaartenbestand voor zienden. Bepaalde thematische kaarten die we in elke school- atlas aantreffen, zoals bevolkingskaarten en econo- mische kaarten ontbreken vrijwel geheel. Het is dan ook niet gemakkelijk om met betrekking tot de volgorde van kaartproduktie voor visueel ge- handicapten prioriteiten te stellen. Toch is dat ge- zien de achterstand zinvol. In Nederland is er van overheids- en andere zijde belangstelling voor sociale en economische integratie van visueel gehandicapten in de samenleving. Integratie wordt vergemakkelijkt als men zieh onafhankelijk van de hulp van zienden kan verplaatsen. In dat licht kunnen mobiliteitskaarten een belangrijke rol speien. De meeste visueel ge handicapten wonen in Steden en daar bevinden zieh ook de meeste voorzieningen. Prioriteit kan daarom gegeven worden aan stadsplattegronden; daarnaast aan plattegronden van voorzieningen zoals stations en, als integratie serieus wordt nagestreefd, aan kaarten die aansluiten bij het onderwijs, zodat jonge- ren veel in kontakt komen met kaarten en ze leren gebruiken (BLOK, 1985). Het feit dat er materiaal geprodueeerd wordt zal onder de aandacht van visueel gehandicapten gebracht moeten worden, zodat ze we- ten waar de kaarten verkrijgbaar zijn. Het verzame- len van reakties op kaarten en het verwerken daarvan verdient eveneens aandacht (Türk in WIEDEL, 1983). B e sluit Veel vragen met betrekking tot het ontwerpen van kaarten zijn nog onbeantwoord. Tot nu toe is in onder- zoek met name weinig aandacht besteed aan de slecht- zienden. Door verder onderzoek en door reakties van de gebruikers te verwerken kan op den duur een situa- tie ontstaan waarin kaarten in kwalitatief en, afhanke- lijk van de economische haalbaarheid, misschien ook in kwantitatief opzicht tegemoet komen aan de wensen en de behoeften van visueel gehandicapten. Noten Mw. drs. C. A. Blok is thans als docente verbonden aan de Vakgroep Kartografie van het ITC in Enschede. 1. Er zijn vele vormen van slechtziendheid. Of een visueel gehandicapte in staat is om visueel kaart te lezen is afhankelijk van het gezichtsveld en de gezichtsscherpte. Het gezichtsveld wordt gedefi- nieerd als het deel van de wereid dat met 66n stil staand oog overzien kan worden. Een deel ervan, bijvoorbeeld het centrum of de linker helft, kan weggevallen zijn, hetgeen van invloed kan zijn op de gezichtsscherpte. Ook bij een 'normaal' veld kan de scherpte echter te wensen overlaten. Nor male gezichtsscherpte is gesteld op 1. Op een af- stand van 60 m kunnen dan nog vingers geteld wor den. Afnemende gezichtsscherpte wordt uitgedrukt in delen van 60. Slechtziendheid begint ongeveer bij een scherpte van 18/60 (0,3), mensen met een scherpte van 0, 05 of minder worden (maatschappe- lijk) blind genoemd (Colenbrander, ten Doesschate en Buijk, 1980). 2. Deze 'Braille reliöfkaart van 's-Gravenhage' werd op het lustrumcongres van de NVK in 1983 bekroond. Literatuur Algemeen Verslag (1985), Eerste Europese Sympo sium over stadsplattegronden in relibf voor blinden. Brüssel. ARMSTRONG, J. D. (1978), The development of tactual maps for the visually handicapped. In: G. Gordon (Ed. Active touch: the mechanism of recog- nition of objects by manipulation: a multi-diseiplinary approach. Oxford, p. 249-261. BARTH, J. L. (1982), The development and evaluation of a tactile graphics kit. Journal of Visual impairment and blindness 76 (9), p. 269-273. BENTZEN, B. L. (1972), Production and testing of an orientation and travel map for visually handicapped persons. The new outlook 66 (8), p. 249-255. BLOK, C. A. (1983), Kaarten voor blinden en slecht- zienden in Nederland (paper t. b. v. referaat). Rijs- wijk. BLOK, C. A. (1985), Kaarten bij de hand Een onder zoek naar kaartontwerp voor visueel gehandicapten. Utrecht: Doctoraal scriptie. BRECHT, M. en W. F. E. PREISER (1981 Tactile directories of building interiors as orientation and way-finding aids for the visually impaired: a proto- type. Mew Mexico. CASTNER, H.W. (1983), Tactual maps and graphics/ some implications for Our study of Visual cartogra- phic communication. Cartographica 20 (3), p. 1-16. COLENBRANDER, M. C.J. TEN DOESSCHATE en C. A. BUIJK (1980), Info over zien, blindheid en slechtziendheid. In: Informatorium VNBW, Alphen. p. C1 0100-1-17. GILL, J. M. (1974), Tactual mapping. AFB research bulletin 28, p. 57-80. GREENBERG, G. L. (1971), Irradiation effect on the pereeption of map symbology. International Year- book of Cartography XI, p. 120-126. GREENBERG, G. L. en J. C. SHERMAN (1970), Design of maps for partially seeing children. Inter national Yearbook of Cartography X, p. 111-115. HORSFALL, R. B. en D. C. VANSTON (1981), Tactual maps: discriminability of textures and shapes. Journal of Visual impairment and blindness 75 (11), p. 363-367. JAMES, G. en R. SWAIN (1975), Learning bus routes using a tactual map. The new outlook 69 (5), p. 212-217. JANSSON, G. (1972), Symbols for tactile maps. In: B. Lindquist en N. Trowald (Eds. European Con ference on educational research for the visually handicapped. Uppsala: report no. 31, p. 66-73. KIDWELL, A. M. en P. S. GREER (1973), Sites per eeption and the nonvisual experience, designing and manufacturing mobility maps. New York. LAUFENBERG, W. (1982), Stadpläne für Blinde und hochgradig Sehbehinderte, Tast und sichtbare Infor mationen zur Verbesserung der Mobilität Sehge schädigter.Ho rus 44 (2), p. 42-45. LEDERMAN, S. J. (1982), Tangible graphics. Braille research newsletter 13, p. 18-21. Vervolg literatuur op blz. 46. 34 KT 1986. XII. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 44