~i Gebruiksbeperkingen van de moderne topografische kaart bij onderzoek van het cultuurlandschap M.M.G.J. Bakermans Bij geografisch onderzoek in Nederland wordt regel- matig gebruik gemaakt van de topografische kaart 1 25. 000, de laatste tijd ook voor onderzoek van het cultuurlandschap. Dit onderzoek is sedert de jaren zeventig steeds meer in de belangstelling komen te staan, in het bijzonder bij het beleid inzake natuur- en landschapsbescherming. Ouderdom, zeldzaamheid en representativiteit zijn daarbij belangrijke beoor- delingscriteria. Vooral voor het beleid moeten inven- tarisaties hiervan zo objektief mogelijk gekarteerd worden. De topografische kaart 1 25. 000 wordt hier- bij vaak gezien als een hulpmiddel, waarop elementen uit het landschap op eenvoudige en exakte wijze meet- baar en vergelijkbaar zijn. De ouderdom van land- schapselementen en de mate van verandering van een cultuurlandschap worden vaak afgeleid uit kaartverge- lijkingen. Daarbij wordt zelden rekening gehouden met de mate van betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van het gebruikte kaartmateriaal. Dit aspekt is onder- zocht aan de hand van verschillende landschapsonder- delen. In dit artikel zullen we ons echter beperken tot de perceelsscheidingen. De mate van verandering hiervan wordt beschouwd als een graadmeter voor de gaafheid van cultuurlandschappen. De relatie kaartgebruiker-kaart De kaart is een communicatiemiddel waarmee de kaartmaker aan de kaartgebruiker bepaalde informa- tie aanreikt. Qua inhoud en gebruiksmogelijkheden is de gebruiker afhankelijk van wat de maker in zijn kaart heeft gestopt. De kennis die de gebruiker van de kaartinhoud heeft, beperkt zieh vaak tot wat in de legenda of de toelichting Over de kaart is meegedeeld. De inhoud van de legenda en de toelichting worden door de maker van de kaart bepaald. Een kaartgebruiker zal niet alleen rekening moeten houden met de manier waarop het landschap karto- grafisch wordt weergegeven, maar ook met de be- perkingen die het verwerken van gegevens op een kaart met zieh meebrengt. De schaal (van de kaart) bepaalt bijvoorbeeld in belangrijke mate de gedetailleerdheid. Ook kunnen strukturen aan het oog worden onttrokken door toponiemen of Symbolen. Vaak is het technisch onmogelijk om bepaalde belijningen of puntelementen op de juiste schaal aan te brengen. Een andere be- perking die inherent is aan het verschijnsel kaart, is dat deze een driedimensionale werkelijkheid op tweedimensionale wijze tracht weer te geven. De topografische kaart van Nederland pretendeert daar- om ook niet deze derde (vertikale) dimensie afdoende weer te geven. De topografische kaart wordt gezien als een arbeids- besparend instrument voor onderzoek van het cultuur landschap, dat nauwkeurig is, uniform voor heel Nederland en vergelijkbaar met zijn voorgangers tot in de negentiende eeuw. Figuur 1 geeft een beeld van de positie van de topografische kaart als instrument bij onderzoek van het cultuurlandschap. De frictie tussen het landschap in werkelijkheid (I) en het land schap zoals de kaartgebruiker zieh dat voorstelt (II), kan verkleind worden doordat de maker de gebruiker zo veel mogelijk informatie verstrekt over de wijze waarop de kaart tot stand komt. Afhankelijk van het doel van het gebruik kunnen dan de geschiktheid en de beperkingen van het instrument bepaald worden, die weer van belang zijn voor het bereiken van dit doel. De gebruiker heeft meestal te weinig informatie over de inhoud en beperkingen van zijn instrument. Dit artikel wil dat duidelijk maken met de percelering als uitgangspunt. Opzet van het onderzoek De perceelsscheidingen op de topografische kaart zijn onderzocht längs twee ingangen. Op de eerste plaats via een vergelijking van de kaart met de veldsituatie, met de luchtfoto als representatieve vertegenwoordi- ger hiervan. Reeds vanaf de jaren dertig worden luchtfoto's gebruikt voor het vervaardigen van de topografische kaart, waardoor we met vergelijkingen een stuk in de tijd terug kunnen gaan. De tweede in gang was de maker zelf: door de werkwijze van de Topografische Dienst Nederland na te gaan, konden LANDSCHAP II (zoals de gebruiker het zieh voorstelt) maker van de kaart gebruiker van de kaart legenda en andere informatie (o.a. over beperkingen en inhoud van het instrument) kennis en vaardigheden vordere kennis over landschap I Figuur 1. De positie van de topografische kaart als communicatiemiddel tussen maker en gebruiker. frictie LANDSCHAPI (in werkelijkheid) instrument topografische kaart KT 1986. XII. 3 43

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 53