Tabel 2. Karteringspercentages van perceelsscheidingen voor verschillende kaartbladuitgaven van de voor- beeldgebieden Voorbeeldgebied Jaar n Xk Gk XI Gl op de kaart van uitgave Ezinge Wate rland Rijsbergen Gulpen 1962 49 5279 107,7 5574 113,8 95 1970 5163 105,4 5407 110,4 96 1982 4803 98 5128 104, 7 94 1942 76 10579 139,2 10595 139,4 100 1961 10269 135,1 10319 135, 8 100 1938 57 5177 90, 8 6072 106, 5 85 1958 5319 93,3 7364 129,2 72 1967 4532 79, 5 6871 120, 5 66 1980 3871 67, 9 5076 89,1 76 1960 57 1488 26,1 3907 68,5 38 1968 2159 37, 9 4742 83,2 46 1979 1703 29, 9 3813 66, 9 45 Verklaring van de tekens: n Xk Gk XI Gl op de kaart aantal Vierkanten totale lengte aan perceelsscheidingen op de kaart (in meters) gemiddelde lengte van de perceelsscheidingen per vierkant op de kaart totale lengte van perceelsscheidingen op de luchtfoto gemiddelde lengte van de perceelsscheidingen per vierkant op de luchtfoto het percentage van de lengte van de perceelsscheidingen op de luchtfoto dat ook op de kaart aanwezig was. LANDSCHAPSONDERDELEN Onder landschapsonderdelen worden in dit verband ruimtelijke eenheden verstaan die zieh door hun sa- menstelling van hun omgeving onderscheiden. Het kan immers goed mogelijk zijn dat het ene onderdeel van een landschap meer verantwoordelijk is voor de aan- gegeven verhoudingen in tabel 2 dan het andere. Met behulp van een regressie-analyse is het effekt van de verhoudingen binnen de verschillende landschapstypen benaderd. Het blijkt dat de rol van landschapsonder delen slechts klein, maar zeker niet afwezig is. Zo is bijvoorbeeld voor het landschapsonderdeel steile hellingen bij Gulpen op alle kaartuitgaven een hoger percentage perceelsscheidingen weergegeven dan voor de andere landschapsonderdelen. KAARTBLAD We moeten rekening houden met de mogelijkheid, dat er kleine verschillen in de kartering van perceels scheidingen kunnen zijn tussen twee aaneengrenzende kaartbladen, en tussen de noordelijke en de zuidelijke helft van een blad. Dit komt doordat de genoemde deel- bladen door verschillende topografen verkend zijn. JAAR VAN UITGAVE Een vergelijking van de karteringspercentages van de verschillende uitgaven van een kaartblad (tabel 2) geeft een indruk van de invloed van het jaar van uit gave van een kaart. Natuurlijk moet er ook rekening gehouden worden met de veranderingen in het land schap. Door per vierkant een vergelijking te maken KT 1986. XII. 3 tussen wat wel en niet gekarteerd is, is dit onder- vangen (zie ook de volgende paragraaf). Voor een be- perkt gebied is de geschiedenis van een aantal indi- viduele perceelsscheidingen op kaart en luchtfoto gevolgd. Hieruit bleek dat perceelsscheidingen die continu in het landschap aanwezig bleven, voor een belangrijk deel wisselend wel en niet weergegeven werden op de topografische kaart. De invloed van de tijd op de weergave van perceels scheidingen blijkt niet onbelangrijk voor de gekozen voorbeeldgebieden. Voor de oorzaken hiervoor moe ten we denken aan wisselende karteringsvoorschrif- ten en interpretatie door topografen, en in mindere mate aan veranderingen in het landschap zelf. Ook het verschil tussen verkende en herziene kaartbladen speelt mee. SCHALIGHEID VAN HET LANDSCHAP Onder 'schaligheid' wordt hier verstaan de totale lengte aan perceelsscheidingen per oppervlakte- eenheid. Voor deze oppervlakte-eenheid zijn de ge- bruikte Vierkanten als standaard genomen. In een regressiemodel zijn de dichtheden aan perceels scheidingen per vierkant op de kaart en op de lucht foto tegen elkaar afgezet voor alle kaartbladuitgaven. Voor Rijsbergen en Gulpen is hieruit af te leiden dat hoe groter de lengte aan perceelsscheidingen per oppervlakte-eenheid is, hoe kleiner het percentage is dat daarvan op de kaart komt. De invloed van de schaligheid blijkt bovendien sterk te varigren tus sen de verschillende uitgaven van een kaartblad. 45

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 55