Slotbespreking De resultaten van dit onderzoek naar de gebruiksbe- perkingen van de perceelsscheidingen zoals die op de moderne topografische kaart staan, wijzen erop dat deze niet altijd op dezelfde manier de situatie in wer- kelijkheid representeren. Vergelijkingen tussen en binnen verschillende gebieden in ruimte en tijd, waar- bij individuele perceelsscheidingen gebruikt worden, zijn met name op de zandgronden en in het löss- heuvellandschap niet altijd betrouwbaar. Omdat er slechts een beperkt aantal gebieden onderzocht kon worden, moeten we de resultaten als indicatief be- schouwen. Wat in dit artikel behandeld is, is een selektie van enkele belangrijke resultaten uit een studie naar de gebruiksbeperkingen van de moderne topografische kaart bij onderzoek in het cultuurlandschap. Deze studie geeft een idee van de onnauwkeurigheden die in een onderzoek kunnen ontstaan bij het klakkeloos ge- bruiken van de informatie op deze kaart. Een uitge- breide toelichting en een compleet beeld van de resul taten van deze studie worden besproken in Bakermans (1986). Hieruit mag uiteraard niet geconcludeerd worden dat de moderne topografische kaart nu heeft afgedaan als hulpmiddel bij onderzoek van het cultuurlandschap. Integendeel: de waarde van dit instrument is juist ge- stegen omdat er wat meer zieht gekomen is op de beperkingen die het in zieh heeft. Dit artikel is dan ook niet bedoeld als kritiek op de Topografische Dienst Nederland, maar als een kanttekening bij de wijze waarop de kaart voor sommige onderzoeksdoeleinden gebruikt wordt. Hoewel de moderne topografische kaart voor vele onderzoeksdoeleinden zonder meer een betrouwbaar en objektief medium kan zijn, ver dient het toch aanbeveling om bij elk onderzoek apart te bekijken of de inhoud van de kaart wel voldoet aan de eisen die een betrouwbaar onderzoek stelt. Rechtstreeks kontakt met de maker van de kaart of een steekproefsgewijze toetsing van de kartografie aan de hand van luchtfoto's zijn hiervoor geschikte methoden. Literatuur BAKERMANS, M. M. G. J. (1986), Gebruiksbeperkin gen van de moderne topografische kaart bij onderzoek in het cultuurlandschap. Landschapsstudies 7. Pudoc, Wageningen. 80 blz. N o o t M. M. G. J. Bakermans is tijdelijk werkzaam bij de afdeling Landschap van de Stichting voor Bodemkarte- ring te Wageningen. LITERATUUR BIJ C. A. BLOK - KAARTONTWERP VOOR VISUEEL GEHANDICAPTEN Vervolg van blz. 34. LEDERMAN, S. J. en D. H. KINCH (1979), Texture in tactual maps and graphics for the visually handi- capped. Journal of Visual impairment and blindness 73 (6), p. 217-227. LELIEVELD, J. A. VAN (1982), Voorstudie reliöf- kaarten, Ede. NOLAN, C.Y. en J. E. MORRIS (1971), Improvement of tactual symbols for blind children, 1 June 1964 - 28 February 1969. Louisville: Final Report. PODSCHADLI, E. (1981), Die Blindenkarte von Hanover. Kartografische Nachrichten 31 (6), p. 206-212. Royal National Institute for the Blind (RNIB) (1977), Notes on embossed maps for the blind. London. SCHIFF, W. en E. FOULKE (Eds. (1982), Tactual pereeption: a sourcebook. Cambridge. TÜRK, A. (1982), Tactual mapping. The Globe 18, p. 19-25. WIEDEL, J.W. (Ed.), (1983), Proceedings of the first international Symposium on maps and graphics for the visually handicapped. Washington. WIEDEL, J.W. en P. A. GROVES (1970), Tactual maps. International Yearbook of Cartography X, p. 116-123. WIEDEL, J.W. en P. A. GROVES (1972), Tactual mapping: design, reproduetion, reading and inter- pretation. Occasional papers in geography no. 2, Maryland. C. A. BLOK, J. HEUVELMANS EN D. P. KOOTSTRA Vervolg van blz. 39. - SYMBOLEN VVV-KAART Dit verslag is geschreven in het kader van de studie kartografie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht (klein bijvak waarnemingspsychologie). Literatuur KEATES, J. S. (1973), Cartographic design and pro- duetion. London: Longman. PUSTKOWSKI, R. (1975), The standardisation of symbols for tourist maps and the problems in relevant coediting publications. Vermessungstechnik 23 (2). ROBINSON, A. H. R. D. SALE, J. L. MORRISON P. C. MUEHRCKE (1984), Elements of cartography New York: John Wiley Sons. 5e. ZW AGA, H. J. G. (1974), Research on graphic sym bols. Rijksuniversiteit Utrecht: Psychologisch Labo ratorium. ZWAGA, H. J. G. en T. BOERSEMA (1981), Evaluation of a set of graphic symbols. Rijksuniversiteit Utrecht: Psychologisch Laboratorium. 46 KT 1986. XII. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 56