overzichtkaart met deze zgn. A. P. V. -routes (in oranje) en de aansluitende doorgaande wegen (in groen) is in 1979 voor het eerst versehenen als de 'Wegen- kaart t. b. v. Vervoer Gevaarlijke Stoffen', op schaal 1 250. 000 en met een viertalige legenda (25). De kaart heeft een ruime verspreiding gehad via de ver- voersorganisaties en is in 1.984 geheel herzien (figuur 3). Bij deze kaart ligt de nadruk dus op de bescher- ming van het bebouwde milieu (inklusief de mensen die daar wonen Nog een, maar nu ook letterlijk, grensgeval is het 'Overzicht Grenswaterlopen' uit 1985 (26). Het is in opdracht van de Belgisch-Nederlandse Kommissie voor de Grensoverschrijdende Onbevaarbare Waterlopen samengesteld door de Rijkswaterstaat, in samenwer- king met het Bestuur der Waterwegen te Brüssel. De opzet van dit werk is topografisch van aard: een overzichtskaart 1 150. 000 in lichtdruk van alle grensvormende en grensoverschrijdende wateren längs de Belgisch-Nederlandse grens, opeenvolgend ge- nummerd van west naar oost; en een 22-tal detail- kaartjes 1 50. 000. En per water een beschrijving met onder meer de Belgische en Nederlandse naam (indien bekend) en eventuele toponymen, de beheer- ders en andere administratieve informatie en de be treffende bladnummers van de topografische kaarten 1 25. 000 en de Waterstaatskaart. Het doel van dit werk is echter sterk milieugericht: het merendeel van de problemen die de commissie Figuur 3. Fragment van de Wegenkaart t. b. v. Ver voer Gevaarlijke Stoffen (uitgave 1984). voorgelegd krijgt heeft betrekking op de waterkwali- teit en juist daarvoor was er behoefte aan dit over zicht van ook de kleinste grenswaterlopen (en een naam als 'Rioolbeek' spreekt boekdelen Toekomstige o ntwikke 1 i nge n Bij de Rijkswaterstaat is de laatste jaren een grote reorganisatie aan de gang, die samenhangt met het ten einde lopen van het tijdperk van grote waterbouw- kundige werken en van de aanleg van autosnelwegen. De dienst wordt nu aangepast aan haar gewijzigde taakstelling: het doelmatig beheer van hetgeen in het verleden is gebouwd en aangelegd. Daarnaast speelt de wens van de regering tot decentralisatie. Dit be- tekent voor de Rijkswaterstaat dat het beheer moet worden beperkt tot de waterhuishoudkundige hoofd- struktuur en het hoofdwegennet. Ook groeit het besef, dat het waterbeheer deel moet uitmaken van het gehele milieubeheer. Dit betekent enerzijds dat waterkwantiteit en waterkwaliteit meer in onderlinge samenhang moeten worden bekeken en daarom zullen in de toekomst bijvoorbeeld geen af- zonderlijke nota's Waterhuishouding en IMP-Water meer verschijnen. Anderzijds betekent dit dat het water nu gezien wordt als deel van ecosystemen, waarin naast de mens ook andere faktoren een rol speien en om die reden is het laatste IMP-Water al een gezamenlijke uitgave geweest van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu beheer. En beide hebben samen met het ministerie van Landbouw en Visserij het eerste Indicatief Meer- jarenprogramma Milieubeheer 1986-1990 (27) het licht doen zien. Binnen de Rijkswaterstaat heeft met name de hoofd- afdeling Milieu en Inrichting van de Deltadienst in deze ontwikkeling van het milieubesef een pioniersrol vervuld. Thans heeft vrijwel iedere direktie zelf enige deskundigheid in huis. De körnende jaren zal de Rijkswaterstaat ook meer aandacht besteden aan ons grootste aquatische eco- systeem: de Noordzee. Daarbij zal Studie worden ver- richt naar de natuurlijke ontwikkeling op längere ter- mijn van onze kust. Dat is nodig om bijvoorbeeld te kunnen voorspellen of maatregelen om kustafslag tegen te gaan ook op de lange duur nog werkzaam zijn en of bepaalde Zandwinningen of havenwerken de kust eiders niet ongunstig beinvloeden. En daarmee kan ook ge- zocht worden naar alternatieven, die goedkoper of milieuvriendelijker zijn. Nu al is gebleken dat er relatief weinig bekend is over de Noordzee-bodem en het slib- en zandtransport voor de kust. Mede daarom zijn de Meetkundige Dienst en de direktie Noordzee van de Rijkswaterstaat vorig jaar samen begonnen aan een geomorfologische kartering van de Noordzee tot 30 40 km uit de kust, gebaseerd op lodingen van de Hydrografische Dienst en van de Rijkswaterstaat zelf. Van de drie geplande bladen is het eerste onlangs ver sehenen als voorlopige uitgave in lichtdruk en op schaal 1 150. 000 (28). Deze kaart kan als basis die nen voor meer uitgebreide en gedetailleerde kaarte- ringen, in samenwerking met andere instanties. Verwacht mag worden dat met de groeiende aandacht van de Rijkswaterstaat voor het milieu, de behoefte aan gedetailleerde milieukaarteringen van de natte ecosystemen voor welk beheer zij direkt verantwoor- delijk is, ook zal toenemen. Maar landelijke milieu kaarteringen, zoals onder meer voor het IMP-Water zijn gedaan, zullen in de toekomst echter vaker be perkt blijven tot het aangeven van hoofdlijnen. KT 1986. XII. 3 51 Wjileqarsl Pottefdam-C.eiMrum] JGimpeo a/d Pemis' 'N<euw LeKkertand i&ftrmjk ^n^rdTtTt-Pernis] iarSfKil Heridrtk- lo-Arnbach 1 k |P仫*en* m et recht 'Mafsda Dord recht] Turme! Schenkekli)]

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 61