het oorlogvoeren voornamelijk uit het belegeren van Steden. Voor de kartografie leverde dit met name getekende stadsplattegronden op (Jacob van Deventer, ca. 1560) en vele plans van vestingen (Menno van Coehoorn, ca. 1700). Geleidelijk wordt een nieuwe meer 'verfijnde wijze van oorlogvoeren' ontwikkeld. Werden bijvoorbeeld in vroeger jaren grote gebieden ter verdediging onder water gezet, nu probeert men de schade bij inundaties zoveel mogelijk te be- perken. Dit vraagt een grondige kennis van de terreingesteldheid en creeert een roep om goede ge- detailleerde topografische over- zichtskaarten (Hattinga's, eerste helft achttiende eeuw). Pas in de loop van de achttiende eeuw zet de vervaardiging van deze overzichts- kaarten goed in. Dit mondde uit in het vervaardigen van de Topogra- fisch Militaire Kaart (uitgegeven tussen 1850 en 1864), een buiten- gewoon gedetailleerde uitgave in 62 bladen die geheel Nederland be- dekt. De tweede lezing werd gehouden door de heer J. den Draak, kaart- beheerder van het Rijksarchief in Arnhem. Hij benaderde het kaart- materiaal met name als archivaris en veel minder als kaarthistoricus. In zijn betoog ging hij in op ver- schillende archieven die in Arnhem beheerd worden en meer in het bij- zonder op de plaats die de kaarten daarbinnen hebben. Onder andere bracht hij het voor de geschiede- nis van de kartografie belangrijke archief van de Gelderse Reken- kamer ter sprake. Deze Reken- kamer was belast met het beheer van de Gelderse Domeinen. Bij be- nadering worden in Arnhem 300 kaarten bewaard die in dit kader getekend werden. Andere archie ven waarin zieh kaarten bevinden die van belang zijn voor het regio nale historische onderzoek zijn die van het Hof van Gelre en Zutphen, een rechtsprekende instantie die bestaan heeft tot het jaar 1597 en die circa 500 kaarten voortbracht, als ook het College tot Benificiering van de Bovenrijn en de IJssel. Een laatste belang rijke categorie kaarten die Den Draak noemde is die van de tiend- kaarten. Dit zijn kaarten die land- eigenaren lieten vervaardigen om zieh een beeld te kunnen vormen van de door pachters aan de eige- naren af te dragen tiende delen van de opbrengsten. Hiervan beheert het Rijksarchief er circa 200. In het tweede deel van de lezing werd ingegaan op de ontsluiting van de collectie voor bezoekers. Met name was het plezierig om te hören dat men in Arnhem druk doende is om de gehele collectie te fotograferen op een formaat 18 x 24 cm. Hierdoor zal de toe- gankelijkheid voor gebruikers enorm toenemen. De derde voordracht werd gehou den door dr. J. F. van Oosten Slingeland. Op een speelse wijze verhaalde hij over de aktiviteiten van de Werkgroep Kadastrale At las Gelderland. De belangrijkste doelstelling van de werkgroep is het verzamelen en doen uitgeven van de primaire gegevens van het Kadaster. Deze gegevens bestaan uit drie kategorieön. De kaarten, de perceelslijsten en de naamlijs- ten van de gerechtigden (eigenaars, Pachters enz. Om de kartografische gegevens, die veelal uit de jaren dertig van de vorige eeuw stammen, voor een groot publiek toegankelijk te krijgen worden de oude minuut- plans overgetekend, eventueel ge- rekonstrueerd en fotografisch ge- reprodueeerd. De perceelslijsten zijn in alle gevallen nog aanwezig, terwijl de naamlijsten niet zelden ontbreken. De laatste kunnen met behulp van de perceelslijsten veel al opnieuw vastgesteld worden. Naar schatting is ongeveer vijf tot tien procent van de oorspronke- lijke gegevens verloren gegaan. In totaal zijn er in de vorige eeuw circa 2. 500 minuutplans van de provincie Gelderland getekend. De werkgroep hoopt dat het her- uitgeven van deze bladen in circa tien jaar voltooid zal zijn. Het eerste deel (Renkum) is versehe nen en inmiddels uitverkocht, an dere delen (onder andere Arnhem, Wageningen, Ede, Otterlo en Brummen) zijn op körte termijn te verwachten. Het belang van dit werk is meervoudig. Van Oosten Slingeland noemde onder andere dat door de werkgroepsaktiviteiten de toegankelijkheid van het unieke materiaal vergroot wordt waar- door met name het lokale histo rische onderzoek een grote Stimu lans zal krijgen. In de Vierde lezing ging de heer H. de Heiden, medewerker van het Gemeentearchief van Nijmegen, in op de ontwikkeling en de uitleg van deze stad aan de hand van oude kaarten. Omdat er uit eeuwen voor het verschijnen van de plattegrond van Jacob van Deventer geen kaar ten van de stad bewaard gebleven zijn, werden de vroegste ontwikke- lingen aan de hand van getekende rekonstrukties op basis van archeo- logische vondsten behandeld. Uitgebreid werd stilgestaan bij zowel de Romeinse als de Karolin gische tijd. Speciale aandacht kreeg het historische Valkhof. Via onder andere de kaarten van Van Deven ter en Blaeu, en het geschilderde stadsgezicht door Hendrik Veltman kwam De Heiden aan bij de behan- deling van de onder leiding van Menno van Coehoorn aangelegde vestingwerken. Ten behoeve van de aanleg van deze verdedigings- werken zijn een groot aantal kaar ten gemaakt. Hiervan worden er een aantal in het Nijmeegse Ge meentearchief bewaard. Andere bevinden zieh onder andere in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. Na invoering van de nieuwe Ves- tingwet in 1874 werden de verdedi- gingswerken weer gesloopt. Hierbij kwam veel ruimte vrij waardoor het aanzien van de binnenstad zieh enorm wijzigde. Singeis werden aangelegd, als ook het Keizer Karelplein. Na deze buitengewoon vlot gebrach te voordracht werd gelegenheid geboden om een tentoonstelling rond de gehouden lezingen te be- kijken. Daarna werd een bezoek gebracht aan het Valkhof. Voor de meeste aanwezigen was het de eerste keer dat zij deze historische plaats bezochten. Ter plaatse gaf de heer De Heiden een uitvoerige toelichting op de geschie- denis van dit oude stukje Nijmegen. Onder de borrel die na de wande- ling geserveerd werd, heerste alom de mening dat het een zeer welbestede dag was, niet in de laatste plaats door de uitstekende verzorging van de inwendige mens door de huishoudelijke dienst van het Gemeentearchief van Nijmegen, die ik hiervoor namens de Werk groep voor de Geschiedenis van de Kartografie van harte wil dank- zeggen. Marc Hameleers 6 KT 1986. XII. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 8