en methoden.
Eigenlijk pas toen we weer naar
huis gingen en tezamen met vele
strandgangers de trein van Brigh-
ton naar London namen, realiseer-
den we ons dat het eigenlijk het
hele weekend ook nog eens fantas
tisch mooi weer was geweest.
A. Brown en
C. P. J. M. van Elzakker
HET PROJECT CARTOCHRONO-
LOGY
Zoals bekend is de kaartinhoud een
belangrijk hulpmiddel bij de date-
ring van oude kaarten. Een kaart
waarop de Beemster of de Haar-
lemmermeer is drooggemalen is
jonger dan respektievelijk 1612 en
1852. Een kaart waarop het Noord-
hollandskanaal of het Suezkanaal
is afgebeeld is jonger dan respek
tievelijk 1825 en 1869. Het omge-
keerde.dat wil zeggen dat elke
kaart waarop bijvoorbeeld Savannah
(gesticht in 1733), Batavia (1619)
of Quebec (1608) nfet voorkomen
ouder moet zijn dan de stichtings-
jaren aangeven.gaat niet op want
men dient rekening te houden met
de kartografische 'time lag' of
vertraging die verloopt tussen het
ontstaan of de totstandkoming van
een verandering aan het aardopper-
vlak en de registratie daarvan door
kartografen. Atlaskartografen weten
dat het zelfs tegenwoordig nog län
gere tijd kan duren alvorens be-
trouwbare gegevens voor de weer-
gave van kartografische noviteiten
kunnen worden bemachtigd.
Samen met de Society for the His-
tory of Cartography heeft de com-
missie voor de geschiedenis van
de kartografie van de International
Cartographic Association (ICA)
recentelijk het Project Carto-
chronology gelanceerd. Dit projekt
beoogt het bijeenbrengen en publi-
ceren van chronologisch gerang-
schikte informatie op regionale
basis die kan dienen bij het date-
ren van historische kaarten. De
gezochte gegevensuitstralende in
formatie valt in drie hoofdgroepen
uiteen. In de eerste plaats dienen
genoemd te worden veranderingen
die voortvloeien uit de uitbreiding
van de kennis der oecumene en het
verwerven van een dieper inzicht
der geografische verschijnselen
door ontdekkingstochten, krijgs-
tochten, onderzoek en exploratie.
Hieronder vallen bijvoorbeeld de
ontdekking van Straat Le Maire
(1616), de verkenning van de
Coppermine River in Canada in de
18e en van de bronnen van de
Nijl in de 19e eeuw. Een tweede
grote groep van dateerbare karto
grafische informatie houdt verband
met aan de aardoppervlakte optre-
dende veranderingen teweeggebracht
door natuurlijke oorzaken of door
menselijke aktiviteiten. Tot de
eerste subgroep behoren vulkani
sche uitbarstingen (Vesuvius 79,
Krakatau 1883), katastrofale over-
stromingen (St. Elizabeth's vloed
1421), bergstortingen (Goldau 1806),
de aangroei van rivierdelta's (Po,
Wolga) enzovoort. Voor zover de
veranderingen voortvloeien uit
menselijke aktiviteiten kan onder
andere worden gedacht aan de
stichting en uitbreiding van neder-
zettingen, landaanwinningen, de
aanleg van kanalen, spoorwegen
(hoogtepunt 19e eeuw), wegen,
havenbekkens, stuwdammen en
-meren, aan veranderingen van
staatskundige en administratieve
grenzen, aan naamsveranderingen
enzovoort.
Een derde en laatste kategorie van
indikatoren wordt gevormd door de
tijdstippen waarop bepaalde tech-
nieken in de kaartvervaardiging
werden gei'ntroduceerd zoals bij
voorbeeld het gebruik van diepte-
en hoogtelijnen, de overgang van
kopergravure op lithografie of de
vervanging van bergschrapjes door
reliöfschaduwing.
Bij het verzamelen van informatie
wil men zieh voorshands beperken
tot de periode 1500-1900 maar er
wordt rekening gehouden met een
mogelijke uitbreiding tot 1930.
Teneinde het lokale element in dit
internationale projekt te beperken
wenst men zieh voornamelijk be-
zig te houden met dfe informatie
die geacht wordt voor te komen
op kaarten op de schaal 1 5 mil-
joen. Daar deze schaal rijkelijk
klein is om veranderingen door
natuurlijke oorzaken (uitbarsting
Krakatau!) of wel de talrijke
grenswijzigingen in de geschiede
nis van Europa weer te geven lijkt
ook op dit terrein uitbreiding van
het projektkader wenselijk.
Het Project is aangekondigd in
Imago Mundi (Vol. 37), in de Map
Collector (Nr. 33, december 1985)
en in Newsletters van de ICA en
van de Society for the History of
Discoveries. Tot dusver hebben
deskundigen uit 40 landen hun be-
langstelling voor het projekt ken-
baar gemaakt. Het zal duidelijk zijn
dat wil de opzet slagen wereldwijde
deelneming wenselijk is. Kontakt
adressen voor verdere informatie
zijn Tony Campbell of Dr. Helen
Wallis beiden te bereiken in de
Map Library, The British Library,
Great Russell Street, London
WC1B3DG.
F. J. Ormeling sr.
EEN KARTOGRAFISCH MUSEUM
TE GOTHA
In Gotha, DDR, de zetel van
Justus Perthes, de 200 jaar oude
uitgeverij van atlassen en kaarten,
in 1951 genationaliseerd en sedert-
dien bekend als VEB Hermann
Haack, is in 1985 een kartogra-
fisch museum geopend. Het museum
is gehuisvest in Schloss Frieden
stein, de voormalige residentie
van de hertogen van Saksen Coburg-
Gotha en vormt een onderdeel van
het aldaar gevestigde Stedelijk
Museum, dat samen met VEB
Hermann Haack het initiatief tot de
oprichting nam.
Het kartografisch museum, of-
schoon nog eenvoudig van opzet, be-
staat reeds uit verschillende afde-
lingen. Allereerst worden algemeen
kartografische vraagstukken zoals
projekties, generalisatie, reliSf-
tekening enz. belicht. In een vol-
gend vertrek wordt de ontwikkeling
van de tien achtereenvolgende uit-
gaven van de Stieler Handatlas ge-
toond - een der grote prestaties
van Justus Perthes Verlag - en de
invloed van deze uitgaven op de
atlaskartografie in binnen- en
buitenland. In een derde afdeling
staan schoolatlassen en wandkaar-
ten centraal waarbij een belangrijke
plaats is ingeruimd voor Stielers
Schulatlas (1821). Vervolgens wordt
uitvoerig aandacht besteed aan
thematische en historische kaarten
waarbij andermaal produkten van
Justus Perthes in het middelpunt
staan onder andere de Physikali
scher Atlas van Heinrich Berghaus
(1838-1848), de eerste thematische
wereldatlas, en de Historisch-
Geographischer Hand-Atlas (1837-
1852) van Karl Spruner von Mertz,
de eerste historische atlas van
formaat. De laatste afdeling van
het museum is gewijd aan kaart-
vervaardigingstechnieken, histo-
10
KT 1986 XII. 4