rische en hedendaagse, geillus-
treerd aan werktafels met toebe-
horen voor respektievelijk koper-
graveurs, lithografen en moderne
kartografische technici een leer-
zame vergelijking.
Voor de Oostduitsers is met dit
museum, dat vatbaar is voor uit-
breiding, een lang gekoesterde
wens in vervuiling gegaan. Ook in
Nederland is in de jaren 1960 de
mogelijkheid van een kartografisch
museum door het bestuur van de
Kartografische Sectie, de voorlo-
per van de NVK, als ik mij goed
herinner op initiatief van Cor
Koeman, uitvoerig bekeken. Of-
schoon vergeleken met de huidige
materiöle situatie de bomen des-
tijds tot in de hemel groeiden was
het destijds niet mogelijk de mid-
delen voor verwezenlijking van
een dergelijk plan te vinden.
F. J. Ormeling sr.
VIJFTIG JAAR KARTOGRAFEN-
OPLEIDING TE BERLIJN
In September 1985 werd te West-
Berlijn het vijftigjarig jubileum
gevierd van de opleiding tot karto
grafisch ingenieur. Een Fest
schrift, met retrospektieve bij—
dragen van prominente stafleden
waaronder prof. H. Ferschke en
prof. dr. G. Pöhlmann en rijkelijk
geillustreerd met kaartfragmenten
in kleur ontleend aan werkstukken
van afstuderende ingenieurs, ver-
leende het jubileum de nodige luis-
ter. De geschiedenis van de oplei
ding te Berlijn weerspiegelt op
indringende wijze de doorbraak
van verzelfstandiging van de kar-
tografie alsmede de visie waar-
mee de Duitse collega's de ver
eiste onderwijskundige infrastruk-
tuur wisten te creören.
Het begin was uiterst bescheiden.
Als gevolg van de toenemende vraag
naar gekwalificeerde kartografen,
in het bijzonder in de overheids-
kartografie, werd in 1935 een
66njarige avondcursus (2 maal 3
uur per week) in de kartografie
in het leven geroepen aan de
Höhere Graphische Fachschule
(in 1940 omgedoopt in de Meister
schule für Graphik und Buchgewer
be). De opleiding, in de eerste
plaats bedoeld voor kursisten met
kartografische praktijk was voor-
namelijk theoretisch gericht. Zij
ondervond een onverwacht grote
belangstelling. Er meldden zieh
69 deelnemers waarvan er 30 tot
het eindexamen werden toegelaten,
waarvan er 18 slaagden.
Reeds in 1936 werd de avondkur-
sus omgezet in een volledige twee-
jarige dagopleiging bestemd voor
Studenten van 'mittleren Reife'
(ongeveer overeenkomend met
het toenmalige MULO-niveau in
Nederland) met een tekenopleiding
van 66n jaar (later verlengd tot
twee jaar) bij de overheidskarto-
grafie of bij een erkend particu-
lier bedrijf. In 1942 werd de Stu
die tot 5 semesters (2^jaar) ver
lengd terwijl een jaar later, mid-
den in Wereldoorlog II, bij besluit
van het Reichsministerium für
Wissenschaft, Erziehung und
Volksbildung aan afgestudeerden
de titel van 'Ingenieur für Land
kartentechnik' werd verleend.
Overigens waren niet alle karto
grafische kringen evenzeer inge-
nomen met de nieuwe opleiding.
Kritiek kwam voornamelijk uit de
hoek van de partikuliere karto
grafie onder andere van de Karto
graphische Anstalt Justus Perthes,
Gotha, die ondanks haar veeljarige
ervaring in kaartproduktie en op
leiding niet in de besluitvorming
was gekend en protesteerde tegen
de eenzijdig op de ambtelijke kar
tografie gerichte opleiding. Ge-
konstateerd kan worden dat de
Berlijnse Organisatoren in de loop
der decennia hun lesprogramma
steeds meer aan de wensen van
de Privatkartographie hebben aan-
gepast.
Vanaf 1937 werd in dagbladen, vak-
tijdschriften en op Scholen de aan-
dacht op de nieuwe beroepsoplei-
ding gevestigd, waarbij in het bij
zonder de gunstige toekomstmoge-
lijkheden voor afgestudeerden
werden genoemd. Dit kon echter
niet verhinderen dat het aantal
Studenten vlak vößr en vooral tij-
dens Wereldoorlog II daalde daar
tal van jongeren werden opgeroe-
pen voor Arbeitsdienst en Wehr
macht. Aangenomen wordt dat
de Meisterschule für Graphik und
Buchgewerbe in de periode 1936-
1945 circa 50 kartografen aflever-
de. Het juiste aantal is niet bekend
daar de school in 1944 bij een der
vele luchtbombardementen van
Berlijn werd vernield waarbij ook
het archief verloren ging.
Na de capitulatie van Duitsland
in 1945 werd de kartografische
ingenieursopleiding te Berlijn
ondergebracht bij de landmeet-
kundige afdeling van de Vereinigde
Bauschulen in Neukölln, alwaar de
opleiding onder extreem moeilijke
omstandigheden werd hervat.
Lange tijd liet de huisvesting in de
kapot gebombardeerde stad veel te
wensen over. Jarenlang waren les
lokalen en reproduktie-afdeling in
verschillende gebouwen onderge
bracht terwijl de repro-uitrusting
tot in de jaren zestig minimaal ge
noemd mocht worden en men voor
oefeningen veelal op de assistentie
van partikuliere drukkerijen was
aangewezen.
In 1954 werd de Vereinigte Bau
schule gepromoveerd tot Staat
liche Ingenieursschule, in 1966
Ingenieursakademie, für Bauwesen,
Berlijn, terwijl in hetzelfde jaar
de tot dusver met landmeetkunde
verbünden opleiding voor Land
kartentechnik werd ondergebracht
in een zelfstandige Afdeling Karto
grafie. De vreugde was echter van
körte duur. Op aanbeveling van de
vakverenigingen die aanvoeren dat
in de praktijk uitsluitend de naam
landmeetkunde werd gebruikt werd
de oude onderschikking weer in
ere hersteld. Tegelijkertijd trad
echter een nieuw leerplan in wer-
king volgens hetwelk de studie tot
6 semesters (3 jaar) werd ver
lengd.
Tenslotte werden in 1970 alle te
Berlijn gevestigde ingenieursop-
leidingen (bouwkunde, Chemie,
elektrotechniek, werktuigbouw-
kunde, tuinbouw enz.opgetrokken
tot hogeschoolniveau (de docenten
werden hoogleraren) en verenigd
tot de Technische Fach-Hochschule
Berlin (TFB). De nieuwe hoge-
school omvat 14 vakgroepen waar
onder die voor Vermessung und
Kartenwesen met de studierich-
tingen landmeetkunde en Landkar
tentechnik, welke laatste richting
sedert 1983 weer als 'Kartogra
phie' bekend staat, in overeenstem-
ming met gelijksoortige opleidin-
gen in de Bondsrepubliek te Mün
chen en Karlsruhe. In 1976 betrok
de TFB een eigen gebouwenkom-
plex van 69 miljoen DM aan de
Luxemburgerstrasse en werden
alle vroegere provisorische huis-
vestingen afgestoten.
De huidige kartografie-opleiding
aan de TFB omvat 6 semesters (3
jaar) bestaande uit een zgn. basis-
studie van 4 semesters waarin
naast algemeen vormende vakken
(wiskunde, talen) de nadruk wordt
KT 1986 XII. 4
11