Demand System en The Library of
Congress Optical Disk Pilot Program
(beide USA). Verder hield Sarah
Tyacke (Verenigd Koninkrijk) een
lezing over Digital maps and maps
libraries, waarin zij een overzicht pro
beerde te geven van de Problemen
waarmee de bibliotheken gekonfron-
teerd worden door de opkomst van de
remote sensing en digitale kartografie.
De Geography Map Library Section
heeft in 1986 de tweede editie van de
World Directory of Map Collections
uitgegeven en besteedt nu en in de toe-
komst veel aandacht aan de Workshop
en het Handboek voor Praktisch
Kaartbeheer, een handboek betref
fende bibliotheekuitrusting en ruimte-
gebruik, en een herziening van de
ISBD(CM). Er werd een nieuwe werk-
groep 'Micro and Digital Cartographic
Information' gevormd. Ook de geza-
menlijke ICA/IFLA-werkgroep 'Docu-
mentation in Cartography' heeft een
aantal programma's lopen, die tevens
zijn doorgesproken tijdens de recente
LIBER-konferentie in Wenen. Voor
verdere inlichtingen wende men zieh
tot de voorzitter van de Werkgroep
kaartbeheer (J. Smits, p/a Koninklijke
Bibliotheek, Prins Willem
Alexanderhof 5, Den Haag, tel. 070-
140911).
Jan Smits
Vier grote Steden definieren standaard
lijnsegmenten
Het Grote Steden Overleg Vastgoed
(GSOV) heeft in februari 1986, in het
kader van de samenwerking tussen de
vier grote Steden (Amsterdam, Den
Haag, Rotterdam en Utrecht), een
werkgroep standaardisatie lijnsegmen-
tensysteem (WSL) opgericht. De
gemeentelijke vertegenwoordigers in
de WSL zijn materiedeskundigen op
het gebied van de vastgoedinformatie
en technici van de gemeentelijke
rekencentra.
De WSL heeft haar werkzaamheden in
januari 1987 afgerond en de resultaten
vervat in twee rapporten, te weten:
Standaardisatie en samenwerking lijn
segmenten ADRAU (Automatisering
Den Haag, Rotterdam, Amsterdam
en Utrecht);
Handleiding voor de gestandaardi-
seerde konstruktie van een lijnsegmen-
tennetwerk.
In een lijnsegmentensysteem liggen de
straatassen en de adressen binnen de
gehele gemeente opgeslagen. Koppe-
ling met adresgeorienteerde of hierin
te relateren administratieve bestanden
is dan mogelijk. Zodoende kunnen:
•grafische en administratieve gege-
vens aan elkaar gekoppeld worden;
•op plaatsgebonden gegevens bewer-
kingen en berekeningen worden uitge-
voerd;
•thematische kaarten geprodueeerd
worden.
Het lijnsegmentensysteem is dan ook
bedoeld als een efficient instrument
voor de ruimtelijk georienteerde infor-
matievoorziening ten behoeve van
planning, onderzoek, management en
beleid.
Het rapport Standaardisatie en Samen
werking Lijnsegmenten beschrijft van
een lijnsegmentensysteem voor
gemeentelijk gebruik de doelstellingen
en uitgangspunten, het gebruik, de
standaardinhoud en de standaardme-
thode van opbouw en de relatie met
andere Systemen, zowel binnen als bui-
ten de gemeente.
De Handleiding voor de Gestandaardi-
seerde Konstruktie van een Lijnseg-
mentennetwerk beschrijft gedetailleerd
hoe volgens de standaard een lijnseg-
mentennetwerk wordt opgebouwd.
De gedefinieerde standaard is in de
vier grote Steden ingevoerd en door
het Pianologisch Studiecentrum van
TNO geaeeepteerd. Ook heeft een aan
tal leveranciers van Software en/of
bestanden zieh inmiddels bij de stan
daard aangesloten.
De Vereniging van Nederlandse
Gemeenten bestudeert thans in hoe-
verre de standaard ook in andere
gemeenten van pas komt. Een en
ander moet uiteindelijk leiden tot een
algemene binnen de overheid geldende
standaard.
Beide genoemde rapporten zijn op
schriftelijke aanvraag verkrijgbaar bij
de dienst Gemeentewerken Rotter
dam, Afdeling Landmeten en Karto
grafie, Bureau Kaartverkoop, Postbus
6633, 3002 AP Rotterdam, tel. 010-
4894311, prijs 15,-per rapport (excl.
BTW).
J. F. Smeets
Alternatieve methoden voor digitalise-
ren van grafische originelen
Het Institut für Kartographie (IfK),
Universität Hannover (BRD), organi-
seert met onregelmatige tussenpozen
een Kontaktstudium of seminar, om
de deelnemers op de hoogte te brengen
van nieuwe ontwikkelingen die de
körnende jaren van invloed kunnen
zijn op hun vakgebiedDit gebeurt met
zowel lezingen als demonstraties. Van
17-19 maart 1987 werd het vierde Kon
taktstudium gehouden. Het IfK is,
door zijn plaats binnen de Universiteit
van Hannover, sterk geodetisch geo-
rienteerd. Daarom ligt de nadruk op
het grootschalige werk, zoals basis- en
kadasterkaarten. Toch is ook aandacht
besteed aan satellietbeelden en zelfs
aan een bodemkaart in kleur.
In zijn eerste lezing gaf prof. Lichtner
(IfK) de basisprineipes en de voor- en
nadelen van het werken met raster- en
met vektortechnieken. Daarbij werden
ook de verschillende methoden voor
digitaliseren, zowel handmatig als
automatisch scannen), aan de orde
gesteld.
Vervolgens ging Jäger (IfK) in op vek-
tor-rasterkonversies, in het bijzonder
op zijn nieuwe methode voor struktu-
rering van rasterbestanden. Het voor-
deel van dit laatste is een betere identi-
ficatie-mogelijkheid van de afzonder-
lijke elementen, maar het nadeel is een
nog groter geheugenbeslag dan een
normaal rasterbestand (ook na data-
compressie) al heeft.
Het omzetten van raster- naar vektor
bestanden wordt steeds meer toege-
past. Dit is vooral nodig na het scannen
om de gegevens te kunnen strukture-
ren, maar ook voor een efficientere
opslag. Op dit gebied zijn duidelijke
vooruitgangen geboekt, zoals bleek uit
een drietal lezingen en enige demon
straties. liiert (IfK) beschreef de voor-
en nadelen van de twee belangrijkste
konversiemethoden: de skelet- of hart-
lijnmethode en de kontour- of omtrek-
methode. Hij lichtte dit toe met het
konversieprogramma RAVEL. Hiervan
werd ook gebruik gemaakt in een
ander IfK-programma, waarmee van
een zwart-wit bodemkaart na scannen
automatisch de pelfilms voor kleur-
scheiding op een vektorplotter gesne-
den kunnen worden. De bodemcode-
ring wordt (nog) niet automatisch her-
kend, zodat de overeenkomstige kleur-
code handmatig moet worden toege-
voegd. Een mijns inziens achterhaalde
produktiemethode, omdat rasterplot-
ters een sneller en beter resultaat kun
nen leveren.
Zowel Siemens, als SysScan en Inter
graph lieten weten operationele kon-
KT 1987. XIII.2
15