tieve eenheid waar ze betrekking op hebben en punten
kunnen worden voorzien van plaatsnamen. Deze identi-
fikatie kan bij het verwerken van de boundaryfile in het
kaartbeeld worden opgenomen.
Binnen MAPEDIT kan men twee benaderingen kiezen:
het opbouwen van een geheel nieuwe boundaryfile met
behulp van een digitizer
•het wijzigen van een bestaande boundaryfile.
Bij het softwarepakket wordt een aantal boundary- en
datafiles meegeleverd zodat de nieuwe gebruiker direkt
met ATLAS aan de slag kan. Heiaas hebben deze files alle-
maal betrekking op de Verenigde Staten zodat hier al
snel de behoefte ontstaat om zelf boundaryfiles van
Nederland te gaan maken.
De in MAPEDIT opgenomen digitaliseerroutine laat de
gebruiker de polygonen, de belangrijkste kaartelemen-
ten, direkt aanmaken. Het bekende probleem van de
gemeenschappelijke grens tussen twee polygonen wordt
elegant opgelost door de grenslijn van de bestaande poly-
goon in de nieuwe polygoon te kopieren zodat de gren
zen altijd identiek zijn. Verder kunnen de punten, lijnen
en cirkels op dezelfde manier worden aangebracht. Het
is mogelijk om tijdens het digitaliseren op een eenvou-
dige manier een fout gedigitaliseerd lijnsegment of reeks
lijnsegmenten terug te nemen.
Het digitaliseren is door ons uitgevoerd met behulp van
een D-SCAN DT 4100 digitizer tablet met een formaat van
15 inch en met een Lochitech C7 muis. Het programma
ondersteunt een tiental verschillende tablets en muizen
maar in het algemeen kan men er van uit gaan dat ieder
tablet dat in Staat is het Summagraphics tablet van het
type Bit Päd One na te bootsen ook werkt met
MAPEDIT. Het is mogelijk om een boundaryfile met een
muis aan te maken. Het nauwkeurig volgen van lijnen is
moeilijk en daarom niet aan te raden. Het gebruik van de
muis voor het aanbrengen van eenvoudige wijzigingen in
een bestaande boundaryfile is echter wel haalbaar.
Tijdens of na het aanmaken van een boundaryfile zijn er
met de opgenomen kaartelementen manipulaties uit te
voeren. De resultaten van deze manipulaties worden
naar een nieuw bestand weggeschreven zodat we niet de
oorspronkelijke file verminken. De volgende manipula
ties zijn mogelijk:
aggregatie van polygonen tot grotere eenheden. Zo
kan men bijvoorbeeld van een boundaryfile met ge-
meenten een boundaryfile met COROP-gebieden maken
•het selektief kopieren van polygonenlijnenpunten of
cirkels naar de nieuwe file, waarbij we de aard van het
desbetreffende element desgewenst wijzigen. Het is op
die manier mogelijk om polygonen die buiten het
studiegebied liggen te kopieren en te veranderen in
lijnen, waardoor ze niet worden betrokken bij de
arcering (figuur 3).
het weggooien van kaartelementen
•het veranderen van de alfanumerieke identifikatie van
de kaartelementen
•het berekenen van het zwaartepunt van polygonen
•zowel tijdens het digitaliseren als tijdens het manipu-
leren kan gewerkt worden op een uitvergroot ('inge-
zoomed') gedeelte van de kaart.
Bij het gebruik van boundaryfiles en datafiles in ATLAS
dient de volgorde van de geografische entiteiten6 in beide
files gelijk te zijn. Door de manipulaties binnen MAPEDIT
raakt deze volgorde verstoord. Het herstellen van de
volgorde dient middels selektief kopieren naar een derde
bestand te geschieden. Dit probleem zou zieh niet mögen
voordoen in een dergelijk pakket. Een sorteerroutine
waarbij data- en boundaryfile worden gesynchroniseerd
zou standaard aan wezig moeten zijn.
Het programma beschikt over een routine die kaartkoör-
dinaten omzet in geografische koördinaten. Heiaas
wordt daarbij uitgegaan van slechts een standaard pro-
jektiemethode, de Albers-projektie. Dit is een equiva-
lente kegelprojektie met een raakparallel, die door het
midden van de Verenigde Staten loopt. Dit is prettig
wanneer we met kaarten van dat gebied werken, maar
bij kaarten van met name gebieden op het zuidelijk half-
rond wordt het ons bekende kaartbeeld enigszins ver-
vormd. Bovendien zijn zelf gedigitaliseerde kaarten
nooit om te zetten in geografische koördinaten wanneer
we niet hebben gedigitaliseerd van een kaart die in die
speeifieke projektie is afgebeeld. Het zou een goede zaak
zijn wanneer de producent van het pakket gebruikers in
het buitenland tegemoet komt door een groter aantal
projektiemogelijkheden in het pakket op te nemen.
De menugestuurde kommandostruktuur zoals we die in
ATLAS vinden keert terug in MAPEDIT, zodat men snel
thuis is in het programma. Zo wordt het beeld op exakt
dezelfde manier ingezoomed als binnen ATLAS.
Voor gebruikers die op de mini- of mainframecomputer
reeds bestanden hebben staan ten behoeve van kartogra-
fische programmatuur als GIMMS7 of SYMAP, is in de
gebruikershandleiding een uitvoerige appendix opgeno
men met de beschrijving van het gegevensformaat van de
boundaryfiles. Het overstappen van een mini-/main-
frame-toepassing naar een micro-toepassing hoeft daar-
door geen beletsel te zijn. Met een eenvoudig pro
gramma dat men in een hogere programmeertaal als PAS
CAL of FORTRAN schrijft zijn dergelijke bestaande poly-
goonbestanden te konverteren naar ATLAS AMP formaat
DATAEDIT
We hebben gezien hoe met MAPEDIT een boundaryfile
aan te maken is. Om nu met ATLAS een thematische
kaart te kunnen maken zullen we de thematische gege-
vens op de een of andere manier moeten in voeren.
DATAEDIT is een subprogramma dat de gebruiker in Staat
stelt de te karteren gegevens in te voeren en te bewerken
Het is een programma dat het uiterlijk heeft van een
'spreadsheet'8. De rijen van de spreadsheet worden
gevormd door de geografische entiteiten, de kolommen
door de variabelen, ofwel de attributen. Het gegevensbe-
stand dat we met DATAEDIT opbouwen kan ten hoogste
23 attributen bevatten.
Het programma is geheel afgestemd op het gebruik met
de boundaryfiles. Wanneer we met een leeg rekenblad
beginnen vraagt het programma aan welke boundaryfile
we de in te voeren gegevens willen koppelen. DATAEDIT
KT 1987. XIII.2
49