GIS-bijscholing Het Contactcentrum HBO-Bedrijfsleven Gelderland (drs J.J. Lammers, Nieuwe Plein 16, 6811 KN Arnhem) heeft een bijscholingsprojekt in kennis van geo grafische informatiesystemen opgezet. In dit kader krijgen drie groepen van zes werkloze HBO-ers en academisch geschoolden op het gebied van land- bouw, milieu, planologie en geografie een opleiding van een jaar. De eerste groep heeft in Oktober 1987 deze bij- scholing afgesloten; de tweede groep is al begonnen en binnenkort zal met de werving van de derde groep worden begonnen. Vanaf het studiejaar 1989/90 zal deze bijscholingsstof regulier onderdeel vor- men van de leerstof van de Hogere Bosbouw- en Cultuurtechnische School in Velp in de vorm van een differentia- tie in het Vierde studiejaar. Grote vier publiceren visie op ge- meentekadaster Het Grote Steden Overleg Vastgoed (gsov) heeft in het nabije verleden in het kader van de samenwerking tussen de vier grote Steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht), een werkgroep opgericht met de opdracht onderzoek te doen naar en een visie te ontwikkelen omtrent kadastrale infor- matievoorziening bij de gemeenten. De werkgroep was samengesteld uit des kundigen op het gebied van de ka dastrale informatie uit de genoemde gemeenten en van de vng. Eind 1987 is het rapport uitgebracht onder de titel Verkenning gemeenteka- dasterAfschrift of Complement. Het rapport gaat uitvoerig in op de historie van het gemeentekadaster en op de huidige situatie. Een apart hoofdstuk is gewijd aan de gewenste si tuatie. Hoewel het een onderzoek betreft dat door de vier grote gemeenten is gei'ni- tieerd, kunnen de resultaten een meer algemene geldigheid hebben. De konklusies en aanbevelingen zijn te omvangrijk om in een kort artikel weer te geven. Enkele belangrijke aanbeve lingen luiden: De herformulering van de taken van de rijksdienst kador mag er niet toe leiden dat de gemeentelijke au- tonomie wordt aangetast. Er dient een wettelijke regeling tot stand te worden gebracht waarin de taken en bevoegdheden van het ge meentekadaster worden vastgelegd. Het registreren van de zogeheten publiekrechtelijke beperkingen dient tot de wettelijk geregelde taken van het gemeentekadaster te behoren. Uit oogpunt van aktualiteit en doel- matigheid dient het leggen van de relatie tussen kadastrale percelen en objektadressen een bij wet geregelde taak van het gemeentekadaster te zijn. Op basis van een landelijke regelge- ving dienen gemeenten een gemeen telijke verordening vast te stellen op basis waarvan het gemeentekadaster een onafhankelijke Status zal krijgen en niet gebonden is aan gemeentelij ke diensttakbelangen of op andere wijze gehouden is aan zogeheten lijngebonden aktiviteiten. Het beheer van en het verzorgen van de informatieverstrekking uit se- kretariegebonden registraties, zoals het rijksmonumentenregister, het voorkeursregister, de lijst van ge meentelijke monumenten, de legger der wegen enzovoort dient aan het gemeentekadaster te worden opge- dragen. Het rapport is verkrijgbaar bij De Dienst Gemeentewerken Rotterdam, Afdeling Landmeten en Kartografie, Bureau Kaartverkoop, Postbus 6633, 3002 AP Rotterdam, tel. 010 - 4894311. De prijs bedraagt /20,- (excl. BTW). Eurocarto 7 Van 20 tot en met 22 September 1988 wordt de zevende Eurocarto-konferentie gehouden, voorafgaande aan en op de- zelfde plaats (Enschede) als het lustrumkongres van de NVK. Environ mental Applications of Digital Mapping vormt het hoofdthema van Eurocarto 7. De kosten voor het bijwonen van de konferentie (inklusief Proceedings, kof- fie, thee en lunches) bedragen 120,- indien betaling plaatsvindt voor 1 mei 1988, of 150,- bij betaling na 1 mei. Een registratieformulier kan worden aangevraagd bij Rene Bertrand of Henk Weinreich (ITC, Vakgroep Kartografie, tel. 053 - 320330). Aboriginal geografische namen Mr W H. Watt rapporteert in The Glo- be (nr 25, 1986), het tijdschrift van de kaartbeheerders in Australie, over de toenemende aandacht in vakkringen 'down under' voor toponymen van de oorspronkelijke bewoners, aldaar be- kend onder de naam Aboriginals. Op- vallend is de voortrekkersrol in dit proces van taalkundigen en kartografen in de Staat Zuid-Australie, alwaar de Geographica! Names Board in recente tijd een aantal richtlijnen bekend heeft gemaakt voor het gebruik van aar- drijkskundige namen van de Aborigi nals. In zekere zin is de tegemoetkomende houding jegens de Aboriginals inzake toponymen in Zuid- Australie terug te voeren op het beleid van de wel zeer vooruitziende gouver- neur Gawler, die in 1839 in de Govern ment Gazette de medewerking inriep van de Britse kolonisten bij het opspo- ren, registreren en gebruik van inheem- se aardrijkskundige namen. Hoewel de vroege kolonisten wel andere zorgen aan het hoofd hadden dan namen ver- zamelen bleef Gawler's oproep toch niet onbeantwoord, zodat de huidige topografische kaart van ZuidAustralie een respektabel aantal aboriginal na men bevat. Daar de ontwikkeling van de kolonisten over het algemeen te wensen overliet en met name de kennis van de inheemse talen tot in recente tijd ontoereikend was, vertonen deze namen tal van tekortkomingen. Topony- misch veldwerk in de Flinders Ranges ten noorden van Adelaide heeft aange- toond dat zij dikwijls zodanig ver- basterd zijn dat zij nauwelijks of niet meer als aboriginal namen te herken nen zijn. Een euvel dat niet beperkt is tot de Australische scene, doch zieh in alle vroegere koloniale gebieden heeft voorgedaan en vooral daar zoals in Australie bij de weergave door wester- lingen van inheemse talen zonder schriftsystemen. Ter illustratie noemt Watt enige voorbeelden van namen in de Flinders Ranges. Mulka is een ver- bastering van Malkalyu, de juiste vorm van Benbonyathe is Unmanbonguto, terwijl Irrakanha werd verhaspeld tot Erragoona. Voorts werden de inheemse namen nog al eens op onjuiste kaartlo- katies ingetekend, terwijl de veren geiste naamvormen meer dan eens onbegrepen inheemse generieke termen bevatten waaraan dan nog eens een En gelse generieke term (hill, river, creek enzovoort) werd toegevoegd. Tenslotte is onvoldoende rekening gehouden met de beperkte omvang der inheemse taal- gebieden (waarvan bijgaande figuur een illustratie geeft), waardoor rivieren, kreken enzovoort strömend door ver- schillende taalgebieden enige malen van naam kunnen veranderen; een ver- schijnsel dat Nederlandse kolonisatoren onder meer uit Nieuw-Guinea bekend is. Mr Watt konstateert dat de inheemse bevolkingsgroepen in ZuidAustralie, die decennia lang de erosie van hun taal- goed en daarmede van hun kultuurbezit met lede ogen hebben gadegeslagen, de opleving van de belangstelling voor hun toponymen met vreugde begroeten. 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 14