Een model voor de keuze van vlaksymbolen - deel 2 J.H. Geels Dit is het tweede deel van een artikel over een model voor de keuze van vlaksymbolen. Dit model wordt sinds enkele jaren gebruikt in het tekenpraktikum voor sociaal- geografen aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In het eerste deel van dit artikel, dat werd gepubliceerd in KT 1987. XIII .4, is de globale opzet van het model ge- presenteerd. Het model is gebaseerd op de Semiologie Graphique van Bertin, en bestaat uit een herschikking van ideeen daaruit, en een aanvulling daarop. In het bij- zonder vervangt het model het begrip organisatienivo van een variabele door twee andere: het begrip meetnivo uit de statistiek en het begrip beeldnivo dat diverse ideeen van Bertin omvat.Het hele begrippenkader is samengevat in een Schema, dat voor de duidelijkheid hier herhaald is (figuur 1). In dit tweede deel komt de toepassing van het schema aan de orde. Aan de hand van drie voorbeelden zal ik een aantal regels bespreken die het gebruik van het Sche ma sturen. AIvorens daar aan te beginnen is het zinvol om het doel van het model nog eens te karakteriseren. Figuur 1. Het nieuwe model voor de keuze van visuele variabe- len met vlaksymbolen. Validiteit, effektiviteit en efficiency Wat is het doel van het model? Voor een antwoord hierop is een drietal begrippen onmisbaar: validiteit, effektiviteit en efficiency. Validiteit heeft betrekking op het meetnivo, en laat zieh het beste uitleggen aan de hand van een plaatje. In figuur 2a suggereert de gebruikte visuele variabele meer dan er is. De waarnemer is onwillekeurig geneigd om de ver- houdingen van de cirkels te schatten, terwijl het gegeven zieh daartoe niet leent. In figuur 2b is de zaak omge- keerd: de visuele variabele toont minder dan er is. Het schatten van verhoudingen is nu wel toegestaan, maar de gebruikte visuele variabele suggereert niet meer dan een onderling onderscheid. Deze kaartjes zetten de waarne mer op een dwaalspoor. Figuur 2. Meetnivo: misleiding. De misleiding ontstaat hier omdat het meetnivo van de visuele variabele niet overeenstemt met het meetnivo van de bron. Het gevolg is dat de waarneming een onjuist beeld geeft van het oorspronkelijke verschijnsel dat gekar- teerd moest worden. In de statistiek wordt dit validiteit genoemd: de mate waarin een waarneming (of meting) overeenstemt met het oorspronkelijk bedoelde verschijn sel. Zo is bijvoorbeeld de vraag of Bruto Nationaal Pro dukt een geldige maatstaf is voor welvaart een kwestie van validiteit. Tegenover meetnivo en validiteit staan beeldnivo en effek tiviteit. Beeldnivo geeft aan op welke wijze de waarnemer zieh een beeld kan vormen - het effekt van de kaart. Is het mogelijk om in een oogopslag een totaalindruk te krijgen, of kom je niet verder dan het stukje voor stukje aftasten van de kaart? Een onhandige keuze zal niet lei den tot een foutieve kaart, het is hoogstens een gemiste kans op een hoger beeldnivo (figuur 3). Efficiency is een begrip dat van toepassing is op meetnivo en beeldnivo. Efficiency is een maat voor de waarneming, en geeft aan hoe sterk een eigenschap van een bepaalde visuele variabele zieh manifesteert. Zo is kleur veel ster ker selektief dan grein. Het model beperkt zieh tot drie maten: geen, zwakke of sterke perceptie. Bertin drukt de 18 MEETNIVO nerval ordinaal midden nominaal VISUELE VARIABELEN het vlak grootte grein kleur richting BEELD NIVO j inbegrepen definitie mogelijk Hü sterk perceptie BEDRIJFSTYPE AANTALRUNDEREN varkens 1-10 kippen 11-50 nertsen >50

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 20