elke klasse verbeterd. Totaalindruk is onverminderd, maar
selektie laat nog steeds te wensen over.
Om selektie verder te verbeteren kunnen we de schaal
nog korter maken, of nog sterker variabelen kombineren.
Kleur is bij uitstek geschikt voor selektie, maar is vaak
niet beschikbaar. Vorm en richting dragen niet bij aan se
lektie, en grootte is onbruikbaar vanwege het meetnivo.
Blijft over: grein. Figuur 6 laat een mogelijk resultaat
zien. Opvallend is dat selektie inderdaad verbeterd is,
maar niet voor alle klassen evenveel. Juist de grovere
rasters vallen het meeste op. Ook is de oorspronkelijke
totaalindruk aangetast.
Figuur 6. Mengen van variabelen (3).
Zijn deze effekten nu te voorspellen uit het schema? Ge-
deeltelijk wel. Aan de meetnivo-zijde is te zien dat grein
orde bezit. In figuur 6 doorkruist deze de ordening van
grijs omdat de grein van de schaal niet geleidelijk groter
wordt, maar op en neer gaat.Het zou al beter zijn als de
orde van grein gelijk oploopt met die van grijs.
Niet voorspeld is een effekt aan de beeldnivo-zijde: de
störende werking van grein op de totaalindruk. Op deze
tekortkoming kom ik aan het eind van dit artikel nog te-
rug. De storing is overigens op te vangen door de kaart
'door de oogharen' te bekijken. Grein vervaagt dan, en de
oorspronkelijke totaalindruk wordt weer zichtbaar.
Het is aan de maker van de kaart om te kiezen tussen fi
guur 5 en figuur 6. Het hangt van het doel van de kaart
af welke kombinatie van variabelen de voorkeur verdient.
Het schema is geen kookboek waarbij de uitkomst van te-
voren vaststaat. Het zegt alleen welke keuzes er liggen,
en wat daarvan de gevolgen zijn.
Opvoeren van het meetnivo
Het tweede voorbeeld betreft een nominaal gegeven, zon-
der vooropgezette ordening: bodemsoorten in Nederland.
Als we weer uitgaan van het meetnivo dan krijgen we een
kaart als figuur 7: een kombinatie van vorm, richting en
een tikje grein. (Grein hoort weliswaar niet thuis op no
minaal nivo, maar is hier onvermijdelijk. De verkrijgbare
plakrasters zijn helaas niet subtiel genoeg voor een zuive-
re vorm-richting schaal.)
Figuur 7. Opvoeren van meetnivo (1).
Welke gevolgen heeft deze keuze nu op het beeldnivo? In
het schema lezen we af dat de gebruikte retinale variabe
len geen van alle de eigenschap totaalindruk bezitten. In
derdaad geeft figuur 7 geen totaalindruk. Dat is jammer,
want totaalindruk is een zeer gewenste eigenschap.
Om dit op te lossen draaien we de zaak om: breng het
gegeven eigenhändig op intervalnivo door zelf een volgor-
de en afstand te kiezen. Deze ingreep vervormt het oor-
spronkelijk gegeven, en dat moet wel te rechtvaardigen
zijn. Een mogelijkheid is om de klassen te ordenen vol-
gens het belang dat ze voor het betoog van de kaart heb-
ben (figuur 8).
Het kan ook voorkomen dat er geen betekenisvolle orde
(of afstand) te bedenken is. In dat geval is het verstandig
om een volgorde te kiezen die het kaartbeeld evenwichtig
maakt. Dat kan door de grotere gebieden licht, en de
kleinere gebieden donker te kiezen (figuur 9). Zo'n keuze
loopt nauwelijks in het oog, en het zal menigeen ontgaan
dat de maker de gegevens vervormd heeft.
Deze twee Varianten in het kiezen van een volgorde wor
den in de kartografie veel gebruikt en lijken haast van-
zelfsprekend. Juist daarom is het belangrijk er even bij
Stil te staan. Subtiele vervormingen in de kaart blijven
I I Ouderdan 10.000 jaar
1 Rivierafzettingen
1 I Strandwallen, duinen
Wadden
Veen
Bron: Bewerking AIS
Ontwikkeling van de industriele werkgelegenheid 1980-1984
(1980-100)
20