Mffiff zijds is associatie een waarnemingseigenschap: ongelijke Symbolen zijn even goed zichtbaar, en kunnen met het oog gelijkgeschakeld worden. Figuur 11 laat zien welke retinale variabelen deze eigenschap bezitten, en welke niet. Dit begrip associatie is de grondslag voor de legenda van figuur 12. Het onderscheid tussen de families komt tot stand door de variabelen grijs, grein en vorm. Het onder scheid tussen leden van een familie komt tot stand door richting. Omdat richting associatief is kan het oog leden van een familie gelijkschakelen. Omdat grijs dissociatief is kan het oog de verschillende families niet per ongeluk gelijkschakelen. In figuur 13 zijn de rollen van grijs en richting omge- draaid. Nu verstoort de dissociatieve werking van grijs de associatie van leden van een familie. De samenhang tus sen families is daardoor sterker dan tussen familieleden onderling - wat niet overeenkomt met de beoogde groepe- ring van de funkties. Ook voor associatie geldt dat de keuze van visuele variabelen afgestemd moet worden op de weer te geven informatie. Associatie heeft, helaas, geen plaats gekregen in het Sche ma van figuur 1. Het probleem is dat associatie niet op simpele wijze aansluit bij meetnivo of beeldnivo. Niette- min past associatie in de basisgedachte van het model: kies voor de weergave van een statistische variabele altijd een visuele variabele met overeenkomstige eigenschappen. Open vragen Tot zover drie voorbeelden van het gebruik van het mo del. Bij het opstellen van Schema en regels waren deze voorbeelden een belangrijke bron van inspiratie. Dit houdt echter een belangrijk gevaar in: is het model wel toepasbaar op andere gevallen? Er zijn redenen om daar aan te twijfeien. Een eerste reden is dat het kombineren van retinale varia belen ingewikkelder is dan hier is voorgesteld. In het eer ste voorbeeld zagen we al dat grein een störende werking heeft op totaalindruk. Blijkbaar is het geheel der waarne- mingseigenschappen van de grein-grijs kombinatie niet gelijk aan de som der delen. Het is opmerkelijk dat Bertin in deze zeer naief was. In zijn Semiologie Graphique steh hij optimistisch dat "een kombinatie van variabelen de eigenschappen zal behouden van de retinale variabele met het hoogste organisatienivo - behalve voor de grootte-grijs kombinatie" (bertin, 1983, p. 186). Op dezelfde bladzijde presenteert Bertin nota be- ne een figuur dat een schoolvoorbeeld is van de versto- ring van grootte door vorm (figuur 14). Deze tekortkoming van de Semiologie Graphique was voor Spiess aanleiding om het kombineren van variabelen verder uit te zoeken (spiess, 1978). Hij Steide een uitput- tende lijst op van alle mogelijke kombinaties, en bepaalde vervolgens de eigenschappen van elk. Hij deed echter I 6 t> fr fr c> c> fr fr fr fr j fr fr fr fr^ fr^fr. ■fr fr fr fr fr fr fr fr' fr fr fr fr.fr fr fr fr I |i J U 'J J 'J II j oooooo„oo Figuur 13. Gebruik van associatie (2). Figuur 12. Gebruik van associatie (1). 22

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 24