mannen, 26% in de leeftijdsklasse van 35 tot 44 jaar. Van de kopers behoorde 41% tot de zogenaamde 'up- per' en 'middle class'; de helft van de verkoop vond plaats in de zomer- maanden. Men kon bij de O.S. een volgorde aanwijzen betreffende de motieven van aanschaf, (het ging hierbij vooral om de 'one inch to a mileLkaart), namelijk: 1. het maken van rondritten per auto, 2. ter orientatie, 3. voor het plannen van vakanties, 4. uit algemene belangstelling, 5. voor zaken, 6. voor het maken van wandelingen, 7. voor studiedoeleinden, 8. voor hobbydoeleinden. Een in 1983 gehouden onderzoek gaf informatie over het koopgedrag van afnemers van kleinschalige kaarten en over de bekendheid van de O.S. onder het grote publiek. Een van de meest verrassende resultaten was dat een elite van slechts 25% van de volwassen bevolking tot nu toe de voornaamste markt van de O.S. uitmaakte. Deze konsumenten werden aangetrokken door de hoge kwaliteit van de produkten, terwijl de overige 75% juist werd afgeschrikt door de komplexheid en nauwkeurigheid van de kaartinhoud. Op grond hiervan heeft men getracht aangepaste produkten te ontwikkelen met meer aandacht voor het ontwerp van de verpakking, de cover en een eenvoudiger kaartinhoud. Slotbeschouwing Het beginsel van de marketing is vastgelegd in het marke- tingkoncept en geeft aan dat men bij de produktie van goederen en diensten uit moet gaan van de wensen en be- hoeften van de konsument. Dit betekent voor de kartogra- fische markt dat men eerst een idee moet krijgen van wat de gemiddelde Nederlander op zijn kaarten wenst en hoe hij of zij ze gebruikt of wil gebruiken. Dit bepaalt vorm en inhoud van het eindprodukt. In de toeristische kartografie krijgt men langzamerhand enige aanwijzingen over het gebruik en de wensen ten aanzien van de inhoud van kaarten. In de thematische kartografie la de 'Utrechtse School') is het grote pu bliek nog analfabeet. Wat kan hieraan worden gedaan? Wil men het publiek meer kaartbewust maken, zodat het °°k meer kartografische produkten koopt, dan moet er meer aktie ondernomen worden op het marketingvlak. Treffende voorbeelden van de toepassing van effektieve 'tools' vindt men in het buitenland, met name Australie en Groot-Brittannie, waar men kaartgebruik tracht te sti- muleren door het brengen van slimme folders en katalogi, door te adverteren in alle takken van de media, door het organiseren of aanwezig zijn bij grote tentoonstellingen en door het organiseren van 'Map Weeks'. Men kan ook pro- beren het assortiment kaarten uit te breiden en meer te differentieren om 'voor-elk-wat-wils' te maken. Hierbij zal men moeten accepteren dat de direkte kosten op körte termijn niet door de opbrengsten gedekt zullen worden. De huidige situatie in Nederland lijkt gebaseerd op de behoeften die uit het verleden zijn voortgekomen. Topo- grafische kaarten worden geproduceerd voor personen en instellingen waarvan men weet dat deze er traditiegetrouw behoefte aan hebben: militaire en ambtelijke instanties. Kommerciele kaartvervaardigers richten zieh op een tradi- tionele doelgroep: de automobilisten. Slechts schoorvoe- tend rieht de produktie zieh op anderssoortige gebruikers zoals fietsers, wandelaars en sportbeoefenaars, vaak alleen nog een selekte groep verenigingsleden (anwb). Vast Staat dat er nog veel onderzoek moet worden ge daan. Hier is een taak weggelegd voor universiteiten, ho- gescholen en andere onderzoeksinstellingen. Op het gebied van de waarnemingspsychologie, de kaartwaarne- ming en het symboolontwerp is nog te weinig bekend en kan men slechts teruggrijpen op buitenlandse onderzoeks- resultaten. Juist de opbouw van kennis in deze vakgebie- den vormt de grondslag voor dat wat de kommerciele kartografie gaande houdt. Noot M. Bergmeijer is afgestudeerd als fysisch geograaf en karto- graaf en werkt momenteel bij het Economisch Technologisch In- stituut voor Utrecht. Literatuur Afdeling Verkoopontwikkeling Staatsuitgeverij (1981), De Atlas van Nederland - rapport van de afdeling Verkoopontwikkeling. Anoniem (1982), Guidelines for market research - The National Atlas of Canada 5th edition, draft 3. Drewitt, B.D. (1975), The Map Market in Great Britain. Profes sional Papers New Series No 28, Ordnance Survey. Empel, F. van (1987), Dit is marketing. Intermediair 48, november. Eunen, E.A. van F.F.O. Holzhauer (1983), Basisboek Mar keting 2: uitgangspunten. Leiden. Falconer, G. P.J. Loyd (1984), Marketing of the 5th edition of the National Atlas of Canada. Papers: Symposium on the Marketing of Cartographic Materials. Kingston. Holzhauer, F.F.O. E.A. van Eunen (1982), Marketing Infor- matiegedeelte hoofdstuk 1 t/m 6. Marketing Praktijkagenda. Rijam, Maries, A.C. (1984a), Servicing Ordnance Survey dealer net- works. Papers: Symposium on the Marketing of Cartographic Materials. Kingston. Maries, A.C. (1984b), Identifying and meeting map user needs. Cartographica vol. 21-1. Petchenik, B. (1984), Maps, Markets and Money: a look at the economic underpinnings of Cartography. Papers: Symposium on the Marketing of Cartographic Materials. Kingston. Quak, J. (1983), Marketing the Atlas. (Toespraak 24-5-1983). Staatsuitgeverij Urban, F. C. Gärtner (1984), Billowing sales in New South Wales. Papers: Symposium on the Marketing of Cartographic Materials. Kingston. Trevelyan, J. (1984), Consulting recreational map users: the ex- perience of the Central Council of Physical Recreation Ordnan ce Survey Committee. Papers: Symposium on the Marketing of Cartographic Materials. Kingston. Zurel, F. (red) (1982), Nieuwe Gei'llustreerde Encyclopedie. Spectrum. 30

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 32