De videoplaat De videoplaat (LaserVision) is het voorbeeld van analoge optische opslag, waarbij de term analoog slaat op de con- tinue presentatie van de gegevens op de plaat. Om de gegevens op de plaat te krijgen moeten ze eerst op een Videoband worden gezet; dit is nodig om ze in het standaard videosignaal te krijgen, dat voor de tv- industrie geldt. De intensiteit van dit signaal moduleert een hoge-energie-gaslaser die op de videoplaat mikrosko pisch kleine deukjes aanbrengt in de gevoelige laag (ter breedte van ongeveer een micrometer); de modulatie va- rieert de lengte van deze deukjes (figuur 2). Figuur 2. Een presentatie (sterk vergroot) van de opslag op een videoplaat. De informatie wordt op een soortgelijke wijze van de vi deoplaat teruggelezen, waarbij een lage-energie-laser de sporen op de videoplaat aftast. Het gereflekteerde licht wordt door een lichtgevoelige diode in een videosignaal omgezet, dat op een TV-scherm een beeld geeft. Op deze manier kan een videoplaat aan iedere kant 54.000 plaatjes bevatten, genoeg voor ongeveer tweemaal 30 minuten videofilm. Ieder beeld is genummerd en kan ook stilstaand worden bekeken (echter, alleen bij Syste men die zogenaamde CLV-aandrijving toepassen). Boven- dien kan met behulp van een Computer (zelfs een PC) extra informatie over de daarvoor gekozen beeldjes heen worden geprojekteerd. Overigens zijn er ook wel andere technieken te gebruiken bij videoplaatsystemen, maar de hierboven beschreven techniek komt het meeste voor. De digitaal optische schijf Met de toepassing van een digitaal optische plaat (cd- rom, dor Digital Optical Record, maar ook de nieuwe CD-i) wordt een nieuwe wijze van opslag mogelijk, name- lijk de digitaal optische opslag. Klassifikatie van de digitaal optische platen Uitgaande van de huidige technologieen kunnen de opti sche opslagschijven op verschillende wijze worden geka- rakteriseerd. Enkele van deze eigenschappen kunnen ook gelden voor een indeling van videoplaten (zoals clv ver sus cav, zie verderop). Allereerst een indeling naar diameter van de plaat: 3,5 inch en kleiner; dit is een miniatuur ontwikkeling van de Japanse industrie, bedoeld om aangesloten te worden op huiscomputers. 4,72 inch, het Compact Disc formaat; deze norm is gesteld voor de audiomarkt en door de grote verbrei- ding in deze markt wordt deze norm nu ook gebruikt in de toepassing van de cd in de digitale markt; bij die toepassing heet deze plaat cd-rom (rom Read Only Memory). 5,25 inch; dit is een standaardformaat, dat ook veel bij Personal Computers (PC) wordt gebruikt voor de 'floppy' (buigbare) magnetische schijven; door het be- staan van de fysieke ruimte in dit soort apparatuur wordt dit formaat ook voor de optische schijven ge- hanteerd. grote schijven van de volgende formaten: - 8 inch; momenteel alleen op de Japanse markt ver- krijgbaar. - 12 inch; algemeen toegepast in elektronische archief- systemen. - 14 inch; beproefd door storage tek en overgenomen in de nieuwe Japanse gei'ntegreerde Systemen (door Kodak Japan). Een andere wijze van klassifikatie van DOR-schijven is naar de lees/schrijfwijze: orom (Optical Read Only Memory); dit soort schijven treft men veelal aan bij toepassingen waarbij veelvul- dig raadplegen van eenmaal vooraf geregistreerde ge gevens gewenst is. worm (Write Once - Read Many); zeer nadrukkelijk bedoeld voor archieftoepassingen van dokumenten, die slechts eenmaal worden vastgelegd op de schijf en daarna veelvuldig worden geraadpleegd. wmra (Write Many - Read Always); vergelijkbaar in toepassing en konkurrerend met de bekende magneti sche schijven. Overigens moet worden opgemerkt dat deze techniek nog in een laboratoriumfase verkeert. Daarnaast kan bij de lees/schrijfwijze ook nog de fysieke manier worden gebruikt voor een klassifikatie, namelijk bij: orom- en woRM-schijven door: - ablatieve techniek; door het inbranden van miniskule gaatjes in de gevoelige, meestal metaalachtige, laag (van tellurium) (figuur 3); - deformatie; door het aanbrengen van microscopisch kleine luehtbellen op de oppervlakte van de schijf (on- der de polymeerlaag) (figuur 4); - amalgamatie, waarbij kwik met een ander metaal wordt verbünden in de gevoelige laag; - kleurwijziging in de gevoelige laag. WMRA-schijven door: - faseverandering van de gevoelige laag, waarbij de laag wordt omgezet van een amorfe naar een kristallij- ne Staat (figuur 3); - fase-omkering van het lees/schrijflicht; - een magnetisch-optische techniek, zoals de rotatiewij- ziging van de lichtpolarisatie (hiervan bestaat ook een 32

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 34