Volgens het voorwoord is dit boek be-
stemd voor geografen, geödeten, land-
meters, pianologen, architekten en
anderen die tijdens hun Studie of in de
praktijk met kaarten te maken krijgen.
Daarnaast is het "ook voor een meer
algemeen publiek, maar alleen als the
oretisch kader voor praktische instruc-
tie". Kartografen worden hier niet
genoemd: blijkbaar is het boek niet
voor hen bestemd.
De schrijvers behandelen de kartografie
in elf hoofdstukken:
1. Kaarten en kartografie (16 pp.)
2. Verzamelen van gegevens (20 pp.)
3. Bewerken van het materiaal (32 pp.)
4. Kaartprojecties (14 pp.)
5. Grafische vormgeving (30 pp.)
6. Reliefweergave (12 pp.)
7. Kaartproduktie (24 pp.)
8. Computerkartografie (22 pp.)
9. Kaartbeheer en documentatie
(14 pp.)
10. Kaartgebruik (34 pp.)
11. Officiele kartografische instanties
(23 pp.)
Een hoofdstuk over de geschiedenis
van de kartografie ontbreekt omdat het
boek dan te omvangrijk zou worden.
Bovendien bestaat er een uitstekend
handboek van prof. dr ir C. Koeman,
aldus de verklaring in het voorwoord.
Aan het eind van elk hoofdstuk wordt
een literatuuropgave gegeven. We von-
den daaarin zelfs al een artikel uit het
Kartografisch Tijdschrift 1987.XII1.4
vermeld, dat nog niet eens was ver
sehenen toen dit boek werd gepu-
bliceerd!
In de volgorde van de hoofdstukken
wordt door de schrijvers het kartogra
fisch kommunikatieproces gevolgd, wat
in het eerste hoofdstuk wordt ingeleid
en verklaard. Het eerste voorbeeld
Staat heel dicht bij de beleving van Stu
denten en handelt over de lokatie van
bushaltes in een Utrechtse nieuwbouw-
wijk. Misleidend is de presentatie van
twee volstrekt identieke afbeeldingen
van een fragment van de topografische
kaart 1:50.000 (op 80%) met als onder-
schriften de uitgaven 1966 en 1978!
Ook twee illustraties over het werk van
de topograaf en de volksteller zijn
overbodig, omdat ze een achterhaalde
indruk wekken.
Het verzamelen van gegevens hoort
niet tot het werkterrein van de karto-
graaf, aldus de schrijvers in het tweede
hoofdstuk, maar zij denken dan kenne-
lijk alleen aan thematische gegevens en
niet aan de topografie. Dat blijkt ook
uit de verklaring van de Z-coördinaat,
die volgens hen niet op hoogte betrek-
king heeft, maar op "waarde of hoe-
danigheid" (p. 17). Hoe een basiskaart
tot stand komt wordt trouwens pas in
tweede instantie uiteengezet.
Ook de totaal verschillende toepas-
singsgebieden van terrestrische tachy-
metrische opnamen en van de
fotogrammetrie worden hier niet van
elkaar onderscheiden.
Het hoofdstuk over bewerken van het
materiaal behoort met dat over vormge
ving en over kaartgebruik tot de groot-
ste van dit boek. Achtereenvolgens
worden hier behandeld: analyse en in-
terpretatie van luchtfoto's, statistieken,
kaarten, klassifikatie van de gegevens
en tenslotte generalisatie.
Kennis van de kaartprojekties is eigen-
lijk alleen van belang bij het maken
van kleinschalige kaarten van gebieden
buiten Nederland. Het konstrueren van
de projekties gebeurt immers door
gespecialiseerde geödeten met behulp
van Computers. Dat verklaart wellicht
waarom er in dit boek vrij weinig tekst
aan wordt besteed. Maar dat is wel een
goed leesbare informatie met duidelijke
voorbeelden. Verbazend is het dan om
te lezen dat bij de UTM-projektie de y-
waarden met East worden aangegeven
en de x-waarden met North (p. 79).
Hoofdstuk vijf, over de grafische
vormgeving, is een van de omvang-
rijkste en dat valt geheel te rechtvaar-
digen. Daarin wordt de symbolisatie
van kaartelementen behandeld; het ge-
bruik van kleur en tekst, evenals
informatie-analyse en karteermethoden.
De schrijvers verstaan daaronder de
speeifieke toepassingen die een thema
tisch kaarttype geven, zoals mozaiek-
kaarten, choropleten enzovoort en niet
het in kaart brengen van terreinopna-
men! Technische kartografen vinden
hier de informatie die in de schrif-
telijke kursus van pbna helaas nog ont
breekt. Overigens zullen specialisten
waarschijnlijk het uitgebreidere Dia
gram en Kaart van C.I. Wieland (1980)
raadplegen.
Als de auteurs het onderwerp relief
weergave behandelen, blijken zij uit-
sluitend te informeren over
reliefafbeelding op kleinschalige kaar
ten, zowel door middel van hoogtezo-
nes, schrapjes en schaduwering als op
panoramakaarten. Over de kartering
van kleinreliefvormen op grootschalige
kaarten wordt niets meegedeeld.
De kaartproduktie wordt beknopt be
handeld in 24 pagina's waarvan er
twaalf gevuld zijn met duidelijke il
lustraties. Als onderwerpen zijn geko-
zen: ontwikkeling van technieken,
produktie van kleine zwart-wit kaarten,
komplexe zwart-wit kaarten en kleuren-
kaarten (met onder andere graveren,
fotoreproduktie, kleurenscheiding, kleu-
renproef en drukken). Ook produktie-
planning en kostprijscalculatie vormen
een onderwerp in dit hoofdstuk. Maar
aan dit dubbel-onderwerp wordt precies
een bladzijde besteed, met als reden
dat "de meeste kartografen er ook wei
nig mee te maken zullen krijgen"! Zou
dit boek dan toch niet voor het hbo
bestemd zijn?
Over het hoofdstuk kaartproduktie valt
meer op te merken. Zoals het verwar-
ren van tekenmateriaal en tekengereed-
schap (p. 128), een siechte keuze van
de lettertypen in de illustratie, zonder
de veel gebruikte lettertypen als bodo-
ni, univers of een egyptienneletter (p.
130), een verwarrende tekst over af-
wrijfsymbolen en plakletters (p. 131),
een verwisseling van het lettercorps
met de maateenheid punt, het ontbre-
ken van informatie over strippingfilm
en lijm of was (p. 133), geen verkla
ring over de kleuren eyaan en magenta
(p. 140), een beschrijving van de be-
werking met pelfilms alleen op de om-
slachtige manier met afdekken van de
lijnen. In de literatuuropgave worden
hier uitsluitend buitenlandse publikaties
vermeld.
Het hoofdstuk over computerkartografie
geeft in beknopte vorm een overzicht
van de toepassing van de Computer in
de kartografie. De rol van de Computer
zowel bij de vervaardiging van kaarten
als bij het gebruik van kaarten wordt
beschreven en toegelicht in een heldere
tekst. Er wordt geen handleiding gege
ven voor het werken met de Computer.
In het hoofdstuk kaartbeheer en doku-
mentatie wordt niet alleen aandacht be
steed aan het beheer van
kaartenverzamelingen en de lokatie van
de belangrijkste in ons land. Ook de
randinformatie op kaarten komt ter
sprake. De schrijvers geven nuttige
aanwijzingen voor de kartograaf en
lichten die toe met duidelijke voor
beelden.
Kaartgebruik is het omvangrijkste
hoofdstuk en behandelt achtereenvol
gens: kartometrie, gebruik van groot
schalige kaarten (Jammer dat op p. 196
het fragment van de gbkn niet werd
opgenomen), topografische kaarten,
orientatie en toerisme, thematische
kaarten en vergelijking naar thema in
de ruimte en de tijd. Ook voor karto
grafen is het nuttig om te vernemen
welke konklusies uit de verschillende
kaartelementen kunnen worden getrok-
ken, maar de meeste behandelde me-
thoden van onderzoek zijn vooral
bestemd voor geografen.
Het laatste hoofdstuk behandelt de offi
ciele Nederlandse kartografische in
stanties, te weten: Topografische
Dienst, Kadaster, Rijkswaterstaat,
Stichting voor Bodemkartering, Rijks
Geologische Dienst, Hydrografische
61