thans bezig zieh krachtig te ontwikke- len - helaas niet in de laatste plaats on- der de dreiging van negatieve economische en ecologische faktoren - en hiermede groeit de behoefte aan een meer omvattende benadering van het kaartdokument dan voornamelijk als archivalisch of verzamelobjekt. De meer op kaarten gerichte onderzoeker wil en moet thans meer inzicht hebben in de fysisch-geografische, economi sche en sociale en de deze integrerende landschapshistorische achtergronden van wat hij op zijn kaarten ziet afge- beeld. De beoefenaar van deze land- schapsgeschiedenis krijgt er meer en meer behoefte aan te weten over welk kaartmateriaal hij kan beschikken, en tevens aan een kritische beoordeling van dit materiaal door een ter zake deskundige wat betreft de betrouwbaar- heid ervan, zowel geometrisch als in- houdelijk. Een breder, doch zeer gelnteresseerd publiek tenslotte wil een kaartenboek, dat bij alle wetenschappe- lijke betrouwbaarheid en rijkdom aan informatie, overzichtelijk is samenge- steld, doch zieh goed laat lezen, en aanknoopt bij de zaken waarin het be lang steh. Aan deze eisen voldoet mijns inziens het nieuwe boek van Marijke Donker- sloot-de Vrij in hoge mate. Terecht valt zij bij de behandeling van het kaartma teriaal niet meteen met de deur in huis, doch laat zij daaraan een beknopte, doch gedegen en goed gedokumenteer- de inleiding tot de landschapsgeschie- denis van de Vechtstreek vooraf gaan, die zowel de geomorfologie (de van huis uit fysisch-geografe verloochent zieh niet) als die van de menselijke ok- kupatie omvat. De belangrijkste de menten die hier een rol speien of hebben gespeeld (Vecht-regulering, ont- ginning, vervening, drooglegging van meren en plassen, de opkomst en ge- deeltelijke ondergang van kasteien en buitenplaatsen) worden in hun beteke- nis geschetst. Aldus toegerust kan de beschouwer zieh gaan vermeien in het rijke kaartmateriaal (45 kaarten, vele over twee bladzijden) dat de auteur voor haar boek heeft geselekteerd. Hierbij zijn niet eenzijdig zuiver topo grafische kaarten gekozen, doch ook stadsplattegronden, kaarten die dienst deden bij rechtsgedingen, kadastrale kaarten en civiel- en cultuurtechnische kaarten. Fraai is de afwisseling van grote en representatieve kaarten en kaartwerken (bijvoorbeeld de kaart van Loenen van Van Bloemswaerdt. die van Mynden en Loosdrecht door Jan Spruytenburgh en andere), met kaartjes waaraan op het eerste gezicht niet veel te beleven valt (bijvoorbeeld no. 43, twee kaartjes uit de Gemeente-atlas van Kuyper), doch waarvan de betekenis duidelijk wordt in de zeer instruktieve toelichting, zoals die bij elke kaart wordt gegeven. De kartobibliograaf komt hierbij niet te kort; hij vindt alle voor hem belangrijke gegevens, doch de nadruk valt op de aandachtige en niet zelden ook krititsche wijze waarop Donkersloot haar materiaal benadert, en waarbij zij er blijk van geeft even- zeer thuis te zijn in de lokale en regio nale geschiedenis van de Vechtstreek als in de specifiek-kartografische as- pekten ervan. Door de vele kaartgenres die ter sprake komen heeft zij tevens de mogelijkheid verhelderende toelich- tingen te geven over de makers van de kaart of over personen en instanties die het initiatief tot de kartering namen (bijvoorbeeld no.39, de Krayenhoff- kaart; no. 41, de TMK, no's 25, 26, 27 over de kommerciele kartografie en de rol van rijke opdrachtgevers enzovoort). Het boek is (gelukkig) uitgegeven in een linnen band en heeft een goede ty- pografische layout, waarbij de vele voetnoten in de inleidingen zijn onder- gebracht in de brede linkermarge van de pagina, zodat men niet steeds hin- derlijk behoeft terug te bladeren naar voetnoten achterin (wat men dan meestal maar niet doet). De kwaliteit van de reproduktie is in het algemeen goed, al heeft die van de grotere - en daardoor sterker verkleinde - kaarten wel iets aan leesbaarheid ingeboet. Jammer is het dat kleurenreprodukties van drie, ook in zwart-wit afgebeelde, kaarten niet in het boek zelf, doch op de flappen van de stofomslag terecht zijn gekomen, waar ze in vele gevallen mettertijd wel te gronde zullen gaan. Een uitgebreide literatuurlijst ontbreekt niet, en evenmin een plaatsnamen- en een persoonsnamenregister; het boek voldoet ook in dit opzicht aan alle re- delijk te stellen eisen. Zij die zieh voornemen om ooit een soortgelijke publikatie over andere ge- bieden in ons land (er zijn er talrijke!) samen te stellen, zullen mijns inziens met veel vrucht kennis kunnen nemen van de opzet en wijze van uitvoering van dit boek. Zoals het hier is gebeurd zou het eigenlijk moeten, of in ieder geval heel goed kunnen. A.H. Sijmons TwembekeU.L. van, Praktische geo- desie en topografie. Deel 3, Opmetin- gen. Leuven/Amersfoortuitg. ACCO, 1987. 2 banden, 421 pp., 207 illustra- ties, 25 x 17 cm. ISBN 90 334 1405 8 en 90 334 16611. Prijs f 50,-. Van de kursus Praktische geodesie en topografie is het eerste deel, Metrolo gie, besproken in KT 1987. XIII .4. Het tweede deel zal de numerieke verwer- king van kwantitatieve waarnemingen behandelen, alsmede de betrouwbaar- heidsgraad van de resultaten. Het derde deel, dat nu dus vöör het tweede ver- schijnt, bespreekt de opmetingstechnie- ken die worden toegepast in de klassieke geodetische en topografische plaatsbepaling, alsmede de grafische voorstelling van de opmetingen. Door die 'grafische voorstelling' wordt de le- zer een beetje op het verkeerde been gezet: met grafische voorstelling wordt alleen bedoeld dat de auteur de nauw- keurigheid van de weergave op papier behandelt. Hij gaat niet verder op gra fische aspekten in; het is dus zeker geen beschrijving van de topografische kartering zoals kartografen die verstaan De inhoud is als volgt geleed: H 1. Basisbegrippen van de geometri sche geodesie. H 2. Vlakke voorstellingen (dat wil zeggen projekties). H 3. Geodetische en topografische netten. H 4. Relatieve planimetrische plaatsbe paling. H 5. Relatieve en absolute hoogtebe- paling. H 6. Enkele toepassingen van de topo grafie. H 7. Bijzondere topografische Pro blemen. H 8. Bijzondere opmetingsmethoden. Met 'topografie' wordt door de schrij- ver het onderdeel van de geodesie be doeld dat het bepalen van de vorm en de afmetingen van een stuk van de aardkorst betreft. Vooral het eerste hoofdstuk, over de basisbegrippen, munt uit door duidelij- ke definities. Het tweede hoofdstuk, over projekties, of liever over de trans- formaties van geografische coördinaten naar het platte vlak, behandelt kort al- gemene eigenschappen van afbeeldings- methoden, geleed naar hun eigenschap pen. De fiktie van de equidistante pro- jektie wordt hier gelukkig niet ondersteund, immers, er bestaan geen Systemen die afstanden integraal behou- den. Alleen in Belgie op officiele kaartseries toegepaste projekties worden qua afbeeldingsmethode in enig detail beschreven. Onder 'topografische netten', in hoofd stuk 3, worden het driehoeksnet en het net van de hoogtemeting verstaan. De daarvoor in aanmerking körnende tech- nieken komen in de twee volgende hoofdstukken aan de orde, met name de trilateratie, welke steeds meer de 63

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 65