triangulatie vervangt in verband met het gemak van de moderne elektroni sche afstandmeetapparatuur. Het didak tisch karakter van dit boek, oorspronkelijk als kollegediktaat voor de Studenten Geodesie aan de Universi- teit van Leuven opgezet, uit zieh hier in waarnemingsvergelijkingen die op- gesteld en opgelost moeten worden en in het berekenen van nauwkeurig- heidsparameters. Een bezwaar tegen de behandeling van de hoogtemeting, de coördinatensyste- men of de projekties is dat er in het geheel niet naar de procedures of ge- woonten in het Belgie omringende bui- tenland wordt gekeken. Bij hoofdstuk 6, toepassingen van de topografie, gaat het om de produktie van plans voor civiele werken, en wordt bijvoorbeeld behandeld hoe clo- toiden of wegkrommingen in het ter- rein worden uitgezet. Het zevende hoofdstuk bespreekt onder andere de coördinatentransformatie voor de inpassing van topografische netten, en de oppervlaktebepaling met planimeters. De automatisering komt nog betrekkelijk weinig aan de orde, zoals de automatische verwerking van gegevens van zelfregistrerende taehy- meters of de werking van plotters, en de hieraan te stellen nauwkeurigheids- eisen. Ook het voordeel van (groot- schalige) bestanden, namelijk het kunnen leveren van 'tailor-made' kaar- ten, wordt onvoldoende belicht. Waar- om de ecologische kartografie genoemd wordt is niet duidelijk; de bijdrage van de geodesie is hierin wel heel mar- ginaal. Het laatste hoofdstuk is echter weer ongemeen interessant: de behandeling van de radioplaatsbepaling, van inertie- le plaatsbepalingssystemen (waarmee men bij het ngi reeds werkt), en van de plaatsbepaling aan de hand van sa- tellieten (zowel het Doppler-systeem als het gps Global Positioning System) is zeer duidelijk uit de doeken gedaan. Het sluitstuk valt daarna tegen, en hangt er wat bij: een in de rest van het verhaal niet geintegreerde behandeling van de fotogrammetrie. Er ontbreekt bijvoorbeeld een vergelijking van de nauwkeurigheid van deze en de eerder genoemde methoden. Wat voor het eerste deel, over de Me trologie, gold, blijft ook hier gelden: de wat droge theoretische behandel- trant, met weinig uitstapjes naar de praktijk, heeft als voordeel dat men niet afgeleid wordt en op de hoofdza- ken gedrukt blijft. De duidelijke defini- ties versterken dat nog. Naast de traditionele methoden komen ook mo derne geodetische en landmeetkundige procedures aan de orde. De uitvoering is zeer eenvoudig gehouden, hetgeen het boek betaalbaar houdt. F.J. Ormeling Snyder, J.P., Map Projections - a Working Manual. Washington: U.S. Government Printing Office1987. U.S. Geological Survey Professional Paper no. 1395. 383 pp.28 x 23 cm. Prijs $20.-. Het gaat hier om een geheel opnieuw bewerkte versie van Map Projections by the USGS, van dezelfde auteur uit 1982. In een algemene inleiding wordt eerst het verschijnsel van afbeel- dingsmethoden behandeld, met de bij- behorende koneepten. Vervolgens komen een aantal afbeeldingsmethoden individueel aan de orde, gegroepeerd naar projektiesoort: cylinderprojekties, kegelprojekties, azimuthale prQjekties, ruimtevaartprojekties en een restgroep. Van elke afzonderlijke projektie worden volgens een vast Schema eerst in een aantal sleutelwoorden de eigenschappen kort beschreven; dan komt de geschie- denis van deze afbeeldingsmethode aan de orde (met eventueel een körte bio- grafie van de uitvinder) en behandelt de auteur uitgebreid de kenmerken. Dat gebeurt alles nog zonder formules en is voor iedereen begrijpelijk. Na de toepassingen wordt vervolgens de meet- kundige konstruktie aangegeven, zowel uitgaande van de bol als van de ellip- soi'de, met formules en tabellen, zoda- nig dat de berekening ook makkelijk kan worden geautomatiseerd. Tenslotte volgt er een afbeelding van de aarde of van de Verenigde Staten in de betref fende projektie. Dat gebeurt voor 26 verschillende pro jekties, en daarmee wordt een redelijk uitputtend overzicht geboden. De keuzt blijft bepaald door wat er in de Vere nigde Staten gebruikt wordt, maar dat komt thans redelijk overeen met wat er in de westelijke wereld wordt toege- past. De illustraties zijn, zoals gezegd, wel op de Verenigde Staten of het westelijk halfrond gericht. Na de behandeling van de 26 projek ties volgen er nog circa 120 bladzijden met rekenvoorbeelden waarin het vaststellen van de coördinaten van pun- ten volgens de verschillende afbeel dingsmethoden verder worden uitge- werkt. Het gaat hier niet om een leerboek, maar om een gids waarin de konstruk tie van de behandelde projekties wordt beschreven. Men zal dus geen aanwij- zingen vinden wanneer welke van de 26 behandelde methoden moet worden toegepast, en er Staat ook geen grafi sche vergelijking in van de mate van vertekening van de verschillende me thoden over het kaartoppervlak. De af- beeldingen zijn aan de hand van computerprogramma's van de verschil lende projekties en een coördinaten- bestand van de wereld met grenzen en kustlijnen uitgetekend. Bij dat uitteke- nen is er niet gegeneraliseerd zodat bij een komplex lijnenbeeld of bij kom- pressie van lijnen (door een perifere ligging in een projektie) een lelijk dichtlopen ontstaat. Een behandeling van de bestanden die voor uittekenen kunnen worden gebruikt (zoals World Data Bank II van de CIA of een moder nere versie) zou een nuttige aanvulling zijn geweest. Dergelijke zaken worden echter bekend verondersteld. Wat het boek vooral de moeite waard maakt is het feit dat er ook een aantal nieuwe projekties in wordt behandeld, zoals de oblique en de transversale Mercator, maar vooral projekties voor ruimtekaarten en voor het volgen van satellieten (satellite tracking projecti ons), waarbij de projektie van de satel- lietbaan op de aarde met rechte lijnen wordt aangegeven. En verder is het een nuttig naslagwerk voor diegenen die al met deze materie vertrouwd zijn. F.J. Ormeling Reimerink, Freek, Lichtgevende sterre- natlas. Zwolle: La Riviere en Voorhoe- ve, 1985. 25 pp. ISBN 90 6084 516 7. Prijs f25,50. Freek Reimerink is een bekend publi- cist op het gebied van het beschrijven van de sterrenhemelMaandelijks ver schonen er bijdragen van zijn hand in een vijftigtal plaatselijke kranten.Hij is stafmedewerker van het landelijk bu- reau van de Stichting 'De Koepel', het overkoepelend orgaan op het gebied van de popularisering en amateurbeoe- fening van enkele wetenschappen, waaronder sterrenkunde. De Lichtgevende sterrenatlas is een in 1985 versehenen populaire uitgave van zijn hand. Een grote overzichtskaart van de hele sterrenhemel zoals die het hele jaar in ons land te zien is, een viertal grote kaarten met de sterrenhe mel in de vier jaargetijden en een groot aantal sterrenbeelden zijn hier in samengebracht. Zoals te verwachten is de tekst vlot en begrijpelijk geschre- ven, en de goede lay-out en efficiente toepassing van een blauwe steunkleur verhogen de duidelijkheid. Het bijzondere van de atlas is, dat de 64

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 66