Lijst van kaartseries in de U.B. Amsterdam Onlangs kwam een lijst gereed, die een overzicht geeft van bladwijzers van meerbladige kaartwerken in de kaarten- verzamelingen in de Universiteitsbiblio- theek Amsterdam (u.b.a.), waaronder die van het Koninklijk Nederlands Aar- drijkskundig Genootschap. Hoewel de lijst primair bedoeld is als intern hulpmiddel om snel bladwijzers van kaartwerken te vinden, biedt de in- houd een goed (maar niet volledig) re gionaal overzicht van circa 400 afgesloten en lopende kaartseries en kaarten in meerdere bladen, die in de u.B.A. te vinden zijn. Aan de meeste grotere kaartenverzamelingen in Neder- land is zo'n lijst toegestuurd. Mocht bij instellingen of personen de behoefte bestaan aan zo'n overzicht (wanneer het niet mogelijk is om een ander exem- plaar te kopieren) dan kan kontakt worden opgenomen met de kaartenzaal van de U.B.A. (tel. 020-5252354/55, de heren Werner of Scheide) J. Werner Verslag voorjaarsstudiedag Werkgroep Kaartbeheer ljuni 1988 Ongeveer 45 mensen hadden zieh op weg begeven naar de Vrije Universiteit (vu) in Amsterdam om daar een vijftal lezingen onder het motto Met het kaartbeheer op WEG te beluisteren. Gastvrouw was de kaartenbibliotheek van de vu in de persoon van mw Lidia Ruitinga, en deze plaats was gekozen omdat de werkgroep in de vorm van deze studiedag afscheid wilde nemen van de voormalige kaartbeheerder al- daar mw M.H.G. Clement-van Al kemade. De voorzitter deelde mee dat het be- stuur van de werkgroep Kaartbeheer met een lid was uitgebreid; deze plaats is ingenomen door de heer R.R Od- dens, beheerder bij de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen in Utrecht. De reeks van voordrachten begon met een verhaal van ondergetekende, onder de titel: 'Klant en Koning, kaartbeheer der en kaartgebruiker'. De verhouding tussen bovengenoemden kan verschil- lend beschreven worden: in het zoge- naamde winkelmodel is de gebruiker een klant en dus een koning, bediend door de beheerder. Gebrek aan midde- len en tijd, en aard van het materiaal maken dat dit model niet altijd gevolgd kan worden. Een ouder maar nog vöör- komend model is dat van de beheerder als thesorier: afwerend naar de bezoe- ker toe, maar publicerend uit de kol- lektie en deze optimaal beschermend. Bepalend hierin is de opvatting van de eigenaar van de kollektie. Toch is het winkelmodel van invloed op het recente streven de bezoeker van dienst te willen zijn door nationale ont- sluiting van de inhoud van de kartogra- fische dokumenten. Het tweede deel van het verhaal vormt tevens een ingezonden stuk op het re- daktioneel voorwoord van KT 1987.XIII.3; deze reaktie wordt in het volgende nummer van het KT gepu- bliceerd. Als tweede spreker trad de heer P. Kuijper aan, direktem van de Stich- ting Gemeenschappelijke (bibliotheek- en dokumentatie-) Opleidingen. Hij schetste voorgeschiedenis en opzet van de zogenaamde kursus go-h: Kaart- en Atlasbeheer, die sinds een jaar door de GO wordt gegeven. Op verzoek van en in overleg met de Werkgroep Kaartbe heer en de Vereniging Topografisch- Historische Atlas heeft de GO deze kur sus onder de hoede genomen, nadat al een aantal jaren uit de lessen op de Tiele-akademie en de Rijksarchief- school de behoefte hieraan was geble- ken. De variatie aan eisen door de peetouders van deze opleiding heeft tot kompromissen - globaal tussen 'oud' en 'modern' - geleid; het diploma ver- klaart dat een kursist bekwaam is tot het beheer, de ontsluiting en de infor- matieverschaffing met betrekking tot een kaartverzameling en een topografi- sche atlas. De opleiding voorziet in een kennelijke behoefte; om ook aan de vraag naar bijscholing te voldoen wordt een toe- komstige modulaire opzet overwogen. Hierover zal in KT 1988.XIV.4 mede- deling worden gedaan. Kuijper vestigde er de aandacht op dat aanvankelijk ver wacht was dat met name (parttime) be- heerders van kaartproducerende instellingen deze opleiding zouden vol- gen; tot nu toe is de respons uit dat veld echter geringer dan die uit de kring van de Atlassen. De hoop bestaat dat men op de tekenkamers alsnog de weelde van een opleiding zal gaan inzien. De laatste spreker voor de lunch was mw Clement zelf, die haar zwanezang had gewijd aan een geliefkoosd onder- werp: 'Terra (in)cognita: is koördinatie kollektievorming mogelijk?'. De nood- zaak hiertoe is, in elk geval op de we- tenschappelijke bibliotheken, door de bezuinigingen sterk toegenomen. Als algemene faktoren bij kollektievorming noemde zij zaken die met de biblio- theek in kwestie samenhangen (budget, onderzoeks- en onderwijsterreinen. historie en naburige kollekties). Om tot richtlijnen voor kollektievorming te kö rnen kunnen de bibliotheekrichtlijnen als uitgangspunt dienen maar deze moeten worden aangepast, met name voor de aspekten thema, tijd en schaal. Na een onderzoekje bij de Universiteit van Amsterdam (U.V.A.), de Rijksuni- versiteit Utrecht (ruu) en de Vrije Uni versiteit (VU) heeft mw Clement de bedekking aldaar van de wereld met to- pografische series in kaart gebracht, waardoor gaten en overlappen in de kartografische informatievoorziening naar de gebruiker toe verrassend zicht- baar worden. Koördinatie leidt dus niet slechts tot optimale aanwending van de overheidsmiddelen maar ook tot be- kendheid met wat zieh waar bevindt. Mw Clement pleitte er voor om bij de herziening van de Gids voor Kaarten verzamelingen die aspekten van tijd, schaal en regio te betrekken. Bij de diskussie werd ook genoemd het eventueel toekomstig beheer door de bibliotheek van digitale bestanden. Koördinatie kan beter nu, in persoon- lijke sfeer, op eigen initiatief plaatsvin- den, dan opgelegd door de minister, zo werd gekonstateerd. Na de lunch nam de heer J.F. Steen- bakkers van de Koninklijke Bibliotheek het woord, om voor een gespannen- aandachtig publiek de vraag te stellen hoe het verder zal gaan met de Centra le Catalogus Kartografie (CCK). Hij be gon met een algemene aanduiding van de positie van de Koninklijke Biblio theek (KB): na de reorganisatie zal de KB meer een nationale instelling gewor den zijn, met de bestuurlijke Status van een wetenschappelijke bibliotheek, en met ondersteunende en initierende ta- ken ten aanzien van andere bibliothe ken. Het is tegen deze achtergrond dat de KB de CCK in huis neemt. Dit pro- ces wordt begeleid door een projektorganisatie-CCK. Onderdeel daarvan is de projektgroep, bestaande uit G. van der Velde (CCK), H. Jansen (KB) en projektleider J. Steenbakkers (KB). Uitgangspunt is het bestaande off-line CCK-systeem dat nu door twee mede- werkers in Utrecht onderhouden wordt. Dit systeem moet on-line worden, in een operationele omgeving gaan draai- en en toekomstige nieuwe kartografi sche ontwikkelingen kunnen inkorpore- ren. Om dit te bewerkstelligen en een bestaande impasse te doorbreken is een plan opgesteld. In dit plan zijn alle partijen betrokken: de Rijksuniversiteit in Utrecht als ontwikkelaar-tot-nu-toe, de KB als operationele omgeving en de gebruikers. De toekomst van de CCK is in drie vel- KT 1988.XIV.2 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 19