Geografische informatiesystemen en kartografie D. Rhind Inleiding De effekten van de automatisering op de kartografie zijn al lang tevoren voorzien. Zo voorspelde Bickmore bij- voorbeeld al in 1968 een wijziging van de rol van karto- grafen, van die van geschoolde tekenaars naar die van ruimtelijke dataspecialisten (rhind, 1988). Aangezien het thans 30 jaar geleden is dat de eerste artikelen over computer-gesteunde kartografie werden gepubliceerd, is dit een geschikt moment om na te gaan wat de ontwikke- ling ervan betekend heeft voor zowel kartografen, karte- ringsinstanties als voor de door hen geproduceerde kaarten. Overal ter wereld wordt thans verkondigd dat karterings- systemen alleen onvoldoende zijn om het maximale profijt te trekken uit de met zoveel moeite en kosten verzamelde digitale geografische gegevens, en dat men dat maximale profijt alleen kan bereiken met geografische informatie systemen (waar de karteringssystemen trouwens deel van uitmaken). Geografische informatiesystemen (gis) zijn Sys temen voor het verzamelen, valideren, aktualiseren, inte greren, manipuleren, analyseren en weergeven van geo grafische of ruimtelijke gegevens. Rhind en Green (1988), maar ook anderen (bijvoorbeeld burrough, 1986) hebben de funktionele eisen beschreven die men aan een gis moet stellen. De voornaamste kenmerken zijn, dat ze als een systeem funktioneren, in plaats van als een kombina- tie van verschillende, op specifieke toepassingen gerichte programma's, en dat veel verschillende gegevensbestanden betreffende hetzelfde geografische gebied met elkaar ge- kombineerd kunnen worden. Een gis heeft dus meer alge- mene toepassingen dan een karteringssysteem, al is de scheidslijn tussen beide vager dan de meeste auteurs doen voorkomen. Gedurende de laatste vijf jaar zijn de beschikbaarheid, de kapaciteit, de mogelijkheden en het gebruik van Gis-sys- temen enorm snel gegroeid; deze groei vond in verschil lende landen om verschillende redenen plaats, maar het is een groei die over de hele wereld te zien was (zie bij voorbeeld CHEN shupeng, 1987; kubo, 1987; RHIND, 1987 en tomlinson, 1987). In Groot-Brittannie was er bijvoor beeld in de afgelopen 18 maanden sprake van het uitko- men van een nieuw tijdschrift, dat nu al geweidig loopt {International Journal of GIS), het opzetten van een twee- wekelijkse krant Mapping Awareness) die nu al een be- taalde oplage van meer dan 2000 heeft en waarschijnlijk in de naaste toekomst de 5000 zal bereiken, en bovendien zijn er in die periode belangrijke kontrakten afgesloten (onder andere een kontrakt met een waarde van 40 mil- joen pond van British Gas met dec, Laserscan en Syner- com voor gis en digitale kaartgegevens). Een ander voorbeeld van de acceptatie van gis is het installeren van een Gis-systeem bij de beroemde kartografische firma Bartholomew, die tot nu toe op de traditionele manier werkte. Het is goed om hier nog aan te stippen dat sommige kar tografen zieh al lang bewust zijn geweest van de tekortko- mingen van de tot nu toe beschikbare karteringsprogram- ma's - zelfs voor het vervaardigen van kaarten, dus laat staan voor ruimtelijke analyse. Schrijver dezes heeft bij voorbeeld reeds in 1976 in het ITC Journal het volgende geclaimd (rhind, 1976): "We weten nu dat het technisch mogelijk is om ruimtelijke gegevens in digitale vorm te brengen, ze op verschillende manieren te bewerken en te korrigeren, en kaarten op verschillende schalen, in ver schillende projekties, met een selektie van de oorspronke- lijke gegevens te reproduceren, op een manier die, op zijn best, resultaten levert die niet te onderscheiden zijn van die van de manuele produktie - maar is dat nu ook effektief?" Nog zeer onlangs heeft Jenks (1988) de vloer aangeveegd met de kartografische kwaliteit van kaarten die geprodueeerd zijn met de standaard karte- ringsprogramma's. Men kan stellen dat het gebruik van een gis een rendabe- le oplossing biedt voor diegenen die dezelfde gegevens willen gebruiken voor verschillende doeleinden. Dat is al leen al belangrijk voor individuele kartografen omdat dat kan helpen bij het behouden van hun banen. Maar de fundamentele vraag voor kartografen is', of gis nu noodza- kelijk is voor het vervaardigen van kaarten van een aan- vaardbare kwaliteit. Schrijver dezes is van mening dat de toekomst van de kartografie - en dus ook die van karto grafen - vanwege beide redenen bij de geografische infor matiesystemen ligt. Eenvoudige, stand-alone karterings systemen vertegenwoordigen niet meer dan een voorbij- gaande fase, die achterhaald is vanwege de komplexiteit van onderdelen van de kartografische handelingen voorzo- ver die door Computers worden uitgevoerd. In de rest van dit artikel zal getracht worden deze claim te onder- bouwen. In alle artikelen die over welk aspekt van Computers dan ook geschreven zijn, moest erkend worden dat de kosten van de Computer van doorslaggevend belang zijn. Gedu rende ten minste twintig jaar zijn de kosten per eenheid van rekenkapaciteit elke 6 of 7 jaar met een orde van grootte afgenomen. Hoewel opslagkosten niet helemaal even snel zijn gedaald (simonett, 1988), zijn deze toch ook lager geworden in een tempo dat 'met gegevens zwaar beladen' vakrichtingen zoals de kartografie volledig verändert. Deze trend zal zeker tenminste de körnende vijf jaar nog doorzetten. Wanneer men dit kombineert met het feit dat de kosten van menselijke inspanning niet omlaag zullen gaan, en dat door de huidige groei in het 'netwerken' de operationele kosten voor 'gebruikerselubs' KT 1988. XIV. 2 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 27