kening houden met de kontext en met de transformatie: zo moet, wanneer de schaalverkleining voldoende groot is, de grafische wijze van weergave veranderd worden van een weergave van individuele Straten naar een weergave van het stadsgebied, of van een polygoon naar een punt- symbool. Dit vereist niet alleen een serie regels geba- seerd op de huidige manuele handelingen, maar ook een in Staat zijn te leren van manueel ingrijpen in de door de Computer gesuggereerde oplossing. Om deze mogelijkheid in de praktijk te realiseren dienen meetkundige, topologi- sche en thematische relaties tussen Objekten uit de werke- lijkheid te worden opgeslagen of door de Computer te kunnen worden afgeleid. De behoefte aan 'intelligente' Systemen Staat hoog op de Gis-onderzoekagenda (zie bijvoorbeeld doe, 1987 en rhind, 1988b). Aangezien hiervoor aanzienlijke hulpbron- nen worden ingezet is de verwachting ook reeel dat er Sy stemen met deze eigenschappen ontwikkeld worden. Welke gevolgen heeft dit voor de kartografen? Wanneer we, zoals we geloven, Computersystemen kun nen bouwen met een veel grotere intelligentie, en wan neer, zoals hoogst waarschijnlijk is, aan kaarten ontleende gegevens ook een alledaags goed zullen worden, welke gevolgen heeft dat dan voor de kartografen? De volgende relevante beschouwingen daarover zijn nog niet eerder vermeld: - (Gelukkig) zijn de meeste niet-kartografen siecht in het grafisch ontwerpen, in elk geval voor wat betreff ge- kompliceerde beeiden als kaarten. - Kartografen staan niet alleen in deze krisis van het minder waardevol raken van ervaring ('de-skilling cri- sis'). Hetzelfde probleem kennen ook de fotogramme- ters en de landmeters. Het technologisch naar elkaar toegroeien van deze voorheen zo ongelijke disciplines is de beste verklaring voor het recente voorstel voor het opzetten van een International Union of Surveying and Mapping (waarin ze alle drie vertegenwoordigd zijn). - Er bestaat een behoorlijke stagnatie in het omzetten van kaartgegevens in computervorm. Het zal nog jaren duren voordat alle noodzakelijke gegevens zijn omge- zet, en er zal dus nog enige tijd behoefte zijn aan de traditionele bekwaamheden. - De problemen op het gebied van onderzoek en ontwik- keling van kunstmatige intelligentie kunnen hardnekki- ger zijn dan thans waarschijnlijk lijkt. - De kosten van het verkrijgen van hardware en Software kunnen, hoezeer ze ook omlaag gaan, toch te hoog blijven voor alle, behalve de meest prestigieuze organi- saties in ontwikkelingslanden. Mijn eigen interpretatie van al deze overwegingen is dat - om tegemoet te komen aan de behoeften van de klan- ten - een steeds grotere nadruk gelegd moet worden bij de opleiding van kartografen op het omgaan met gegevens en op het grafisch ontwerp, tenminste in de westelijke wereld. Het is essentieel om de kenmerken van de gege vens die we gebruiken te begrijpen; ze zijn bijvoorbeeld een afgeleide van de methode van verzameling of op- name, van de wijze van kontrole en van hun oorspronke- lijke doelstelling. Het is echter even essentieel om de algorithmes te begrijpen die diep in het gis verborgen zit- ten en hun relaties met de gegevens die men ermee be werkt en de taak waarmee men bezig is. De bereidheid om de in een voortdurende ontwikkeling verkerende gis- technologie te accepteren, ermee te werken en deze te vernieuwen zal een indikatie vormen voor het in aanmer- king komen van individuen voor promotie. Tenslotte zal het kunnen produceren van een aangenaam, harmonieus en individueel grafisch ontwerp door het exploiteren van de talloze opties in een goed Gis-systeem de beste garan- tie vormen voor het behouden blijven van banen voor kartografen in de körnende jaren. Ik heb het sterke ver- moeden dat binnen twintig jaar vele van de huidige 'kar- tografische fabrieken' van de overheid vervangen zullen zijn door groepen van individuen met een sterk gespecia- liseerde opleiding en grote ervaring, met een multidisci- plinaire achtergrond, met als taak het onderhouden en exploiteren van geografische gegevensbestanden. Het oude verschil tussen topografische en thematische kaarten zal waarschijnlijk verdwijnen en veel van deze taken zullen waarschijnlijk worden uitgevoerd in de prive-sektor - als de trends in Groot-Brittannie daar tenminste een indikatie voor zijn. Noten Prof. D.W. Rhind is als hoogleraar kartografie verbonden aan het Birkbeck College, Universiteit van London. Hij is tevens vice-voorzitter van de Internationale Kartografische Vereniging. Dit artikel is vertaald uit het Engels door F.J. Ormeling. Literatuur Blatchford, R. en D.W. Rhind (in voorbereiding), The ideal mapping system. In: D.W. Rhind en D.R.F. Taylor (red.), Carto- graphy yesterday, today and tomorrow. Elsevier. Burrough, P.A. (1986), Principles of Geographica! Information Systems for Land Resources Assessment. Oxford: Clarendon Press. Chen Shupeng (1987), Geographical data handling and GIS in China. International Journal of GIS 1 nr. 3, pp. 219-228. DoE (1987), Handling Geographie Information: the report of the Committee of Enquiry chaired by Lord Chorley. London: Her Majesty's Stationery Office. Kubo, S. (1987), The development of geographical information Systems in Japan. International Journal of GIS 1 nr. 3, pp. 243-252. Pfrommer, W.L. (1975), Cost and benefit considerations concer- ning computer-aided cartographic Systems. In: J.M. Wilford- Brickwood, R. Bertrand en L. van Zuylen (red.), Automation in cartography, ICA, ITC Enschede, pp. 313-320. Rhind, D.W. (1987), Recent developments in GIS in the United Kingdom. International Journal of GIS I nr. 3, pp. 229-241. Rhind, D.W. (1988), Personality as a factor in the development of diseipline: the case of automated cartography. American Car- tographer July 1988. Rhind, D.W. (1988b), A GIS research agenda. InternationaI Journal of GIS 2 nr. 1, pp. 23-29 Rhind, D.W. en N.P.A. Green (1988), The design for a GIS for a heterogeneous scientific Community. International Journal of GIS 2 nr. 2 Simonett, D.S. (1988), Problems in linking remote sensing and Geographical Information Systems. In: H.M.Mounsey (red.),London: Taylor and Francis. Thompson, C.J. (1978), Digital mapping in the Ordnance Sur- vey 1968-78. Paper presented to the ISP Commission 4 Symposi um on 'New technology for mapping', October 1978, Ottawa. KT 1988. XIV. 2 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 29