op percelen, hun eigenaars en hun gebruik betrekking
heeft. Overigens is Nederland een van de laatste landen
in West-Europa waar de Topografische Dienst nog onder
Defensie ressorteert.
Naast groot- en kleinschalige topografische informatie is
er, in de derde plaats, thematische informatie nodig. De
beschikbare sociaal-economische informatie is door het
ontbreken van de ruimtelijke komponent nauwelijks als
beleidsinstrument bruikbaar. Voor de rechtszekerheid en
de grondbelasting is de kadastrale registratie opgezet,
door middel waarvan van elk perceel de eigenaar of recht-
hebbende terug te vinden is. Het is niet bekend in welke
mate de woonadressen van de eigenaars worden bijgehou-
den; het is waarschijnlijk niet mogelijk om op basis van
een bepaalde naam van een eigenaar na te gaan welke
percelen hij zoal in bezit heeft. Dat betekent dat het bij-
voorbeeld niet mogelijk is na te gaan welk percentage van
het oppervlak van een provincie in het bezit is van bui-
tenlanders, welk percentage van de gebruikers hun eigen
grond bewerken, welke percelen in grote Steden in han-
den zijn van grote beleggingsmaatschappijen; allemaal be-
langrijke zaken voor het beleid die niet uit de kadastrale
informatiesystemen, zelfs niet uit het lki, kunnen worden
afgeleid.
Door het wegvallen van de Volkstelling heeft de beschik
bare statistische informatie aanzienlijk in betekenis inge-
boet. Doch ook in de periode vöör 1971 ontbrak de
karteringstraditie waardoor sociaal-economische ruimtelij
ke informatie nauwelijks als beleidsinstrument werd ge-
hanteerd. Op kleine schaal wordt deze informatie wel in
de Atlas van Nederland gebracht, maar die fungeert in dit
kader meer als analyse-instrument achteraf. Het wegval
len van de informatiebron van de volkstelling wordt op
pijnlijke wijze gedemonstreerd door de tweede editie van
de Atlas van Nederland, waarin veel informatie niet meer
op gemeenteniveau kan worden gepresenteerd. Het betreff
hier informatie gericht op het bepalen van het menselijk
potentieel: waar we zitten, hoe oud, met welke opleiding,
ervaring of kennis; het is informatie waarmee we de on-
gelijkheid in inkomen, opleidingsmogelijkheden, toegan-
kelijkheid van openbaar vervoer en voorzieningen,
rekreatiemogelijkheden enzovoort zouden kunnen nagaan
evenals de ontplooiingsmogelijkheden en werkeloosheid.
Dat analyse-instrument hebben we met de volkstelling
weggegooid.
De Bodemstatistiek is een voorbeeld van een gebrekkig
verzameld en verwerkt bestand, doordat teveel verschil-
lende instanties bij de opname van de gegevens betrokken
zijn en kontinuiteit in deze niet is gegarandeerd. De lei-
gegevens worden nauwelijks gevisualiseerd (leg daar de
Amerikaanse landbouwatlassen eens naast!).
Voor de fysische hulpbronnen gaat het beter. De inventa-
risatie van de eigenschappen van de ondiepe en diepere
ondergrond is gerealiseerd door de Stichting voor Bodem-
kartering (Stiboka) en de Rijks Geologische Dienst; de
verdere detaillering ervan wordt door de Landinrichtings-
dienst, het beheer en rekreatief gebruik door Staatsbosbe-
heer en de Provinciale Landschappen kartografisch
begeleid. Naast kaarten en van deze kaarten gedigitali-
seerde bestanden houdt Stiboka ook een register bij, na-
melijk het Bodemkundig Informatiesysteem (bis), met
onder andere boorpuntinformatie. Ruimtelijke informatie
over de bodem wordt steeds meer vanuit de digitale
bestanden verstrekt, terwijl ook de systematische uitgave
van de Geomorfologische kaart zal worden gediskonti-
nueerd.
Vervolgens is informatie nodig over het milieu, het raak-
vlak van de sociaal-economische en fysische werkelijk-
heid. Als er ergens sprake is van een ad-hoc gebeuren,
dan is het hier. Aan overkoepelende nationale karteringen
wordt, afgezien van de kleinschalige registraties van S02
en C02 die nu door de Rijksplanologische Dienst worden
gekoördineerd, niets gedaan. De kartering ressorteert
hier, zoals gold voor de topografie in de periode van de
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, onder de
provincies, die elk hun eigen prioriteiten en parameters
hanteren. Men heeft niet expliciet gemaakt wat de
legenda-omschrijvingen betekenen, en ze hebben ook een
provinciaal-politieke lading. Men gaat er blijkbaar van uit
dat de vervuiling bij de provinciegrenzen ophoudt, en de
milieukaart van Nederland is er een van 12 eilandjes.
Prof. Piket heeft dat net nog weer eens ervaren bij de
produktie van het betreffende katern voor de Atlas van
Nederland. Er is misschien hoop op verbetering, en wel
omdat in 1987 is beslist dat er een bic, een Biologisch
Informatie Centrum, zal komen - een samenwerkingsinsti-
tuut waaraan alle provinciale en overheidsdiensten hun
milieu-informatie zouden moeten leveren.
Tenslotte, in de vierde plaats, is er informatie nodig ten
behoeve van de ruimtelijke ordening. Dezelfde versnippe -
ring die bij de milieukartering is gesignaleerd doet zieh
ook hier gelden. Ook hier zijn de streekplannen over de
provinciegrenzen heen niet aan elkaar te passen vanwege
het bestaan van verschillende definities en legenda's. Voor
kartografen, gewend aan diskussies over standaardisering
van legenda's op internationaal niveau is dit gebrek aan
overeenstemming op nationaal niveau een onbegrijpelijke
zaak. Immers, voor een adequate besluitvorming over de
inrichting zou men van elke willekeurige uitsnede van
Nederland zowel milieu- als pianologische informatie
naadloos ter beschikking moeten kunnen krijgen. Grond-
waterstromen noch autofiles stören zieh aan de provincie
grenzen. De voorloper van de nvk, de Kartografische
Sectie van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Ge-
nootschap, bepleitte al in 1962 op een hierover georgani-
seerde studiedag uniforme richtlijnen voor het vastleggen
van informatie.
Karteringsplannen in het buitenland
Teneinde de situatie in Nederland te toetsen lijkt het nut
tig de situatie op dit gebied in Noorwegen, Groot-
Brittannie en de Verenigde Staten te beschouwen. In alle
drie deze landen zijn vergaande plannen ontwikkeld in
zake de verzameling van ruimtelijke informatie.
Hoe hebben de Noren hun nationale karteringsplan nu
aangepakt? Tien jaar geleden riep de Noorse regering een
kommissie in het leven met als opdracht een karte
ringsplan op te stellen dat aan de volgende voorwaarden
voldeed: a) het moest de karterings- en opnamewerk-
zaamheden kort beschrijven, b) de behoeften van gebrui
kers, de personele en technische problemen van de
produktie en het economisch kader van de werkzaamhe-
den analyseren, c) de voorgestelde werkzaamheden priori-
teren, d) een produktieplan opstellen en e) daarbij de
werkzaamheden over de verschillende produktie-
instellingen verdelen.
KT 1988. XIV. 2
37