i
In 1979 kwam het eerste rapport uit dat het algemene ka-
der voor het plan schetste (figuur 1), en waarin de vol-
gende punten werden benadrukt. Op basis van de analyse
van behoeften en mogelijkheden, zowel technisch als fi-
nancieel, kunnen er bepaalde eisen worden gesteld aan de
kartografische informatievoorziening. Die eisen moeten
echter worden ingebed in algemene richtlijnen voor de
produktie van gelokaliseerde informatie. Voor een goede
samenwerking tussen de producerende diensten zijn im
mers regels nodig, ten behoeve van een rationeel gebruik
van de beeiden, kaarten en gegevens. Dat slaat onder an
dere op de manier waarop de ruimtelijke informatie wordt
vastgelegd. In Noorwegen koos men daarvoor op de scha
len 1:20.000 en groter het rechthoekige koördinaten-
systeem van de Noorse Topografische Dienst, en voor de
schalen 1:5000 en kleiner het UTM-net. Er is dus sprake
van een overlappend schaalgebied waarop beide Systemen
worden gebruikt. Alle informatiekategorieen dienen op
aparte folies te worden gekarteerd, en voor de hoogte-
informatie wordt het European Datum als uitgangspunt
genomen. Voorts steh het rapport dat alle geografische
informatie die met openbare middelen wordt geprodu-
ceerd ook openbaar eigendom zal zijn. Hoofdprincipe is
vrije toegang tot de informatie, mits de veiligheid van het
land, en de privacy van personen niet bedreigd worden,
en gebruik van de informatie niet leidt tot machtskoncen-
tratie en uitbating door privepersonen.
Naar aanleiding van de richtlijnen voor de wijze van vast-
legging van de ruimtelijke informatie kunnen we wijzen
op het streven in Nederland te komen tot een uniform
basis-identifikatiesysteem, het ubis, dat zal gaan bestaan
uit een kombinatie van het Verkeersongevallenregistratie-
systeem van de Politie voor de lijnsegmenten, Rijksdrie-
hoekskoördinaten voor de percelen, volgens de
specifikaties van het Kadaster, en de door de ptt genor-
meerde adressen.
Om op Noorwegen terug te komen, het Karteringsplan
van 1979 is verder uitgewerkt in een Geodetisch plan en
een Plan voor de thematische kaarten en geodata, die in
1983 en 19845 zijn versehenen. Het laatste plan gaat dui-
delijk verder dan het eerste overkoepelende plan uit 1979.
In plaats van op registers en kaartseries is het meer ge
höht op de vorming van informatiesystemen. Er worden
32 verschillende gebruiksgebieden gedefinieerd, en voor
elk van die gebieden is vastgelegd welke gegevens verza-
meld en opgenomen moeten worden ten behoeve van sys
tematische analysemethoden, afgestemd op de eisen van
de gebruikersgroepen. Een aantal van de gebruikersgebie-
den zijn: Geologische kaart - Kwartairgeologische kaart -
Bouwmaterialenregister - Geochemische kaart - Geofysi-
sche kaart - Bodemkaart - Grondwaterkaart - Grond-
boringsarchief - Binnenmerenkaart - Waterdragerregister -
Gevarenkaart - Plaatsnamenregister - Vegetatiekaart -
Lokaalklimaatkaart - Bevolkingsspreidingskaart - Milieu-
archief - Wegenkaart - Wegenregister - Leidingenkaart -
Leidingenregister - Kultuurmonumentenkaart - Kultuur-
monumentenregister.
Van al die verschillende gebruiksgebieden is de huidige
situatie van inventarisatie en kartering vastgelegd, evenals
de werkzaamheden gepland respektievelijk voor de kö
rnende tien jaar en op lange termijn, als ook welke de
verantwoordelijke diensten zijn, en waarvoor de gegevens
nodig zijn.
Uitgangspunt bij de opbouw van de informatiesystemen is
de meerwaarde die zal ontstaan door de koppelingsmoge-
lijkheden. De traditionele manier van produceren bestond
uit de vervaardiging van vaste produkten door de verschil
lende karteringsdiensten, die onderling niet direkt te kom-
bineren waren. Er was sprake van ongelijke produkten
van verschillende samenstelling, overlapping bij de inza-
meling van de gegevens, een gebrekkige opslag en doku-
mentatie en onoverzichtelijke informatie, een situatie die
voor een deel ook in Nederland bestaat. Het nieuwe gei'n-
tegreerde Noorse systeem zal door de koppelingsmogelijk-
heden voorwaarden scheppen voor een beter gebruik van
de hulpbronnen, door uitwisseling van informatie tussen
producenten, betere opslag, bijhouding en dokumentatie
van de gegevens, en vooral door de mogelijkheid tot leve-
ring van door de gebruiker gedefinieerde produkten. Op
een wat overdreven manier wordt dat in figuur 2 gede-
monstreerd.
Om dat alles te realiseren achten de Noren samenwerking
nodig tussen de karteringsdiensten op een aantal
gebieden, namelijk op gebied van produktieplanning en
prioritering, op het gebied van de aanschaf van produktie-
hulpmiddelen, organisatorische en begripsmatige samen
werking - met dat laatste bedoelt men het standaardiseren
van de terminologie, samenwerking op het gebied van de
Computertechnologie en van het gebruikerskontakt.
Het Noorse karteringsplan laat geen drastische verande-
ringen zien in de verdeling van de werkzaamheden over
de diensten, veeleer een stroomlijning. Leidende karte-
ringsinstelling is en blijft de Noorse topografische dienst,
Norges Geografiske Oppmaling, en het overkoepelende
ministerie, dat van Milieu, koördineert de karteringszaken
op bestuurlijk niveau.
Als prioriteiten zijn de Economische fotokaart met ka-
dastrale funktie op de schaal 1:5000/1:10.000, en de natio-
Bestaande toestand
- politieke richtlijnen
- technische kennis
- bestaande karteringswerkzaamheden
- wensen van gebruikers
- algemene belangstelling
voorstel voor
algemene richtlijnen
op het vakgebied
voorstel voor
oplossingen.
producten.
prioritering
i
voorstel voor
productieplannen,
verdeling
werkzaamheden
Figuur 1. Uitgangspunten Norsk Kartplan.
eisen op grond van
behoeften en
mogelijkheden
voorstel voor
veranderingen op het
gebied van onderwijs
en onderzoek
38
KT 1988. XIV. 2