Handling Geographie Information T 1 nale atlas genoemd. In de Verenigde Staten is de Amerikaanse topografische dienst, de United States Geological Survey volgens het National Mapping Program6, dat van 1977 of 1978 da- teert, de instantie die voorziet in de levering van een aan- tal gespecificeerde digitale en analoge kartografische Produkten, en wel analoge en digitale topografische kaar- ten, grondgebruikskaarten, fotokaarten en een bestand van geografische namen. Deze dienst is niet alleen de instan tie die alle zaken betreffende digitale kartografie in het eigen Ministerie van Binnenlandse Zaken koördineert, maar tevens leidt zij het Federal Coordinating Committee on Digital Cartography. Prioriteit heeft de opbouw van een National Digital Cartographic Data Base, dat tevens ten dienste zal staan van geografische informatiesystemen gebruikt op alle bestuurlijke niveaus. Die aspekten van het bestand hebben de eerste prioriteit die bij de volkstel- ling van 1990 moeten worden gebruikt. Op 1 april 1985 is in het Verenigd Koninkrijk een kom- missie onder leiding van het hogerhuislid Lord Chorley ingesteld met de opdracht binnen twee jaar de Minister van het Milieu (Minister of the Environment, dat in het Engels een bredere betekenis heeft dan bij ons) te advise- ren over het omgaan met geografische informatie in de toekomst, rekening houdend met de moderne ontwikke- lingen op het gebied van de informatietechnologie en de behoeften van de markt. Het rapport van de Commissie Chorley, Handling Geographica! Information7, is medio 1987 uitgebracht. Professor Rhind, die deel uitmaakte van deze kommissie, heeft de technische mogelijkheden en maatschappelijke betekenis van geografische informatie systemen reeds belicht (zie zijn artikel eiders in dit num- mer, red.). Het onderzoek van de kommissie Chorley was vooral ge- richt op de manier waarop de voordelen van het werken met die Systemen konden worden gerealiseerd en op het identificeren van alle belemmeringen of beperkingen op dat gebied. Een van de beperkingen die de kommissie signaleerde was het ontbreken van digitale basiskaarten. Aangezien het bestaande digitaliseringsprogramma van de Ordnance Survey als te langzaam werd ervaren, was de belangrijkste aanbeveling van het rapport een hoogste versneide digitalisering van de topografische kaarten. On der andere door de opgelegde beperkingen van het aantal personeelsleden kan de Ordnance Survey bij het huidige tempo pas in het jaar 2005 alle kaarten gedigitaliseerd aanbieden. Als deze bottleneck niet snel zou worden op- gelost voorzag de kommissie het risico van een kostbare duplicering van inspanningen op dit gebied, en tevens het gevaar dat verschillende standaarden een eigen leven zou- den gaan leiden. Als standaard voor de lokalisatie worden in het Chorley rapport het nationale grid en de postcode gekozen, en de noodzaak van het snel ontwikkelen van uitwisselingsstan- daarden wordt onderstreept. Om de inspanningen op het gebied van onderzoeks- en ontwikkelingswerk te koördi- neren wordt de instelling van een Centre for Geographie Information aanbevolen, als het centrale kontaktpunt en forum voor de gebruikers, om wervende aktiviteiten te koördineren, en voorstellen voor verdere ontwikkeling uit Report of the Committee of Enquiry chaired by Lord Chorley figuur 2A - zonder koppeling Producent Data A Data B Producent Data C Data D dataopslag Producent Data B ^produc^J [^product^J j^product^^ Producent Data A Data C Producent Data B Data D dataopslag figuur 2B - met koppeling Producent I Producent 1 Producent Producent 1 Data A Data B Data C Data D opslag in 1 opslag in Computer Computer koppeling opslag in Computer opslag in Computer door gebruiker gedefinieerde producten Figuur 2. Voordelen van centrale koppeling van gegevens. Oepartment of the Environment Figuur 3. KT 1988. XIV. 2 39

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 41