volle kombinaties kunnen leiden, waarbij de eigenschap-
pen betrekking hebben op de relatie tot de grond of het
oppervlak (puntlokaties, koördinaten, telgebieden, grids
enzovoort). Die deskundigheid kan worden overgebracht
naar kennissystemen. Dat is een lange weg vanwege de
komplexiteit van ons werk en het grote aantal faktoren
dat erbij meespeelt, zowel bij de informatie als bij het
gebruik ervan, maar het is een weg die we moeten gaan,
en waarop we reeds de eerste stappen hebben gezet.
Daarnaast is er toch ook nog de weg van Schokkenkamp:
het attenderen van de maatschappij op de toekomstige be-
hoefte aan ruimtelijke informatie en het haar tonen van
mogelijkheden om voor de toekomst in die informatiebe-
hoefte te voorzien. Dat laatste wordt beoogd met het
Nationale-Atlas Informatiesysteem (nais), en daarvoor
was deze lange inleiding nodig: het nais is een voorbeeld
van een poging om kartografen bij hun eigen toekomst te
betrekken.
In dit artikel willen de auteurs, die deel uitmaakten van
een grotere groep1 die de Commissie voor de Evaluatie
van een Derde Editie van de Atlas van Nederland vorm-
de, aangeven wat het eigene is van atlasinformatie, in
welke informatiebehoefte de huidige Atlas van Nederland
voorziet, welke ontwikkelingen in de nabije toekomst mo-
gelijk zijn in de ruimtelijke informatievoorziening (mede
met het oog op de nieuwe elektronische mogelijkheden),
waar het startkapitaal uit bestaat, en tot welke extra mo
gelijkheden voor de maatschappij implementatie van de
plannen zou kunnen leiden.
Die plannen zijn neergelegd in een nota Derde Editie Al
ias van Nederland2, die in opdracht van de Stichting We-
tenschappelijke Atlas van Nederland door bovengenoemde
commissie is vervaardigd en in februari 1988 aan haar
opdrachtgever is aangeboden.
Atlasinformatie
Het antwoord op de vraag Wat is atlasinformatie? is ei-
genlijk ook het antwoord op de vraag waarin een
nationale-atlas informatiesysteem zieh onderscheidt van
andere ruimtelijke informatiesystemen.
De bedoeling van een atlas is dat gevisualiseerde infor
matie op een handzame manier wordt aangeboden. Die
informatie moet zijn voorbewerkt om aan bepaalde eisen
te voldoen; die eisen hebben vooral betrekking op verge-
lijkbaarheid en kombineerbaarheid van gegevens. Willen
gegevens in een traditionele atlas vergelijkbaar zijn, dan
moeten ze op dezelfde schaal beschikbaar komen en op
dezelfde wijze, dan wel in dezelfde mate zijn gegenerali-
seerd. In een computeromgeving waarin men oneindig
kan in- of uit'zoomen' op gegevens, lijkt dat een eis die
men overboord kan zetten, maar niets is minder waar: de
schaal waarop de gegevens zijn opgenomen en gedigitali-
seerd bepaalt de zinnigheid van de kombinaties.
Het is echter niet alleen de schaal maar ook de aard van
de gegevens, de manier waarop ze zijn gedefinieerd, het
feit of het om diskrete of kontinue, relatieve of absolute,
op punten of op vlakken betrokken gegevens gaat. Men
zal in een atlas de vergelijkingsmogelijkheden zo goed
mogelijk van te voren inbouwen door oorspronkelijke fy-
sische gegevens met een zelfde dichtheid te verzamelen,
of sociaal-ekonomische gegevens voor hetzelfde aggrega-
tieniveau te presenteren, door klassenindelingen voor ver-
schillende verschijnselen te kiezen die op dezelfde
prineipes berusten.
Men heeft drie mogelijkheden voor vergelijken van kaar
ten in atlassen: vergelijkingen in de tijd, in de ruimte en
naar thema. Vergelijkingen in de tijd vereisen identieke
legenda's en klassegrenzen; vergelijkingen in de ruimte,
waarbij het bijvoorbeeld gaat om het identificeren van ty
pen (nederzettingstypen, kusttypen, vegetatiepatronen),
vereisen een generalisatiesleutel waaraan zorgvuldig de
hand is gehouden. Vergelijkingen naar thema, waarbij
verschillende verschijnselen voor eenzelfde gebied worden
gekarteerd en naast elkaar worden gelegd, vereisen iden
tieke klassifikatiesystemen en aantallen klassen, en gege
vens die in de tijd zo dicht mogelijk op elkaar zijn
opgenomen.
In een atlas wordt de informatie bewust in een bepaalde
volgorde gepresenteerd. Er wordt als het wäre een ver
haal opgebouwd zodanig, dat de gebruiker de informatie
(de patronen, overeenkomsten en verschillen) zo goed
mogelijk begrijpt (figuur 2). Bij een logische volgorde zal
hij de informatie tevens beter kunnen onthouden, en
wordt er een kader geschapen waarin hij later nieuwe in
formatie makkelijker kan plaatsen en onderbrengen.
In de eerste Atlas van Nederland is uitgegaan van het
land: het oppervlak en de eigenschappen van de onder-
grond, bodem, vegetatie en atmosfeer, en daarna is er pas
gekeken naar wat de mens doet, uitgaande van dat land:
hoe wordt de bodem gebruikt, waar komt industrie voor,
hoe is de mens verspreid, hoe beweegt hij zieh door het
land enzovoort. In de tweede Atlas van Nederland Staat
de mens centraal. Het is zijn streven naar welzijn en wel-
vaart waaraan de presentatie ondergeschikt wordt ge-
maakt, en het milieu (ondergrond, bodem, vegetatie,
KT 1988. XIV. 2
45
Figuur 2. In de tweede editie van de Atlas van Nederland wordt
een verhaal opgebouwd met kaarten, grafische illustraties, foto's
en tekst.