9 2 3 8 1 4 7 6 5 Havens-west 1981/84 Noord 1981/83 Waterland 1981/83 West 1982/83 Centrum 1982/84 Diemen 1984/85 Schiphol 1987 Amstelveen 1986/87 Zuidoost 1984/85 kenning en situatiemeting worden daarmee overbodig voor de kleinschalige kaarten. Alleen in onduidelijke of begroeide gebiedjes is soms nog naverkenning nodig, maar dat is maar een fraktie van het werk. Het fotobeeld wordt vergroot tot 1:5000 en afgedrukt in zwart-wit (figuur 3). Onder de stereoskoop zoekt de kar- tograaf de afwijkende situaties op en tekent die in rood op een van de beide foto's. Daarmee wordt de beeldver- plaatsing van hoge terreinelementen gekorrigeerd. Alle gevonden wijzigingen worden daarna ingetekend op een maatvast transparant model. Aan de achterzijde is in blauw gidsbeeld de verkleinde basiskaart aangebracht. En aan de voorzijde is in zwart wash-off beeld de situatie van de laatste uitgave 1:5000 aangebracht, waarin gemak- kelijk kan worden gewijzigd. Zo ontstaat een goed model in zwart van de herziene si tuatie, dat als datering de opnamedatum van de luchtfoto's meekrijgt, zelfs als er later nog wordt naverkend voor in- cidentele aanvullingen. Voor de weergave van de situatie zijn richtlijnen op- gesteld om een te persoonlijke interpretatie te voorkomen en een uniform kaartbeeld te krijgen. Die richtlijnen zijn het resultaat van intensief onderling overleg en van de in- spraak van alle betrokken kartografen. Het kleurmodel wordt gemaakt als de situatiegravure ge- reed is. Er wordt een afdruk gemaakt op doorzichtig po- lyestermateriaal, die wordt ingekleurd. Het is meteen een kontrole op de uitvoering van het graveren. Ook het schriftmodel wordt gemaakt op een afdruk van de situatie. Alle naamswijzigingen worden ingeschetst in de juiste vorm, grootte en spatiering, waardoor een goede indruk van de leesbaarheid ontstaat. Er wordt vanzelfspre- kend een beroep gedaan op allerlei gemeentelijke diensten om gegevens te leveren voor de kaart. Zaken als water- diepte, terreinhoogte, brugnummers, afwateringsduikers of namen van terreinen kunnen niet van de foto's worden af- genomen. Richtlijnen voor de weergave De aanleg van stedelijke gebieden is de laatste jaren meer afwisseling gaan vertonen. Het patroon van wegen en Straten wordt niet meer alleen evenwijdig en loodrecht op elkaar aangelegd met weinig verschil in de breedte van de rijbaan, maar vertoont nu veel grilliger vormen en een scheiding in allerlei verkeerssoorten. Ook de bebouwing is rijker aan vormen geworden en Staat niet eens meer al- tijd met vier muren op de grond. Dat levert soms heel verschillende resultaten op bij het afbeelden, als er met een team van kartografen aan een kaart wordt gewerkt. Goede afspraken zijn onmisbaar ge worden. Voor de kaart van Amsterdam bestanden er alleen richt lijnen voor de kleinste dementen op de kaart en over het principe dat het bovenaanzicht op de luchtfoto bepalend is voor de omtrek van een gebouw. Op de schaal 1:5000 zijn die kleinste dementen: de paden smaller dan twee meter en kleurstroken of gebouwen smaller dan vier me- ter. Dergelijke kleine dementen worden vergroot afge- beeld op deze minimumafmeting of zij worden weggelaten. Tijdens de laatste herziening van de kaart zijn er meer richtlijnen opgesteld en die worden nu naar behoefte steeds verder verfijnd. Gebouwen De weergave van de gebouwen werd al in 1978 in Studie genomen, toen bijzondere bouwvormen steeds meer gin gen verschijnen. Vanaf 1982 worden de volgende oplos- singen op de kaart toegepast. 1. Kleine gebouwtjes worden altijd tenminste als 4 x 4 m 55 Figuur 2. Overzicht van de kaartbladen 1:10.000 van Amsterdam met vermelding van het laatste jaar van opname/respektievelijk druk. Figuur 3. Fragment van een vertikale luchtfoto 1:5000 met de omgeving van het Wibauthuis. KT 1988.XIV.2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 57