voorgesteld. Alle zomerhuisjes in volkstuinparken wor den aangegeven, maar niet de schüren (figuur 4). 2. Parkeerdaken worden rood afgebeeld, evenals daktui- nen, maar daar worden ook de paden aangegeven. Wa terbassins op daken en open watertanks worden blauw ingekleurd. 3. Delen van gebouwen die van bovenaf onzichtbaar zijn, worden met een körte onderbroken lijn voorgesteld. Gebouwen onder viadukten krijgen een lichtrode kleur (met lijnraster), terwijl verzonken gebouwen de kleur van het terrein erboven krijgen. 4. Overstekende delen van gebouwen, zogenaamde over- bouw, die breder is dan 4 m wordt met een onderbro ken lijn voorgesteld en rood ingekleurd. De omtrek van het gebouw op de begane grond wordt met een volle lijn aangegeven. Er wordt geen onderscheid ge- maakt tussen vrije en ondersteunde overbouw, bijvoor- beeld met zuilen of muren. 5. Bij overdekte doorgangen in gebouwen wordt de situa- tie op de begane grond voorgesteld met volle lijnen en de toegangen met onderbroken lijnen (zoals bij over bouw). Doorgangen op andere niveaus worden niet op de kaart aangegeven. 6. Overdekte verbindingsbruggen tussen gebouwen wor den met dikkere lijnen getekend en rood ingekleurd. Bij de aansluiting aan de gebouwen worden zij afge- sloten: daar is immers de onderbegrenzing van het ge bouw. Voor de dikkere lijnen ligt de verklaring bij de weergave van de bruggen, zoals verderop beschreven wordt. 7. Grote luifels worden aan de open zij de met een onder broken lijn voorgesteld, bijvoorbeeld bij overstekende dakkonstrukties; bij overkappingen tussen twee gebou wen (winkelcentra) en bij grote balkons. Ook fiet- senstallingen en drooglopen worden zo voorgesteld. De gesloten zijde wordt met een volle lijn voorgesteld en het geheel wordt rood ingekleurd. 8. Tuinbouwkassen worden op de Kaart van Amsterdam met een volle kontour voorgesteld en gevuld met een grove schuine arcering. De inkleuring is lichtgroen, zoals het agrarisch terrein. Kassen en warenhuizen worden niet met hun funktie voorgesteld: ook als er caravans in worden gestald geeft dat op de kaart geen verschil. Ze moeten wel zo hoog zijn dat een volwas- sene er in kan staan, want plat glas wordt niet op de kaart aangegeven. Verplaatsbare warenhuizen (rolkas- sen) worden gekarteerd op de plaats ten tijde van de opname van de luchtfoto. Wegen Ook voor de weergave van wegen en paden op de kaart werden richtlijnen gemaakt, waarvan de hoofdzaken zijn: 1. Binnen de bebouwde kom worden de huizenblokken als wegkontour gebruikt, mits ze aan of binnen 4 m van de weg liggen. 2. Trottoirs van tenminste 4 m breed worden aangegeven. 3. Voetpaden worden afgesloten van de rijwegen en de fietspaden. 4. Fietspaden die vrijliggen van de rijwegen worden wel gescheiden, maar niet afgesloten aangegeven. 5. Parallel wegen worden gescheiden aangegeven. 6. Bij wegen met gescheiden rijbanen wordt de midden- scheiding aangegeven. Als die middenscheiding 4 m breed is wordt die met dubbele lijnen aangegeven (bij voorbeeld stoep, groenstrook of trambaan). 7. Verkeersgeleiders worden (speciaal bij kruispunten) aangegeven met een enkele lijn of een eenvoudige vorm. Op parkeerterrein worden ook scheidingen aan gegeven. 8. Ruiterpaden worden met een zwarte onderbroken lijn aangegeven. 9. Wegen in aanleg worden met de buitenkontouren aan gegeven, als daarvoor tenminste goede gegevens be- schikbaar zijn. Anders worden onderbroken lijnen toegepast. De inkleuring vindt plaats als braakliggend terrein. 10. Wegen in ontwerp worden alleen bij hoge uitzondering aangegeven omdat er vaak nog geen definitief besluit over werd genomen. Eventueel komen ze op de kaart met onderbroken lijnen. Na de invoering van deze richtlijnen over wegen en Stra ten in 1982, heeft de kaart een duidelijke verbetering on- dergaan. Water Voor de weergave van water op de kaart werden ook richtlijnen gemaakt, zoals: 1. Water breder dan 4 m wordt met de oeverlijnen af gebeeld. 2. Water smaller dan 4 m wordt met een enkele lijn voor gesteld. 3. Water van ongeveer 4 m breed wordt met een dubbele kontour voorgesteld als het een hoofdafwatering is. 4. Water längs wegen vormt de wegkontouren als de berm minder dan 4 m breed is. Bruggen en viadukten De afbeelding van bruggen en viadukten werd eveneens verbeterd: het was altijd moeilijk om van de ongekleurde Kaart van Amsterdam af te lezen of er ergens een onder- doorgang was. Ook keermuren met een flink niveauver- schil waren nauwelijks herkenbaar. Daarom is besloten om een dikkere lijn toe te passen bij bruggen, tunnels en viadukten. Een uitzondering werd gemaakt voor de toe- gangsbruggetjes over smalle sloten in landelijk gebied, die niet met (körte) dikkere lijnen worden voorgesteld. De steile stenen wanden van open tunnelbakken en brug- opritten worden nu ook met een dikkere lijn voorgesteld. De Kaart van Amsterdam 1:5000 en 1:10.000 kende geen dikkere lijnen in verband met de fotoreprografische lijn- versmalling na het pellen van de kleuren. Door een ande re werkwijze is het nu mogelijk om ook lijndikte- verschillen in de kaart toe te passen. Kleuren De terreinkleuren werden natuurlijk ook kritisch bekeken. Vooral voor de groene kleuren had dit een andere richt- lijn tot gevolg: 1. Mosgroen wordt gebruikt voor alle begroeiing waarvan de hoogte tenminste twee meter bedraagt. Ook boom- kwekerijen en boomgaarden met dichte hoge begroei ing worden hiermee voorgesteld. De gegevens worden van de luchtfoto's overgenomen. Op de vorige druk kwam deze voorstelling alleen voor in het Amsterdam- se Bos (zonder ch!). 2. Heldergroen wordt gebruikt voor alle begroeide, maar KT 1988. XIV. 2 57

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 59