bouwde kom, landbouwgebied en alle restgebieden zoals spoorwegen en spoorwegemplacementen, bouwterreinen enzovoort hebben geen specifieke kleurtoekenning op de topografische kaart. Deze restklasse is 'blanco' op de kaart. Zandverstuivingen (gele vlakvulling) komen zeer weinig voor op blad 51 Oost en zijn niet gedigitaliseerd. Digitaliseren en integreren van topografische informatie Op grond van de ervaring in de eerste fase, werden de deelfilms gemonteerd op een vaste ondergrond bij het digi taliseren, zodat geen herbemonstering nodig was om ze pixel voor pixel over elkaar te laten passen. Evenals in lä se 1 werden de zeven films afzonderlijk gescand en met een unieke kode in een themafile opgenomen. Elk beeld- punt komt overeen met 20 m op de grond. Onverharde wegen en wegen binnen de bebouwde kom staan samen met de landbouwgrond en bouwterrein en restgebieden als 'blanco' aangegeven. Landbouwgrond en bouwterreinen kunnen middels klassifikatie uit een satel- lietbeeld bepaald worden. Voor 'blanco' wegen geldt dit niet omdat ze te smal zijn. Daarom is het van belang deze klassen uit de topografische gegevens te bepalen. Wegen in de bebouwde kom en onverharde wegen buiten de be bouwde kom zijn in de topografische themafile gekarakte- riseerd door het feit dat ze waarde 'nuf hebben en dat ze slechts een pixel breed en lijnvormig zijn. Met gebruikma- king van filtertechnieken konden deze lijnen gedetekteerd worden en daarna als klasse 8 toegevoegd worden aan de andere zeven6. Klassifikatieresultaat van het Thematic Mapper beeld Als uitgangspunt voor de situatie van 1986 (3 augustus) en de 'visie' vanuit de ruimte werd het klassifikatieresultaat van het TM-beeld genomen4. De onderscheiden klassen waren: malsland, grasland, spruitkoolland, water, menselijke infrastruktuur (huizen, bebouwde kom, wegen, voor zover detekteerbaar op 30 m pixels), loofbos, naaldbos, heide en een restklasse waarin met name braakliggend landbouwareaal en bouw- en in- dustrieterreinen terecht zijn gekomen. 0,3% van het aantal pixels werd niet geklassificeerd. De klassifikatie in bovenstaande klassen was uitgevoerd om een indruk te verkrijgen van de ruimtelijke verdeling van het gebruik van drijfmest. Het gebruik van drijfmest is ge- koppeld aan de verbouw van mais en aan ander agrarisch landgebruik. De gevolgen van (over)bemesting zoals zure regen zijn onder andere merkbaar in natuurlijke en semi- natuurlijke gebieden zoals bos en heide. De aandacht in de klassifikatie heeft zieh om deze redenen gekoncentreerd op deze klassen. De betrouwbaarheid van het klassifikatiere sultaat werd bepaald door het in een zogenaamde 'confusi- on matrix' uit te zetten tegen het werkelijke landgebruik op 1650 ha. In de steekproef van 1650 ha werd het landge bruik tijdens veldwerk vastgesteld. In tabel 3 is de resulte- rende 'confusion-matrix' afgebeeld. Uit tabel 3 blijkt, dat de betrouwbaarheid voor de meeste klassen 80-90% is. Dit is voor een klassifikatieresultaat niet siecht. Voor vele praktische toepassingen, bijvoorbeeld in de ruimtelijke ordening, is dit echter niet goed genoeg, omdat strukturele veranderingen in het landgebruik op jaarbasis vaak niet meer dan 1-2% betreffen. Een hoofd- doel van het onderzoek in fase twee is het elimineren van Tabel 3. Confusion-matrix van het Thematic Mapper klassifikatie resultaat tussen de vier belangrijkste klassen op basis van veldge- gevens (in ha en percentage). veldgegevens klassifikatieresultaten grasland mai's stedelijk naaldbos loofbos gebied grasland 774 ha maisvelden 651 ha naaldbos 81,1 ha loofbos 144,4 ha 696,9 ha 21,3 ha 23,5 ha 13,5 ha 13,3 ha 88,9% 3,1% 3,4% 1,9% 1,9% 49,3 ha 596,8 ha 15,1 ha 7,1 ha 2,5 ha 8,6% 87,1% 2,7% 1,2% 0,43% 67,6 ha 13,0 ha 80,8% 19,2% 143,7 ha 99,5% de fouten in het klassifikatieresultaat door gebruik te ma- ken van de kontext informatie van de topografische kaart. Fouten in een klassifikatie ontstaan meestal door een van de volgende vier oorzaken: Landschapselementen zijn te klein om waargenomen te worden (met in dit geval een resolutie van 30 m, bij voorbeeld de meeste wegen). De spektrale kenmerken van de gewenste (funktionele) klassen kunnen niet of in onvoldoende mate onderschei den worden. Zo kan er geen eenduidig en uitsluitend onderscheid gemaakt worden in een beeld van enige omvang, tussen bebouwing en wegen. Dit zijn allebei kale vegetatieloze hoog reflekterende oppervlakten. Afhankelijk van de schaal van het landschap zullen er meer of minder beeld'punten' (van 30 x 30 m) zijn waar meer dan twee klassen in voorkomen. Hierdoor ontstaat er een vervloeiing van klassekenmerken waar- door er altijd een (groot) aantal beeldpunten bestaan die niet binnen klassegrenzen te vangen zijn. Van een funktionele klasse, bijvoorbeeld weiland, be staan talloze spektrale Varianten (nat, droog, gemaaid, bemest, op zand of veen). De oecologische variatie is vaak zo groot dat een klasse in een gebied dezelfde spektrale kenmerken kan hebben als een klasse als tar- we in een ander gebied. De topografische kaart gekombineerd met het klassifikatie resultaat levert een referentiekader dat verschillende toepas singen toelaat. Een daarvan is het elimineren van klassifikatiefouten zoals hier aangegeven. Kombineren van topografische informatie met satelliet- informatie De informatie van de landgebruiksklassifikatie was vastge- legd in een bestand van 800 x 1000 beeldpunten die elk 25 x 25 m besloegen. Deze informatie kon niet rechtstreeks gekombineerd worden met het bestand van 1000 x 1253 beeldpunten (van 20 x 20 m) waarin de topo grafische informatie was vastgelegd. Om dit wel te kunnen uitvoeren werd er een herbemonstering uitgevoerd op de ruwe beelddata van de banden 3, 4 en 5 van het TM-beeld. KT 1988. XIV. 2 71

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 73