Tabel 5 laat het resultaat zien van het onderzoek naar de waarneembaarheid van de meest relevante kleine topogra- fische Objekten in de drie gebruikte beeiden. Tabel 5 laat zien, dat spoorwegen, snelwegen, hoofdwe- gen, rivieren, brede houtwallen en huizen en boerderijen op het platteland waargenomen kunnen worden met een betrouwbaarheid van bijna 100% in beeiden van alle sensoren. Het spot panchromatische beeld blijkt het meest geschikt om veranderingen in wegen van minder dan 8 m breed en zandwegen met een breedte vanaf 3-4 m waar te nemen en om details in de bebouwde kom te onderscheiden (tus- sen huizen/wegen/tuinkomplexen met een gemiddelde grootte van 10-20 m). De radiometrische karakteristieken van het infrarode kanaal dragen aanzienlijk bij tot het vermögen om klassen zoals water en bijvoorbeeld hout wallen te onderscheiden. De twee infraroodkanalen van het TM-beeld (met een grondresolutie van 30 m) maken een beter onderscheid mogelijk van vaarten van ongeveer 20 m breed, houtwal len van ongeveer 20 m breed en van huizen en boerderij en op het platteland, dan het ene infrarode kanaal van het spot MSS-beeld (met een grondresolutie van 20 m). Tweede fase De maximaal bereikbare betrouwbaarheid en diversifi- cering van het klassifikatieresultaat Hoofddoel van dit onderzoek was om uit te vinden welke mate van betrouwbaarheid en diversiteit in het verkrijgen van landgebruiksinformatie bereikt kon worden. Hiertoe werd de betekenis van elke kode in tabel 4 nagegaan in relatie tot de volgende vragen: Welk deel van de klassifikatie is juist geweest? De re- sultaten van deze analyse staan weergegeven in de dia- gonaal van tabel 6a. Welk deel van de klassifikatie was niet juist maar kan met behulp van de topografische informatie verbeterd worden? Dit resultaat wordt weergegeven in alle getal- len buiten de diagonaal van tabel 6a. Daar staan aan- gegeven alle onlogische relaties in de tijd die een te verklaren spektrale verwarring vertonen. Welk deel van de klassifikatie kan ook met behulp van de topografische kaart niet verbeterd worden? Dit re sultaat wordt gegeven in de tweede kolom van tabel 8. Hier staan alle klassen weergegeven die een onlogische relatie in de tijd hebben en ook niet verklaard kunnen worden. Welke nieuwe klassen die noch op de kaart noch in de klassifikatie voorkomen kunnen afgeleid worden uit de kombinatie van beide informatiebronnen? Deze klassen worden weergegeven in tabel 6b. Het is niet mogelijk alle regels en overwegingen die een rol speelden bij de toekenning van de kode hier te bespreken. De verklaring van de toekenning van de op- pervlaktes aan de klasse 'mais' mag hier als voorbeeld dienen. Er is 7939 ha mais geklassificeerd (zie tabel 4, kolom 3). De grote oppervlakken zijn die, waar landbouwgebied en grasland zijn overgegaan in mais: respektievelijk 3685 en 3619 ha. Gezien de goede spektrale scheidbaarheid van grasland en mais en de snelle toename van het areaal mais is er weinig reden om te betwijfelen of de aangege- ven oppervlakten van beide klassen (totaal 7404 ha) kor rekt is. Code 10, 25 ha geeft de verandering van bebouwing naar mais aan. Dit zal in de meeste gevallen gaan om randef- fekten waar boerderijen en huizen aan een maisland gren zen, met het spektrale zwaartepunt overhellend naar mais. Code 11, 136 ha geeft verharde wegen aan die overgegaan zijn in mais. Een verharde weg is op de kaart met een faktor drie te breed aangegeven. Daarom is eenderde (48 ha) van de oppervlakte als zuivere weg gerekend en de rest 88 ha als mais. Dit geldt ook voor code 17, 180 ha, waarbij 20% van de breedte (36 ha) in feite on- verharde weg is en 144 ha als maisveld beschouwd kan worden. Code 12, 140 ha waar water in mais overgegaan is kan beschouwd worden als een klassifikatiefout. Mais groeit niet onder drassige omstandigheden. Moerasvegetatie zo als pijpestrootje met eveneens een hoge biomassa, wel. Code 15, 146 ha geeft de overgang van bos naar mais aan. Er is een goede scheidbaarheid tussen mais en bos, dus spektrale verwarring is vrijwel uitgesloten. We hebben hier te maken met een echt geval van boskap ten behoeve van malsverbouw of met een randeffekt. Op de eindpro- dukten blijkt er een 20-tal velden met een totale opper vlakte van 80 ha deze kode te hebben. De resterende 66 ha moet als randeffekt beschouwd worden. Indien we alle als korrekt beschouwde maisarealen sa- mennemen vinden we 7641 ha als we de 66 ha randeffekt in de bosklasse niet meenemen en 7707 ha als we deze Tabel 6 Zuivere oppervlakten in 1986 volgens satellietklassifika- tie met maximaal gebruik van topografische informatie. Tabel 6a. Zuivere oppervlakten van de oorspronkelijke klassen. TT" Tabel 6b. Zuivere oppervlakten van nieuwe klassen. KT 1988. XIV. 2 omschrijving lotaal opper vlakte maisland grasland water koolland loofbo. naaldbos stedelijke bebouwing braak- ongeklas sificeerd 130 102 20 maisland 7939 (66)' (7641) 7707 grasland 14668 580 72 148 13615 248 107 44 spruit- koolland 177 177 loofbos 7628 1262 7628J naaldbos 5000 69 4931 beide 2402 151 117 298 997 130 400 stedelijke bebouwing 10920 33 (650)' (90)' 6467 (1100)' (90)' (650)' braaldiggend 676 32 41 498 50120 538 (1344) 7707 (7641) 13615 560 177 7628 5336 1041 6658 (7848) 898 (1548) 1 deze klassen kunnen alleen visueel (geschat) gescheiden worden. 2 loofbos boven water omvat beide klassen. om ver door- hoofd- met moeras- kap- ver loofbos naaldbos afge- spoor droog schrijving harde gaande snel- harde land vlakten graste plagde wegen gelegd wegen wegen wegen wegen beide heide heide ven buiten binnen buiten kale stad stad stad buiten beide stad ongeldas- sificcerd 3 2 maisland 48 8 36 140 grasland 233 40 91 85 475 57 water 6 16 11 loofbos 199 40 162 126 naaldbos 49 34 86 122 beide 13 264 32 stedelijke bebouwing 415 453 465 (1100)' 117 (250)' liggend terrein 6 6 44 16 33 557 415 861 426 465 225 519 57 126 122 133 33 (1619) (250) 1 deze klassen kunnen alleen visueel (geschat) gescheiden worden. 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 76