onvoldoende spektrale en ruimtelijke resolutie kunnen hiervoor twee oorzaken van principiele aard worden genoemd In de eerste plaats stemt de 'spektrale realiteit' zoals die door een satellietsensor wordt waargenomen niet eendui- dig overeen met de funktionele realiteit waarin mensen hun omgeving gewend zijn in te delen. In de tweede plaats nemen satellietsensoren 'punten' waar die geen punten zijn. Een beeldpunt van een TM-sensor beslaat een oppervlakte van 30 x 30 m. Op die 900 Vierkante meter kunnen, zeker in komplexe gebieden, zoals de bebouwde kom of kleinschalige landschappen, een groot aantal land- schapselementen, zoals wegen, sloten, velden en huizen vallen. Als gevolg daarvan zullen er beeldpunten voorko- men met spektrale kenmerken die overgangen vormen tus- sen alle klassen. Dit zogenaamde 'mixed pixelLeffekt is de voornaamste belemmering om met uitsluitend gebruik van spektrale informatie een klassifikatienauwkeurigheid van meer dan 90% te bereiken. Met de aanpak van fase twee is aangetoond, dat door het koppelen van een satellietklassifikatie (met alle spektrale 'verwarring' vanuit funktioneel oogpunt daarin), met to- pografische informatie als funktioneel referentiekader, het merendeel van de genoemde 'fouten' verklaard en gekor- rigeerd kan worden. Randeffekten Een serieus probleem bij het kombineren van verschillen- de geografische bestanden is het tot stand brengen van een exakte koppeling. De kombinatie van twee bestanden die enigszins ten op- zichte van elkaar verschoven liggen kan overal waar ver- schillende klassen in de tijd en in de ruimte aan elkaar grenzen, een verandering vertonen, die in werkelijkheid niet bestaat. Hoe kleinschaliger het landschap is hoe ern stiger het effekt kan zijn. Dit zogenaamde randeffekt is in het onderzochte geval nauwelijks opgetreden, wat blijkt uit het volgende: Bij visuele kontrole wordt er in de meest voorkomende en aan elkaar grenzende mai's- en graslandpercelen geen enkele keer een lijnpatroon van een van beide klassen binnen die van de ander aangetroffen; Klassen die uitsluitend in smalle patronen voorkomen zoals wegen en losstaande huizen hebben zeer weinig kombinaties die met randeffekten verklaard moeten worden; De geometrische 'matching' tussen de bestanden bij de herbemonstering was bijzonder goed. De standaardde- viatie van de afwijking was 0,25 beeldpunt of 5 m. Mogelijkheden tot verbetering van de methode De klassifikatie die als basis gebruikt is voor fase twee, was niet speciaal voor het beoogde doel (kaartaktualisatie) gemaakt. Dit had tot gevolg, dat er een klasse was gede- fmieerd (braakliggend terrein) die braakliggende land- bouwgrond en bepaalde spektrale klassen van het stedelijk gebied omvatte, die ook niet eenduidig op de topografi- sche kaart staan aangegeven. Dit heeft tot gevolg gehad dat bepaalde soorten landbouwgrond en bouwterreinen niet apart onderscheiden kunnen worden. Indien aan de scheiding van deze klassen meer aandacht was gegeven in de klassifikatie had een nog betere betrouwbaarheid ver- kregen kunnen worden. De volgende stappen voor verdere verbetering worden nog onderzocht: Het gebruiken van de ruimtelijke informatie over funk tionele klassen op de topografische kaart (zoals bos of heide) als een masker om de bijbehorende spektrale informatie uit het satellietbeeld te extraheren. Dit geeft de mogelijkheid om deze spektrale informatie zonder de verstorende invloeden van spektrale overlap met an dere landgebruiksklassen verder te klassificeren. Het is te verwachten, dat op deze manier een veel hogere klassifikatie-nauwkeurigheid en een veel grotere mate van differentiatie van brede landgebruiksklassen te ver- krijgen is. Zo kunnen gespecialiseerde beroepsgroepen additionele informatie verkrijgen die anders verborgen blijft. Dezelfde bewerkingen die met Thematic Mapper met een resolutie van 20 m zijn uitgevoerd kunnen ook met een kombinatie van spot panchromatische banden en spor-banden (of TM-banden) met een resolutie van 10 m worden uitgevoerd. Dit zal een resultaat geven dat vier maal zoveel gedetailleerder is en voor een oog, dat aan kartografische precisie gewend is, een ac- ceptabeler beeld zal opleveren. De bewerkingstijden zullen echter langer en het resultaat zal dus duurder zijn. Randvoorwaarden voor het bereiken van een betrouw- baar resultaat Het is niet zo dat met de beschreven methode elk klassi- fikatieresultaat op een acceptabel niveau gebracht kan worden. Om een hoog betrouwbaarheidsniveau te berei ken moet aan een aantal randvoorwaarden voldaan worden: In eerste instantie moeten de gewenste klassen öf op de topografische kaart vermeld staan öf met een rede- lijke nauwkeurigheid uit een satellietbeeld te verkrijgen zijn. Het bepalen van het areaal mai's uit een beeld van de periode tussen november en juni is gedoemd te mislukken. Voor het korrigeren van het klassifikatieresultaat dient kaartinformatie gekozen te worden die voldoende hou- vast biedt. De kaart mag niet extreem verouderd zijn, bijvoorbeeld langer dan 20 jaar. Bij de klassifikatieprocedure dient extra rekening ge- houden te worden met gewenste klassen die niet vol doende nauwkeurig in de contextinformatie beschikbaar is. De twee bronnen van informatie moeten geometrisch goed op elkaar passen. Noten F.B. van der Laan is werkzaam bij de Afdeling Remote Sensing, Hoofdafdeling Ruimtevaart, van het Nationaal Lucht- en Ruimte- vaartlaboratorium (NLR), Voorsterweg 31, 8316 PR Marknesse. De in dit artikel besproken poster Amersfoort, Combinatie van satellietbeelden uit 1986 met topografische informatie uit 1977 is als losse bijlage bij dit nummer van het Kartografische Tijd- schrift gevoegd. KT 1988. XIV. 2 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 79