voorwoord
Met zeer veel genoegen geef ik gevolg aan het verzoek
van de redaktie van het Kartografisch Tijdschrift een kort
voorwoord te schrijven bij dit speciale nummer van het
Kartografisch Tijdschrift; een nummer dat uitkomt ter ge-
legenheid van het zesde lustrum van de Nederlandse Ver-
eniging voor Kartografie. De nvk 30 jaar dus.
Wel haast vanzelfsprekend Staat het thema dat werd geko-
zen voor het lustrumsymposium op 22 en 23 September
a.s. in dit KT-lustrumnummer centraal. Een aantal van de
hoofdartikelen zal onderwerp van gesprek zijn tijdens het
symposium en zij die zieh voorgenomen hebben deel te
nemen, kunnen zieh met het doorlezen van de artikelen al
enigszins voorbereiden. Althans, als de redaktie er in
slaagt haar plan, om dit nummer 1 2 weken voor het
lustrum te laten verschijnen, ten uitvoer te brengen. Bij
het schrijven van dit voorwoord ga ik daar maar vanuit,
de voortvarendheid van de KT-redaktie kennende.
Hoewel technologische ontwikkelingen als direkt gevolg
van onderzoek veelal het karakter hebben van kleine stap-
jes vooruit, heeft de toepassing ervan nogal eens de nei-
ging een sprongsgewijze en dus abrupte verandering
teweeg te brengen. In dit verband kan gedacht worden aan
een voorbeeld uit het recente verleden, namelijk de intro-
duktie van kunststoffolies in de kaartproduktie in de twee-
de helft van de jaren vijftig. In nagenoeg alle onderdelen
van de kaartreproduktie heeft dit zijn konsequenties gehad.
Ik meen dat de kartografie 30 jaar later, in de tweede helft
van de jaren tachtig, wederom voor een sprongsgewijze
verandering Staat, c.q. daarmee bezig is, maar van een
omvang die vele malen groter zal zijn. Niet alleen zullen
produlrtieprocessen veranderen, maar zal ook het denken
over de kartografie aan fundamentele wijzigingen onderhe-
vig zijn. Uiteraard duid ik hiermee op de effekten van au-
tomatisering.
Na vele jaren van voorafgaande experimenten, toegepast
onderzoek, is het digitale tijdperk in volle omvang ingetre-
den in alle facetten van kartering en kaartproduktie. Geen
van de hierin traditioneel deelnemende vakgebieden, geo-
desie - fotogrammetrie - kartografie - reproduktie, kan
zieh hieraan onttrekken. Niet langer kan het begrip kaart
omschreven worden op een wijze, waarbij een afdruk op
papier of vergelijkbaar materiaal centraal Staat. Niet langer
zal de kartograaf de enige gebruiker zijn van kartografi-
sche kennis. Niet langer zal het alleen de kartograaf zijn,
die het laatste trajekt van een kartering, de eigenlijke
kaartvervaardiging, bepaalt. Niet langer zal de kaart altijd
het primaire doel zijn van kartering.
Beschikbaar maken van geografische informatie, waarvoor
ik overigens liever de term geo-informatie zou willen ge-
bruiken om een al te exklusieve relatie naar de geografie
te vermijden, wordt het centrale thema, zonder expliciete
doelstelling van een op papier verschijnend eindprodukt.
Kartografische kennis wordt opgeslagen in Software, waar-
over anderen dan alleen kartografen kunnen beschikken.
Van wezenlijk belang hierin is, dat de beschikbare techno-
logie het mogelijk maakt, veel sterker dan in het verleden,
klantgericht te denken. Het (bijna) eenheidsprodukt kaart
maakt plaats voor klantvriendelijke geo-informatie, be
schikbaar in een veelheid van vormen en detaillering.
Toch is het mijn overtuiging dat de kartografie en de kar
tograaf zieh in deze nieuwe wereld een erkende plaats we-
ten te veroveren en er zieh thuis zullen voelen. De kaart is
uiteindelijk ook niets anders dan een presentatie van geo-
informatie. En klantgericht denken is de kartograaf even-
min vreemd. Dankzij kommunikatie- en pereeptie-
onderzoek is het centraal plaatsen van de kaartgebruiker in
het denken van de kartograaf binnengeslopen.
De hoofdartikelen in dit KT-lustrumnummer duiden stuk
voor stuk op de fenomenale veranderingen die thans aan
de gang zijn. In zijn artikel gaat prof. Rhind in op de
vraag naar geo-informatie in de veranderende maatschappij
en hoe aan deze vraag te voldoen. Ir Groot belicht de ver
anderingen vanuit de grootschalige en topografische karte
ring, waar omvangrijke integratie van geodetische,
fotogrammetrische en kartografische arbeid zijn beslag zal
krijgen. Heiaas moest volstaan worden met het opnemen
van een samenvatting. Het volledige artikel wordt gepubli-
ceerd in het volgende nummer van het KT. Prof. Müller
rieht zijn aandacht vooral op de te verwachten veranderin
gen in de thematische kartografie en de kartografische pro-
fessie. Vanzelfsprekend hebben deze omwentelingen
gevolgen voor de uit te voeren karteringsprogramma's, zo-
als prof. Ormeling in zijn artikel over een nationaal karte-
ringsplan aantoont. Dat ook de effekten van het digitale
tijdperk en de veranderende vraag naar geo-informatie zieh
manifesteert in een nationale atlasproduktie, möge blijken
uit het artikel over een permanent nationaal-atlas informa-
tiesysteem van de hand van drs Bakker, drs Van Elzakker
en prof. Ormeling.
Namens het bestuur van de nvk en de redaktie van het
Kartografisch Tijdschrift wens ik u veel genoegen bij het
doorlezen van dit belangwekkende lustrumnummer.
Drs E.S. Bos, Voorzitter nvk
KT 1988.XIV.2