van Vierkanten, met zijden van enkele meters tot ongeveer
100 meter, is meestal met zijn evenwijdige opstaande zij
den naar het noorden gericht. Het haakt al dan niet vast
aan het bestaand nationaal of regionaal driehoeksnet, dat
op zijn beurt al dan niet op een rechthoekig koördinaten-
systeem berust. De bedoeling van dit kwadraatnet is
meervoudig:
Bij de opgravingsplanning kan men, dankzij een derge-
lijk netwerk, de situatie van het te vergraven oppervlak
ineens inpassen en orienteren in de kaart zelf.
Conform hiermee kan men het overeenkomstig opgra-
vingsgebied direkt te velde uitzetten en nummeren of
benoemen zoals op het kaartbeeld zelf al was aan-
geduid.
De systematische inmeting van opgedolven vondsten
(artefacten en strukturen) kan het meest efficient ge
heuren, door de archeoloog zelf, aan de hand van een
dergelijk vierkantensysteem dat eenduidig wordt be-
noemd. Van dit laatste kent men meerdere planimetri-
sche identifikatie-methoden om elk kwadraat aan te
duiden, zoals men die trouwens ook gebruikt in stra-
tenplannen of toeristische kaarten: alfanumeriek
(hoofd- en/of kleine letter, westerse schrifttekens en/of
Griekse, vergelijk figuur 4 en 5), numeriek of beide
gekombineerd. In elk geval moet men ervoor zorgen
dat de gebruikte methode, om kaartkoördinaten weer
te geven, universeel is. Hiermee bedoelen we de extra -
poleerbaarheid van het systeem, zonder dat er later
dubbelzinnigheid mogelijk is bij het lokaliseren van ar-
cheologica.
Ook bij oppervlaktemetingen te velde kan een derge
lijk onderverdeeld ruitennet het beste hulp bieden.
Niet zelden beperkt men het nummeringssysteem tot het,
initieel geplande, opgegraven kwadraat. Onvoorziene of
onvoorbereide gebiedsuitbreidingen of extrapolaties sturen
het tot hier toe gehanteerde benoemingssysteem dan wel
eens in de war. Herbenoemen van de lokalisatie bracht
vaak vele nodeloze fouten te weeg.
Het spreekt voor zieh dat men de konstruktie van het
kwadraatnet het beste samen kan laten vallen met het be-
staande rechthoekig koördinatensysteem, indien zulks
voorhanden is en al dan niet geörienteerd is naar het geo-
grafisch noorden.
Het was en is nog gebruikelijk bij archeologen direkt een
kwadraatnet op te bouwen in plaats van een net van topo-
grafische punten. Dit groeide vanuit de theoretische vast-
stelling dat een dergelijk net makkelijker te konstrueren
valt: evenwijdige lijnen die loodrecht gesneden worden
door een andere reeks evenwijdigen. In de praktijk is
niets minder waar. Wilde men, vanuit deze punten, ook
Figuur 5. De verschilfende stoppen in de konstruktie van een archeologisch overzichtskaartje van Lehun Jordanie
a. meetkundige grondslag (polygoon eerste orde);
b. inpassen van het kwadraatnet;
KT 1988.XIV.3
1 V
;£3AmON;
SYRIA
JORDAN)
SAOEO! ARABiE
?.C0(T)
SYRIA
!A-—>-ur
JCWOA'4.
SAOFDI ARAB'E
2 SO*"- I
22