band werd getrokken ten gunste van hogere efficientie en
massaproduktie van standaardkaarten, blijkt het nu dat de
kombinatie van Computer en kommunikatietechnologie
gespecialiseerde technische mogelijkheden weer terug laat
vallen in de handen van de gebruikers. Gebaseerd op di
gitale bestanden kan met deze technische middelen bij-
voorbeeld een geoloog een reliefkaart maken en volumes
berekenen. Een bosbouwer of een agronoom kan hellin-
gen met zonbestraling korreleren. De kommunikatiespeci-
alist kan een kaart maken voor optimale plaatsing van
transmissie-stations en de aeronautisch kartograaf is in
Staat veilige hoogten voor bepaalde vliegroutes te bereke
nen. Voor de traditionele topografische kaart kunnen ver-
volgens uit een digitaal terreinmodel hoogtelijnen worden
afgeleid (zie de figuren 5, 6, en 7).
Opstelling der nationale topografische
diensten
Wat betekenen deze ontwikkelingen voor een nationale to
pografische dienst? Zijn deze diensten nog nodig in de
toekomst en wat worden hun standaardprodukten?
Voor het beantwoorden van deze vragen wil ik twee re-
cente ontwikkelingen aanhalen die hoogst belangrijk zijn.
Allereerst noem ik het zogenaamde Chorley-rapport:
Handling Geographie Information (1987), uit het Verenigd
Koninkrijk, dat al door prof. Rhind en door prof. Orme-
ling is aangehaald in het vorige nummer van het Karto-
grafisch Tijdschrift. In de tweede plaats wordt de
aandacht gevestigd op de zogenaamde elektronische kaart
in de hydrografie.
Met betrekking tot de voorafgaande kruciale vraagstelling
worden in het Chorley-rapport een aantal voorstellen ge-
daan. Het eerste vloeide voort uit de erkenning door de
grote gebruikers van digitale bestanden ('National Joint
Utilities', de 'Land Registry' en de 'Local Authorities')
van de noodzaak om het gehele Verenigd Koninkrijk zo
spoedig mogelijk te bedekken met digitale topografische
kaarten. Voor hen is een half digitaal bestand niet aan-
vaardbaar. Beter het hele land bedekt met minder infor-
matie dan veel details en lange wachttijd voor de hele
zaak klaar is. Er wordt daarom voorgesteld een raamwerk
te ontwerpen dat niet meer dan een vijftiental kaartele-
mentenkodes zal bevatten in plaats van de huidige 160,
die dan in de praktijk door de gebruikers zelf kunnen
worden aangevuld. Deze konstruktie zou de initiatie van
het noodzakelijke raamwerk kunnen versnellen en goed-
koper maken en het betekent een nieuwe kijk op de topo
grafische kartografie vanuit het perspektief van de
informatiegebruiker.
Het tweede voorstel dat afgeleid kan worden uit het
Chorleyrapport heeft betrekking op de minimumeisen
voor het opzetten van een gei'ntegreerd geo-informatie
bestel ter ondersteuning van een efficiente toegang tot en
gebruik van deelbestanden, in wat een konstellatie van
bestanden wordt genoemd.
Deze eisen zijn:
een nationaal plaatsbepalingssysteem;
een nationaal digitaal bestand van topografische gege-
vens, tevens bruikbaar als informatiesysteem;
een nationaal eigendomsregister;
thematische gegevensbestanden die gerelateerd zijn aan
de drie bovengenoemde Systemen;
standaarden voor gegevensklassifikatie, struktuur, kwa-
lifikatie en digitale kommunikatie.
Ik zou daar duidelijkheidshalve aan willen toevoegen: de
eis van eenduidigheid over wie voor bepaalde gegevens
verantwoordelijk zijn. Als men dus denkt aan een
konstellatie van bestanden die beantwoordt aan deze mini
mumeisen, dan kan men in feite spreken van een 'geo-
informatie infrastruktuur' die mogelijkheden biedt tot toe
gang tot en verwerking van geografische informatie. Een
dergelijk systeem wordt essentieel geacht voor het effi-
cient fiinktioneren van een gemeenschap en de ekonomi-
sche kracht daarvan.
De tweede ontwikkeling die ongetwijfeld invloed zal heb-
ben op topografische informatiesystemen heeft betrekking
op de vervaardiging van de elektronische kaart in de hy
drografie. Hier wordt gewerkt aan geintegreerde naviga-
tiesystemen, die het mogelijk zullen maken om
bathymetrische gegevens te koppelen aan radarwaarnemin-
gen, aan het plaatsbepalingssysteem, kustinformatie en het
scheepsgedrag en als een geheel behandeld kunnen wor
den ter verzekering van een veilige zeevaart.
Het kenmerkende van dit systeem is dat het in zijn geheel
gebaseerd zal zijn op zogenaamde 'real-time' informatie.
Een en ander heeft direkte gevolgen voor de observatie
van de kusttopografie. Het topografische informatie
systeem moet het voor de navigator mogelijk maken beei
den van de kust op te roepen. Een ander gevolg is dat
meer aandacht besteed zal kunnen worden aan de over-
gangszone tussen land en zee (opkomst van de kartografie
van de kust).
We kunnen dus konstateren dat de topografische diensten
niet moeten verdwijnen maar dat hun taak zal verande
ren. Verwacht wordt dat we terug zullen moeten gaan van
het digitaliseren van de konventionele, zeer gekompliceer-
de en dure standaard topografische kaart, die veel gebrui
kers slechts gedeeltelijk bevredigde, naar een numeriek
raamwerk dat eenvoudiger is, een basisbestand dat door
de gebruiker zelf aangevuld kan worden. Dit zal een
informatie-raamwerk moeten zijn met een topologische
struktuur, waarin de ruimtelijke relaties expliciet of bere-
kenbaar zijn vastgelegd. Men mag verwachten dat een
minimale normalisering van de relaties tussen de eenhe-
den van dit raamwerk noodzakelijk zal zijn. De heden-
daagse topografische kaarten zullen waarschijnlijk
uiteindelijk gemaakt worden op basis van dit raamwerk,
waaraan toegevoegd de informatie uit andere bestanden in
de konstellaties die naar verwacht meer 'up to date' zul
len zijn.
Dit is natuurlijk toekomstmuziek die bij velen onder u
misschien niet veel resonantie zal vinden. Toch lijkt het
mij dat de toekomstige taak van topografische diensten in
die richting zal komen te liggen. Twee standaardproduk
ten, een digitaal terreinmodel en een digitaal planime-
trisch raamwerk, lijken mij een redelijke zekerheid. Als
op den lange duur de huidige standaard topografische
kaart nog nodig is zal deze vermoedelijk gemaakt worden
op basis van de gegevens uit de hele konstellatie van
bestanden die het basisraamwerk gebruikt.
Vervolgens moeten de topografische diensten betrokken
zijn bij de ontwikkeling van de standaarden die nodig
zullen zijn om op den lange duur een geo-informatie in
frastruktuur te kunnen ontwikkelen. Het tempo waarin
deze ontwikkeling zal plaatshebben wordt door vele fakto-
ren bepaald. Een daarvan is de ekonomische eis van effi-
KT 1988.XIV.3
33