sloten de waterstaatskaarten na 1819 aan op de militaire
kaarten, die reeds in 1818 volgens de metrieke schalen
werden getekend. Dit was noodzakelijk omdat door de
Waterstaat na 1813 diverse waterwerken van militair be
lang, zoals inundaties, voor het departement van Oorlog
werden aangelegd. Het meest kenmerkende voor de mo
derne waterstaatskartografie is echter dat van de inge-
nieurs zowel zee-, rivier- als landkaarten werden
verlangd, die ook na de uitgave van de Algemene Rivier-
kaart in 1830-1864 en de Waterstaatskaart in 1865-1891
werden getekend. Omdat de samenstelling van de Alge
mene Rivierkaart dertig jaren vergde, waren de eerst ver
sehenen bladen na voltooiing reeds verouderd en aan
herziening toe. Voor de waterwerken buiten het rivieren-
gebied konden de ingenieurs zieh bovendien niet goed ba-
seren op de Waterstaatskaart. Deze kaart, gebaseerd op
de topografische militaire kaart op schaal 1:50.000, gaf
weliswaar veel informatie over de waterhuishouding, maar
de diverse bladen sloten niet op elkaar aan, zonder dat
eerst de randen werden afgesneden. De Waterstaatskaart
had dan ook louter dokumentaire waarde20.
Konform het voorschrift tekenden de landmeters onder di-
rektie van inspekteur-generaal Blanken, in 1816-1826 be-
last met de kanalenaanleg door Willem I, grootschalige
basiskaarten, onmisbaar voor de bepaling van het trace en
de onteigening van gronden. Hiervoor konden de inge
nieurs geen gebruik maken van de kadastrale plans omdat
die pas later werden voltooid en bovendien als 'eiland-
kaarten' alleen de afzonderlijke gemeenten weergaven21.
Aangezien de kaarten uitsluitend waren bestemd voor de
besluitvorming over de aanleg en het beheer van water
werken ten burele, en dus niet bestemd waren voor publi-
katie, bleef de nieuwe waterstaatskartografie tamelijk
onbekend. Bovendien was het uitgeven van ambtelijke
kaarten natuurlijk een kostbare zaak, waarop door het de
partement van Waterstaat werd bezuinigd. Hierdoor werd
bijvoorbeeld het lithograferen van kaarten tot het uiterste
beperkt. Slechts enkele ambtelijke kaarten van Blanken
zijn in druk versehenen, de meeste pas na zijn pensioen.
Een uitzondering vormden twee kaarten die naar aanlei-
ding van de opening van het Noordhollands kanaal in
1825 werden uitgegeven door de Wed. G. Hülst van Keu
len en E. Maaskamp. Overigens ten koste van de reputa-
tie van de kanalengraver want op de beide kaarten was de
overstromingsramp van 1825 in het Waterland ingetekend,
waarvoor Blanken verantwoordelijk werd gesteld en waar-
door hij in 1826 door Willem I van de aktieve dienst
werd ontheven22.
Historische rivierkaart 1829-1838
Vlak voor zijn dood in 1838 verscheen van Blanken een
gedrukte kaart: Waterstaatkundige kaart der hoofdrivieren
in de Noordelijke provincien van het Koninkrijk de Neder-
landen... Deze kaart geeft een historisch overzicht van de
dijkbreuken längs de rivieren in Nederland in 1700-1820.
In feite betreff het een uitgave van een ambtelijke kaart
getekend als inspekteur-generaal in 1814-1815 voor de aan
leg van inundatie-sluizen in de Nieuwe Hollandse waterli-
nie tussen Culemburg en Gorkum in opdracht van koning
Willem I23. In 1829 had Blanken toestemming gevraagd
voor de uitgave van de kaart bij de koning, kort nadat
Willem I het besluit had genomen tot de vervaardiging
van de Algemene Rivierkaart op advies van de Rivier-
commissie van 1821-1825. In 1829 voelde Blanken zieh
<7
m au v
Figuur 3. Fragment van de Plankaart van de aanleg van het Noordhollands kanaal, eerste trace van het IJ naar Buiksloot,
schaal 1:2.000, 1819. (ARAKT WCAP inv. nr. 220.5).
KT 1988.XIV.3
43