lll\ Tenslotte katalogus op dit terrein is die uitgegeven door de Topo- grafische Dienst. Deze katalogus, die veel meer dan al- leen de kaarten van de Topografische Dienst te kennen geeft, is sinds 1980 niet meer herzien. Hij Staat zelfs op de nominatie geheel te verdwijnen! We kunnen alleen maar hopen dat deze dan als Wolters-Noordhoff-katalogus weer terug zal komen. 0°k de vakvereniging de nvk ziet al twintig jaar lang geen kans meer om een overzicht te geven van wat dit vakgebied te bieden heeft. Het is dus wel te begrijpen dat de kaartenmakers behoefte voelen aan een produktgericht informatiepunt. Als we al deze behoeften kombineren en tegemoet komen aan de bezwaren die ik hiervoor heb genoemd, hoe zou het grauwgesluierde beeld er dan uit kunnen zien? ontsluiting door üldsen Catalogl Overziehten Verkoopeatalogi Catalogl Inventarissen Felder« 'itllMll nlvo iMttlllnt Beschrljv Ingen Figuur 6 De 'zonontsluiting van kartografisch materiaal door registratie via de instellingen. Men stelle zieh een dokumentäre van boven naar onder voor: op nationaal niveau zou er een plaats (de Zon) kun nen bestaan, waar alle informatie vergaard wordt. En die informatie zou van algemeen naar bijzonder moeten wor den verzameld en uitgebreid. Allereerst ontstaat dan een overzicht van alle plaatsen waar zieh in Nederland kaar ten bevinden, met de gegevens over bereikbaarheid en ontsluiting die daaraan verbünden zijn. Zo'n overzicht zou aktueel moeten zijn. Dat bedoelde ik toen ik schreef dat de Gids voor Kaartenverzamelingen in Nederland geluk- kig is uitverkocht. De herziening en heruitgave van deze gids zou een goede aanleiding kunnen zijn de informatie- verschaffmg in de hier bedoelde zin uit te breiden. Ver volgens zouden op zo n centrale piek dan de gegevens over de ontsluitingen op het groepenniveau verzameld moeten worden, en het liefst ook kopieen van die ontslui tingen zelf. Omdat men hierbij van de ontsluiting door de instelling zelf uitgaat, en dus de bestaande kanalen ge- bruikt, is een optimaal snelle informatie-opbouw moge- lijk. Als voorbeeld noem ik een dergelijk informatiebureau dat in Den Haag is gevestigd, en dat inlichtingen verschalt over alle mogelijke partikuliere archieven in Nederland. Men beheert er aldus geen archieven, evenmin beschrijft men er archieven, laat staan op uniforme wijze; men be schrijft van archieven alleen de bewaarplaats, de eigenaar en dus de raadpleegbaarheid, en men geeft aan waar de ontsluiting te vinden is8. Bij zo'n kartografisch registratiecentrum zou, terwijl het bestand wordt opgebouwd, de informatieverschaffmg er- van ook moeten beginnen. Zo n centrum van kartografische informatie (wellicht uit te breiden tot zoiets als (geografische) beeldinformatie, als men er de prenten en foto's in de Topografische Atlas sen en de moderne Gis-bestanden ook in begrijpt) zou öf door een instelling met centraliserende neigingen op dit gebied kunnen worden geadopteerd, of wellicht ook kom- mercieler kunnen draaien. Dit laatste ongeveer als het Centraal Bureau voor Genealogie, waar men voor raad- pleging betaalt, via kontributie en/of entreegeld. Ook is subsidiering ter aanvulling wellicht mogelijk of een kom- bmatie van deze mogelijkheden. Het voordeel van een op dergelijke wijze opgezette dienstverlening aan de kaartgebruiker (die ook de beheer- ders werk uit handen neemt) is, behalve de mogelijkheid snel operationeel te zijn en aan een duidelijke behoefte te voldoen, ook, dat op deze wijze de institutionele struk- tuur van het veld van kaartbeheer en -produktie wordt ge- respekteerd, waardoor de kans van slagen het grootste is. Ongetwijfeld heb ik in mijn opzet allerlei praktische be- ren en leeuwen over het hoofd gezien. Maar in de eerste plaats wil ik hier, dwars door alle ver- schillen tussen de kaartbeheerders heen, een lijn van ge- meenschappelijkheid trekken, welke lijn via de kaartgebruiker loopt. Verder wil ik de kaartbeheerders oproepen bij eventuele informatiecentraliserende initiatie- ven van de kartografen op het vinkentouw te zitten om daaraan mee te doen. Niet met alle informatie die moge lijk bestaat, maar met alle gegevens die we nu hebben. Noten 1. Zie ook de slotbeschouwing van M. Bergmeijer, Marketing in de kartografie, een verkenning. In: Kartografisch Tiid- schrift 1988.XIV.l, pp. 25-30. 2. Voor een fraai voorbeeld zie de beschrijving van de loop- baan van F. de Haan, landsarchivaris in Batavia in het begin van deze eeuw, in: R. Nieuwenhuys, Dr. F. de Haan. Uit de nadagen van de loffelijke Compagnie. Een keuze uit de ge- schriften. Amsterdam, 1984, pp. 12-16. 3. Uitgegeven respektievelijk Wageningen, Stichting voor Bo- demkartering, 1978 en 1982- met jaarlijkse cumulatieve aan- vullingen, en 's-Gravenhage, Koninkliike Bibliotheek 1975-1984. 4. De belangrijkste is de Catalogus van Kaarten uitgegeven door de Topografische Dienst (Delft, 1980), waarin ook van een zestal andere overheidsdiensten de kaartproduktie wordt vermeld. 5. Overzichten van de archieven en verzamelingen in de open- bare archiefbewaarplaatsen in Nederland, uitgegeven onder auspicien van de Vereniging van Archivarissen in Nederland (Alphen aan den Rijn, 1979- Provinciegewijs uitgegeven. 6. A. van Slobbe, Gids voor Kaartenverzamelingen in Neder land. Alphen aan den Rijn, 1980. 7. De gang van zaken rond het CCK-projekt vormt m.i. een il- lustratie van het belang bij centralisatie van dit institutionele aspekt. 8. Het Centraal Register van Particuliere Archieven in Den Haag, gevestigd Prins Willem Alexanderhof 20, tel 070- 814771. 54 KT 1988.XIV.3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 56