vervangen - ook tijdens het lustrum de zaken leidde, op het feest als ceremo- niemeester optrad en deel van het fo rum uitmaakte, is tijdens het lustrum zelf niet voor zijn inzet bedankt. De omissie zij bij deze goedgemaakt, hij heeft een geslaagd lustrum op klin kende manier geleid! Ferjan Ormeling Kartografie in de informatiemaat- schappij Verslag van de paneldiskussie gehou- den tijdens het NVK-lustrumsymposium, 22 en 23 September 1988. Leden van het panel: prof. dr F.J. Or meling sr (voorzitter), drs F.J. Boersma, drs E.S. Bos, drs P.W. Geudeke, ir R. Groot, prof. dr F.J. Ormeling jr. Voorzitter: Bij het forum dat in 1958 vooraf ging aan de oprichting van de Kartografische Sectie van het Konink- lijk Nederlands Aardrijkskundig Ge- nootschap werd over de volgende vier vragen gediskussieerd: 1. Welke wegen denkt de Stichting We- tenschappelijke Atlas van Nederland te bewandelen inzake de spelling van aardrijkskundige namen? 2. In hoeverre wordt er aan Nederland- se universiteiten en hogescholen an dere dan voornamelijk wiskundige kartografie (kaartprojekties) ge- doceerd? 3. Wat zouden de voor- en nadelen kunnen zijn van een veelvuldiger, algemener gebruik van drie- dimensionale kaarten (reliefs) bij het aardrij kskunde-onderwij s? 4. Is het forum van mening dat karto- grafen bij het weergeven van be- twiste landsgrenzen steeds de de facto situatie (de feitelijke situatie) moeten volgen? Uit drie van de vier vragen zijn we in- tussen niet gekomen, maar in ieder ge- val is de opleiding in de kartografie aan Nederlandse universiteiten aanzien- lijk verbeterd. Kartografie is wel eens genoemd 'Spei zonder grenzen'. Vorige week in Not tingham bij de jaarlijkse bijeenkomst van de British Cartographic Society werd gezegd: 'Cartography is a juice that intoxicates' (kartografie is een sap waar je dronken van wordt). Er werd ook gezegd: 'Kaarten prikkelen de ver- beelding'. Maar het werd nog erger: 'Ze nemen de remmingen weg, ze be vorderen uw interne sekretie en ze ma- ken de tongen los'. En dat laatste hoop ik van harte voor het körnende uur. Vraag: Automatisering gaat ten koste van het traditionele tekenwerk en dus van het aantal banen in de kartografie. Is dat juist? Zijn er cijfers beschikbaar van aantallen geplaatste kartografen van de diverse opleidingsniveaus? Bestaan er schattingen van de behoefte in de körnende jaren? Wordt het verlies aan banen gekompenseerd door het creeren van nieuwe taken en werkgelegenheid? Geudeke: Er zijn weinig gegevens be- kend over de plaatsing van kartografen. Van de behoefte in de körnende jaren is zo mogelijk nog minder bekend. Voorspellingen doen is bijzonder moei- lijk en zelfs voor het eigen bedrijf is het al een probleem om bijvoorbeeld een half jaar vooruit te kijken. De al- gemene tendens is zeker wel dat de vermindering van het aantal arbeids- plaatsen zieh zal voortzetten, zelfs los van de afslanking. Het toepassen van digitale technieken zal een steeds snel- ler verlies van banen opleveren. Het mooiste zou zijn om de kapaciteit, die dan vrijkomt, te gebruiken voor bij voorbeeld het versnellen van de herzie- ningscyclus. Maar als er een plan op tafel komt om te bezuinigen, dan zal men, als je nieuwe taken voorstelt, dat niet in dank afnemen. Boersma: Voor wat betreft de hogere technici en deuniversitair opgeleiden lijkt die kompensatie wel degelijk aan- wezig. Er bestaat een duidelijk groei- ende behoefte aan mensen die een stuk opleiding in de automatisering van de kartografie hebben gehad. Van de af- gestudeerden aan de Rijksuniversiteit van Utrecht heeft een groot aantal een baan gekregen in de computer-karto- grafie bij de landelijke overheid, ge- meenten, prive-bedrijven en leveranciers. Bij mijn eigen bedrijf zijn een HTS-er en drie akademisch karto grafen werkzaam. Daar zal het niet bij blijven en ook bij andere leveranciers vindt een uitbreiding van de vraag naar kartografen plaats. Er zal een verschui- ving van het soort werkzaamheden zijn, maar voor pessimisme wat betreft de vraag naar kartografen is geen plaats, zij het dat die vraag niet explo- sief zal zijn. De kwaliteit van wat auto- matiseringssystemen kunnen bieden zal de vraag naar produkten doen toene- men en daarom wordt er geen bedreiging in gezien voor de werk gelegenheid. Vraag: Als gevolg van de alom woe- dende bezuinigingen staan de officiele karteringsdiensten onder grote druk. Terwijl enerzijds de vraag naar ruimte- lijke informatie ten behoeve van beleid en beheer toeneemt, wordt anderzijds de kapaciteit van diensten ingeperkt. Hoe kan deze afbraak worden voorko- men? Wat doen de betrokken diensten ertegen? Is in dit proces een rol wegge- legd voor de nvk? Geudeke: Mijn ervaring in het geheel van de afslanking is dat diensten eerst gaan 'krabben en bijten'. Door ons mi- nisterie is de afslanking er op een enorme manier doorgedrukt. Er zijn van boven opgelegde percentages waar men beslist niet van afwijkt. Je moet met een personeelsplan komen en als je niet uitkijkt wordt dat plan nog weer verder aangeschroefd. Je moet proberen argumenten te vinden om duidelijk te maken dat het op die manier echt niet kan. Inleveren van formatieplaatsen is erg vervelend voor het bedrijf en naar voor de mensen. Voor wat betreft het personeel hebben we dat inleveren re- delijk kunnen opvangen. Het is echter ook een uitdaging om kritisch na te gaan wat de taken zijn en hoe de Pro cessen precies verlopen. In ons geval zijn bepaalde zaken al 150 jaar geleden tot stand gekomen en het is goed om daar eens naar te kijken en te zien of er wat aan opgepoetst kan worden. Een prikkel is om daarbij de digitale tech nieken te betrekken. Voorzitter: Ik heb de indruk dat karto grafen een soort 'backroom boys' zijn, zoals men op de bijeenkomst van de bcs in Nottingham zei: 'Keurige baas- jes, die gewend zijn opdrachten uit te voeren, zelden agressief en ook niet bereid in de bekendheid te treden; hun image is nogal arm'. Het zijn uitvoer- ders en die kun je manipuleren en mis- schien is het wenselijk om zo langzamerhand te gaan proberen het image van die kartografie te versterken. Is daar een rol weggelegd voor de NVK? Bos: Professor Ormeling jr heeft van- middag gesproken over het nationaal karteringsplan, iets wat we in Neder land nog niet hebben. Een officieel na tionaal karteringsplan is een indikatie voor taken en dus kapaciteit. Ongenu- aneeerde afbraak zou door een natio naal karteringsplan dus kunnen worden voorkomen. Het lijkt me daarbij niet in de eerste plaats op de weg van de Ne derlandse karteringsdiensten liggen om initiatieven te nemen voor het opstellen 10 KT 1988.XIV.4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 12