De kartografische marktP. Schokker toont kartografische mogelijkheden op een pc. van een dergelijk karteringsplan; zij zijn te veel direkt belanghebbend. Ik denk dat de nvk een kataliserende rol zou kunnen speien. Toen ongeveer anderhalf jaar geleden de Topografische Dienst moest afslan- ken heeft het bestuur van de nvk een brief geschreven aan de minister van defensie en hem gewezen op de verant- woordelijkheid van het ministerie met betrekking tot de Nederlandse civiele topografische kartering; afschrift van deze brief werd aan andere ministeries gezonden. Wat het uiteindelijke resul- taat is van zo'n brief hoor je natuurlijk nooit. Van de heer Geudeke heb ik be- grepen dat tenslotte de afslanking wat minder groot was dan aanvankelijk werd gesteld. Groot: Uit ervaringen in Canada durf ik te zeggen dat afslanking heel goed is. Het dwingt de organisatie zieh heel goed te bezinnen op de 'raison d'etre', op de efficiency, waarom bepaalde Pro dukten nog steeds worden gemaakt, waarom nog steeds dezelfde speeifika- ties worden aangehouden enzovoort. Als we de afslanking niet hadden ge- had was er nooit een intensieve kam- pagne naar de gebruikers toe geweest en zou de relatie met andere overheids- karteringsinstellingen nooit verbeterd zijn. Die afslanking begon in 1977 on- der druk van de prive-bedrijven, die goede redenen aanvoerden om karterin gen voor de overheid uit te voeren. In 1984 kwam er een nieuwe konservatie- ve regering, welke in een jaar van de gehele overheid alle programma's liet doorlichten. Uit die doorlichting bleek dat in de federale overheid 750 miljoen dollar gemoeid was met de verzame- ling, de verwerking en het gebruik van geograftsche informatie. En plotseling kreeg het politieke aandacht. In Cana da werd vastgesteld welke nationale karteringsprogramma's nodig waren en om die meer efficient te kunnen uitvoe- ren moest er een samenwerking komen tussen de federale, provinciale en prive-karteringsinstituten/bedrijven. Daarna kon er gepraat worden over af slanking. Daarom geloof ik dat mi nisteries de NVK als belanghebbende zullen zien, evenals haar adviezen, en haar niet als objektief beschouwen, hoe objektief de nvk ook mag zijn. Voorzitter: De Computer heeft ons ge- dwongen ons vak opnieuw in beschou- wing te nemen, elke stap in de produktie te analyseren, te kijken hoe alles gedaan wordt en hoe het gedaan zou kunnen worden. Vraag: In de jaren zestig werden karto- grafen zieh bewust van de unieke plaats die kaarten in het kommunikatie- proces innemen. Dit leidde tot de ont- wikkeling van theoretische modellen die de kartografie onafhankelijk maak- ten van de geografie en tevens een ba- sis vormden voor een gestruktureerd onderzoek naar wijzen waarop infor- matie-overdracht verbeterd zou kunnen worden. Dit onderzoek, waarvan de re- sultaten teleurstelden, geraakte allengs op de achtergrond. Bij de intrede van het tijdperk der geograftsche informa- tiesystemen lijkt een herorientatie van het kartografisch onderzoek noodzake- lijk. Kunt u daarbij behulpzaam zijn en een poging doen tot het opstellen van een scenario voor toekomstig on derzoek? Ormeling jr: Het onderzoek zal in de toekomst moeten doorgaan over visuali- sering van de ruimtelijke informatie; KT 1988.XIV.4 ook Rhind heeft dat vanmorgen al aan- gegeven. Dus voortzetten van het be- staande onderzoek en uitbreiding naar de nieuwe media, waarvan we nu ge bruik kunnen maken en waarvan we de mogelijkheden nog lang niet kennen. Gemeenschappelijk onderzoek hoort ook daarbij thuis; daarover bestaan af- spraken onder andere op het gebied van kennissystemen. Een ander kernge- bied voor toekomstig onderzoek zou de koppeling moeten zijn van remote sen- sing gegevens met bestaande informa tie; of misschien meer de algemene integratie van ruimtelijke gegevens, waarbij tevens aspekten als nauwkeu- righeid bij kombinatie van verschillen- de gegevens bekeken moeten worden. Boersma: In deze vraag wordt gesteld dat het tijdperk van de geograftsche in- formatiesystemen is ingetreden, en dat komt mede door het beschikbaar ko men van goede hardware en vooral ook van goede Software. Tijdens mijn tijd aan de Rijksuniversiteit Utrecht tracht- ten we zelf allerlei zaken te ontwikke- len, maar het bleek dat, als je even om je heen keek en even wachtte, sommige dingen die je graag ontwikkeld zou willen hebben ineens beschikbaar wa ren. Als een kommerciele instantie in de gaten heeft dat er een markt voor is, dan komt die Software er. Het toe- passen en gebruik van geograftsche in- formatiesystemen zou in eerste instantie een onderzoeksonderwerp moeten zijn, eerder dan te proberen daar nog al te veel funktionaliteit uit de kartografie aan toe te voegen. De kartograaf zal moeten proberen in samenwerking met de geograaf zijn plaats te vinden in dat geografisch informatiesysteem. Hoe. dat zal per gelegenheid verschillen en dan denk ik ook een beetje aan 'krab- ben en bijten'. Een van de belangrijkste toekomstige onderzoeksgebieden is de integratie van de toepassing van remote sensing gegevens in geograftsche infor- matiesystemen. Het is belangrijk dat daar nu mee begonnen wordt omdat heel goede hulpmiddelen, ook techni sche, beschikbaar komen. Verder ook kennissystemen in samenhang met beeldverwerking, omdat je daar wel- licht een nieuw soort fotokaart mee zou kunnen maken. Stukjes in het foto- beeld welke met een kennissysteem herkend worden, kunnen dan misschien kartografisch worden. Groot: Deze vraag moet in wijder ver band worden gezien. Op een vraag aan mijn iTC-staf naar onderzoeksvoorstel- len kwam als antwoord een grote wenslijst, maar er was geen denkraam waarin je die wenslijst kon ordenen en waarmee je prioriteiten kon aangeven, om bijvoorbeeld de geldstromen te 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 13