Ol V informatieverwerking omvat meer dan gegevensverwerking door de Computer. Vanaf de oertijd: de mental map en de verba le kommunikatie Onze voorouders hebben miljoenen jaren kunnen leven zonder kaarten en tekeningen, en nog steeds doet het grootste deel van de mensheid het zonder en het kleinste deel het slechts een heel klein deel van de tijd met. Men sen vonden en vinden zonder kaart de weg, mensen maakten en maken zonder tekening heel ingewikkelde voorwerpen. Hoe kan dat? Door waar te nemen en te handelen bouwen we, bewust en onbewust, een beeld op van de wereld, een 'mental map', en van de samenhangen die we daarin vinden. In dit wereldbeeld kunnen we nieuwe waarnemingen een plaats geven, kunnen we gedroomde werelden bouwen en kunnen we de gevolgen van mogelijke ingrepen vooruit- denken. Oog en hand worden aktief gestuurd vanuit het wereldbeeld, de 'mental map' (figuur 2). Als mens ben je niet alleen op de wereld. Je leert door gebarentaal, door klanken voort te brengen, je ervaringen aan een ander over te dragen, met een ander te overleg- gen, een ander aanwijzingen te geven iets te doen. Daar- voor moet er in beider wereldbeeld iets gemeenschappe- lijks zijn, en moeten de gebaren of woorden die de een voortbrengt door de ander begrepen kunnen worden. Dat het uitspreken van een zin als 'Ik heb een hert geschoten, maar omdat het te zwaar was heb ik het bij de holle eik achtergelaten; zouden jullie het kunnen ophalen?' het beoogde effekt sorteerde is een mirakel. Vanaf de vroeeste historie: de ontwikkeling van de grafiscne talen De allereerste kaart is vrijwel zeker verloren gegaan. Het zou een in het zand gekraste schets van een stuk land of een gebied geweest kunnen zijn, waarbij de hand van de tekenaar werd gestuurd door zijn mental map. De mental map werd, gedeeltelijk althans, extern gemaakt. Dat ge- beurt nu nog vaak. Later, veel later, trok de kaartenmaker de wereld in, eerst om, als een Schilder, in het terrein te schetsen, later, als landmeter, om het met steeds verder verfijnend instrumentarium op te meten (figuur 3). De waarnemingen werden tot voor kort steeds direkt in een grafische vorm omgezet: het planchet maakte meetcijfers overbodig en wanneer er toch via meetcijfers werd ge werkt werden die vaak weggegooid. De kaartenmaker kon zijn tekening aan een ander, die nog nooit in het beschreven land was geweest, geven: 'Kijk, zo zit dat land in elkaar'. Om de kaart te kunnen begrijpen moest de kaartlezer door de kaartenmaker wor den uitgelegd, wat elk gebruikt teken voorstelde: de le- genda. Zo kon bij de kaartlezer een mental map ontstaan van een bestaande, maar nog nooit door hem direkt ge- ziene wereld. Eventuele blanke plekken op de kaart wer den door de kaartenmaker gevuld met olifanten en zee- meerminnen. Net als met de oudere gebaren- en woordentaal viel met die nieuwe grafische taal te speien. Je kon fantasielanden tekenen, met een eigen bevolking en eigen taal, en daar- mee de bestaande wereld een spiegel voorhouden zonder daarmee lijf en leden in de waagschaal te stellen. Ook kon je, op de kaart, nieuwe kanalen, spoorwegen, Steden projekteren. Als andere mensen de plannen accepteerden en er het geld voor over hadden, kon je de tekening aan een ander geven die de lijnen op papier transformeerde tot lijnen in het landschap. Alweer zo'n mirakel: hoe is het mogelijk dat aannemer, metselaar, timmerman, lood- gieter, tuinman de tekeningen van stedebouwer en archi- tekt kunnen omzetten in konkrete handelingen en Objekten? Het ontstaan van kaart en tekening heeft een verdergaande arbeidsdeling en een vergroting van reikwijdte mogelijk gemaakt. De plannende mens hoeft niet meer zelf het ter rein op te nemen en de ontworpen Objekten te realiseren. Daar zijn anderen voor (anderen mögen het vuile werk opknappen). Hij kan een groter gebied en meer ontwerp- varianten onderzoeken op meer aspekten. Papier is gedul dig. Er is ook verlies: de informatiestroom tussen plannende mens en wereld verloopt via oog en hand van anderen en via soms niet begrepen tekens, waardoor er informatie vervalst wordt of verloren gaat. Het kan geen vanaf de oertjd debanen en woordentaal OOC S HAND WERE.LD [VOOR.W DENKEN MENS HAND LOMMwNICATIt OVERLEC NIENS f (VOOR.UIT.) DENKEN (WER.ELD) Figuur 2. 0(VOORUIT.) DENKEN HAND MENS HAND KAART 1KAART ^WMETEN ^XCEALlSEREI^ I WFBFtnj van«f 3000 v.C. ontwikkeling Vfln grafische talen Figuur 3. 30 KT 1988.XIV.4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 32