xE x2 en (5) xB x2 en (6) xM x2 en VI VI (7) xM- x2 en y. yM- y2 (8) Besluit Lijnobjekt (zie figuren 2 en 5 en Appendix): X| yi^ yE^y2 X, yi^ yB< y2 X, rs 2 X, öf (9) öf (10) öf (11) öf (12) (27) öf (28) öf (29) öf (30) ±(31) Ximin x, Xlmax en ylmin y, ylmax (32) De betekenis van deze formules is als volgt. (1) en (2): het centrumkoördinatenpaar ligt binnen U, (3): KRV en U overlappen elkaar gedeeltelijk, (4): als (2) en (3) geen oplossing hebben en (4) wel ligt U geheel binnen KRV, (5), (6), (7) en (8): punt E, B, M of M' ligt binnen U, (31): KR, en U overlappen elkaar gedeeltelijk, (32): als (5) t/m (8) en (31) geen oplossing hebben en (32) wel ligt U mogelijk geheel binnen KR,. De vergelijkingen zijn zo opgesteld dat de eenvoudigste voorop staan. Bovendien Valien de namen die aan de een- voudige vergelijkingen voldoen zeker binnen de gevraagde uitsnede. De namen die ook aan de komplexere vergelij kingen voldoen worden via de eenvoudige, en dus snelle- re vergelijkingen reeds geselekteerd. Verkorting van de berekeningstijd Het uitvoeren van de berekeningen uit de vorige paragraaf voor het hele bestand zou een aanzienlijke rekentijd ver- gen. Deze rekentijd gaat voor een groot deel op aan de KR-berekeningen. De berekeningen voor puntobjekten zijn eenvoudig en snel. De rekentijd kan in de praktijk echter verkort worden. Het belangrijkste middel hiertoe is een voorselektie van de Objekten op grond van het thema van de kaart. In een namenbestand is iedere naam immers voorzien van een kode die de aard van het bijbehorende objekt aangeeft (bijvoorbeeld 'meer', 'straat', 'bewoonde plaats'). Door de kategorieen die voor de kaart in aanmerking komen voor te selekteren kan het aantal namen waarvoor de bereke ningen moeten worden uitgevoerd sterk worden beperkt (versloot, 1987, pp. 33-37). Een tweede methode om de rekentijd te verkorten is om vlakobjekten beneden een bepaalde, schaalafhankelijke, oppervlakte als puntobjekten te behandelen. Daarvoor dient het meegeven van het centrumkoördinatenpaar bij ieder vlakobjekt. De berekening voor een puntobjekt is immers veel eenvoudiger dan voor een vlakobjekt. Paral lel hieraan kunnen ook körte lijnobjekten als puntobjekten worden behandeld. In plaats van het centrumkoördinaten paar neemt men dan het begin- of eindkoördinatenpaar. Wat 'kort' is hangt ook hier weer af van de schaal van de kaart. In dit artikel is een methode gepresenteerd, de KR- methode, om de lokatie van topografische Objekten in een digitaal bestand aan te geven. De methode werkt met maximaal 4 koördinatenparen per objekt en is toch rede- lijk nauwkeurig. Tegenover een beperking van de bestandsgrootte Staat een niet onaanzienlijke rekentijd, die via enkele methodes wel aanzienlijk beperkt kan worden, en een nauwkeurigheid die niet 100% is. Het uitgangspunt was hier een namenbestand. Een andere toepassing zou kunnen zijn een ruimtelijke zoeksleutel op geografische literatuur. Als zoeksleutel voor kaarten- bestanden is een dergelijke techniek al in gebruik (van de WAAL, 1974). Noten A.P. Versloot is afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Utrecht als fysisch geograaf en kartograaf. Dit artikel is een bewerking van met name hoofdstuk 4 van de doktoraalskriptie van de auteur (VERSLOOT, 1987). Literatuur Versloot, A.P. (1987), Naar een Nederlands geautomatiseerd na menbestand; Studie over mogelijkheden en toepassingen. Dokto raalskriptie kartografie, Rijksuniversiteit Utrecht. Waal, H. van de (1974), The application of geographical co- ordinates for the retrieval of maps in a computerized mapcatalo- gue. International Yearbook of Cartography XIV, pp. 166-173. Wekeromse Roekel 203380/ '23608 ^eweg 23805' Figuur 4. KR-en van enkele topografische Objekten; puntobjekt: Goudsberglijnobjekten: Immenweg, Lunterseweg; vlakobjekten: Ede, Ginkelse Heide. (Fragment uit de ANWB-toeristenkaart schaal 1:100.000, blad 7 Veluwe, 1982). KT 1988.XIV.4 37

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1988 | | pagina 39