Blaeu, ook beiden Nederlanders. Rond 1687 heeft de
Pools-Duitse astronoom Johannes Hevelius aan de noor-
delijke hemel zeven nieuwe sterrenbeelden geformeerd
die heden nog bestaan, en de Fransman Nicolas Louis de
Lacaille heeft in 1750 de zuidelijke hemel verder verrijkt
met een aantal 'moderne' beeiden, zoals het Scheepskom-
pas, de Octant, de Microscoop en de Telescoop.
In de periode tussen 1600 en 1800 zijn overigens heel
wat nieuwe sterrenbeelden gei'ntroduceerd en weer ver-
dwenen. Veel kaarten uit die tijd zijn werkelijk overla
den met beeiden, klassiek en nieuw, die elkaar in veel
gevallen zelfs gedeeltelijk overlappen. Sommigen gingen
zo ver dat de volledige inventaris van de sterrenhemel
werd veranderd. Een rooms-katholieke jurist uit Augs
burg, Julius Schiller, vond de tijd gekomen om de hemel
te kerstenen. In 1627 publiceerde hij zijn atlas Coelum
Stellatum Christianum, waarin alle 'heidense' beeiden
vervangen waren door aan de bijbel en de christelijke
traditie ontleende Figuren. De twaalf sterrenbeelden van
de dierenriem werden de twaalf apostelen van Jezus; het
Schip Argo, aan de zuidelijke hemel de Ark van Noach;
de Noorderkroon werd de Doornenkroon van Christus en
de Pooldraak moest plaats maken voor De Onnozele Rin
deren (figuur 1). Deze en vele andere vindingen waren
echter geen lang leven beschoren.
De zeventiende en achttiende eeuw
Een paar atlassen uit deze periode mögen in dit overzicht
echter niet ontbreken. Johannes Bayer, ook een jurist uit
Augsburg, publiceerde in 1603 zijn Uranometria, een
prachtig werk waarin elk sterrenbeeld op een aparte kaart
wordt getoond, en een nieuw systeem voor het aanduiden
van sterren wordt gei'ntroduceerd. In elk sterrenbeeld
worden de sterren voorzien van de letters van het Griek-
se alfabet. Als regel wordt ervan uitgegaan dat de hel-
derste ster Alpha (er) wordt genoemd, de daarop
volgende in helderheid Beta dan Gamma (y) en zo
verder. Er zijn echter veel uitzonderingen op deze regel
waaruit kan worden opgemaakt dat Bayer waarschijnlijk
meerdere kriteria heeft gebruikt bij het bepalen van de
volgorde. Wanneer men gebruik maakt van deze aandui-
ding wordt de Griekse letter gevolgd door de tweede
naamval van de Latijnse naam van het sterrenbeeld, of
de officiele afkorting daarvan. Zo wordt de ster Polaris
Figuur 1. Kaart met De Onnozele Kinderen uit Coelum Stellatum Christianum, van Julius Schiller.
KT 1988.XIV.4
42