j.j. Krijnders kaartgebruik
De Europese Gemeenschap: hoe bestaat het?
Ieder jaar verschijnt in het Kartografisch Tijdschrift een
produkt van doktoraalstudenten kartografie van de Rijks-
universiteit Utrecht. Meestal blijft de verspreiding hiervan
beperkt tot de lezers van het Kartografisch Tijdschrift en
de Studenten zelf. Bij twee vorige atlasjes Costa Rica in
kaart gebracht en Energieatlas van Nederland) is getracht
een wijdere kring te bereiken. Door iets aan 'public rela-
tions' te doen werden een paar honderd exemplaren afge-
zet bij bibliotheken en leraren aardrijkskunde. Aangezien
de universiteiten, en dus ook de Vakgroep Kartografie,
met beperkter budgetten te maken krijgen en het boven-
dien zinvol is om in de opleiding tot kartograaf gekon-
fronteerd te worden met de eventuele afzetmogelijkheden
van je produkt, is bij de opzet van het laatste atlasje meer
dan anders rekening gehouden met verkoopmogelijkheden.
Vooral vanuit het onderwijs (aardrijkskunde, geschiedenis,
maatschappijleer) verwachten we belangstelling voor een
atlasje over aktuele problemen binnen de Europese Ge
meenschap, mede met het oog op het vervallen van de
binnengrenzen in 1992. Via de Nieuwe Geografenkrant -
een maandblad met een oplage van 4800 exemplaren, dat
vrijwel alle aardrijkskundeleraren in het voortgezet onder
wijs bereikt - wordt gepoogd een groot deel van de omzet
te realiseren. Het binnendeel van de atlas (pagina 3 tot en
met 14) is op een vel gedrukt (een kant in vierkleuren-
druk, de andere kant zwart/wit). De zwart/wit-kant werd
voor een brochure in de Nieuwe Geografenkrant vervan-
gen door een wervende tekst met nog een kaart. Door de
tekst op de achterkant drie maal te herhalen en het blad
daarna in drieen te snijden, konden we een groot aantal
brochures maken voor de Nieuwe Geografenkrant, zonder
dat daarvoor grote kosten gemaakt dienden te worden.
Gezien het te verwachten gebruik wordt in dit artikel
vooral ingegaan op de gebruiksmogelijkheden van de ver-
schillende kaarten in het onderwijs. Het EG-atlasje is als
bijlage bij dit nummer van het Kartografisch Tijdschrift
gevoegd.
Voorpagina
De tekening van Europa kan gebruikt worden om een
aantal stereotypen te bespreken, zoals leerlingen en ande
ren die kennen van een aantal Westeuropese landen. De
tulpen in Nederland en de autostrada in Italie, de stran
den in Spanje en de mijnbouw in het Ruhrgebied laten
zien hoe een beeld van een land zeer eenzijdig kan zijn
en ook vaak uit vergane periodes stamt.
Regionale ontwikkeling
Deze kaart is ten dele gebaseerd op gegevens waarbij het
bruto nationaal produkt over de verschillende regio's
wordt verdeeld naar de mate waarin deze regio's bijdra-
gen aan dat bruto nationaal produkt. Dat wil zeggen dat
er niet van uitgegaan kan worden dat deze regio's ook
hun eigen deel weer terugkrijgen; dit is duidelijk te zien
aan de rijkste regio die Nederland zou kennen: de drie
noordelijke provincies; de aardgasbaten vloeien echter
niet terug in de portemonnaie van het Noorden.
Er kan wel gekonstateerd worden dat de rijkere regio's
van de Europese Gemeenschap te vinden zijn in het hart
van het gebied; de ärmste aan de rand. Heiaas valt de
verschuiving van het economisch zwaartepunt naar het
Zuiden niet te zien.
Ten aanzien van de verdeling van de subsidies valt te
konstateren dat Zuid-Italie een aanzienlijk deel hiervan
krijgt, terwijl het ärmere Spanje relatief minder krijgt.
Opvallend is dat in de perifere gebieden de meeste steun
naar infrastrukturele werken gaat, terwijl de steun in Ne
derland en West-Duitsland voor een groot deel in de in-
dustriele sektor en in de dienstensektor terechtkomt.
Milieu
Aan de hand van twee voorbeelden wordt het internatio
nale karakter van de milieuproblematiek getoond: de
Rijn, met zijn stroomgebied in zeven landen, en de Wad-
denzee, waarbij in direkte zin drie landen zijn betrokken.
Wanneer we de landen erbij betrekken waarin de rivieren
strömen die voor de verontreiniging van de Waddenzee
mede verantwoordelijk zijn, worden het er echter veel
meer.
Kultuur
De kaart over de talen heeft dezelfde vormgeving als de
vergelijkbare kaart in de Bosatlas. De kaart heeft dan ook
onder dezelfde interpretatieproblemen te lijden: in een
aantal gebieden wordt nu door een meerderheid een ande
re taal gesproken dan oorspronkelijk het geval was. De
oorspronkelijke taal wordt echter met kleur weergegeven.
Dit betreft de Elzas, Zuid-Tirol, Bretagne enzovoort.
Wanneer een dergelijke taal vrijwel verdwenen is, dan
wel in zijn bestaan wordt bedreigd, dan is dit aangege-
ven.
Wanneer het taalaspekt een belangrijk onderdeel is van
nationalistische spanningen, dan wordt ook dit aangege-
ven. Aan de hand van de beide kaarten van Sleeswijk en
Zuid-Tirol wordt duidelijk gemaakt dat taalgrenzen voort-
durend in beweging zijn. De weergave op de hoofdkaart
(en die in de meeste atlassen) gaat uit van een situatie
zoals die bestond rond de eeuwwisseling.
Landbouw en Visserij
Aan dit voor de Europese Gemeenschap belangrijke the-
ma zijn twee pagina's gewijd: een kleurenpagina waarop
het relatieve belang van de landbouw wordt weergegeven,
met daarnaast in zwart/wit vier thema's die in de land-
52
KT 1988.XIV.4