64. PENDELDUUR LANGER DAN 1 UUR
fisch Tijdschrift ligt de nadruk echter
niet op de kwaliteit van de tekst, maar
vooral op de kartografische aspekten.
Vastgesteld mag worden dat aan de
geografisch/kartografische hand van Vi
tal Schreurs goed gebruik gemaakt is
van de mogelijkheden van de zwart-wit
kartografie. Op een enkele uitzondering
na zijn de Vlaamse gegevens in kaart
gebracht op basis van de gemeentelijke
indeling. Er is een behoorlijke variatie
aan kaarttypen, al is een groot aantal
choropletenkaarten in atlassen als deze
natuurlijk nooit te vermijden. Wellicht
is er daarbij wel wat te weinig aan-
dacht besteed aan absolute en wat te
veel aan relatieve gegevens. In vele ge-
vallen speelt bij de införmatie-
overdracht nu ongewenst de gebiedsop-
pervlakte een rol, waar deze niets met
het gekarteerde verschijnsel te maken
heeft. Toevoeging van bijvoorbeeld
open proportionele Symbolen aan de
choropletenkaarten zou in een aantal
gevallen zeker zinvol zijn geweest.
De kaarten bevatten geen namen, maar
een aantal namen zijn met de gemeen-
tegrenzen opgenomen op een losse
transparante overlay. De vraag is waar-
om deze overlay op kwetsbaar papier is
gedrukt en niet op bijvoorbeeld helder
plastic, dat veel meer van het onderlig-
gende kaartbeeld zou laten doorsche-
meren en ook veel langer mee zou
gaan.
Belangrijker is echter de vraag waarom
de gemeentegrenzen in de choropleten
kaarten alleen zijn weergegeven voor
zover ze ook de grens van een legenda-
klasse vormen. De makers van de atlas
wilden daarmee de nadruk verschuiven
van gemeenten naar het regionale pa-
troon in het kaartbeeld. Het gevaar is
daarbij echter dat de kaartgebruikers
uit het oog verliezen dat de grenzen
van de legendaklassen nog steeds zeer
arbitrair kunnen zijn, en dat er binnen
de samenstellende gemeenten nog grote
ruimtelijke verschillen kunnen bestaan.
De kaartgebruiker moet zieh mijns in-
ziens steeds realiseren op welke ruim
telijke eenheden de in kaart gebrachte
gegevens betrekking hebben en met
welke nauwkeurigheid ze dus worden
gepresenteerd.
Met een weergave van de gemeente
grenzen op een laag visueel hierar
chisch niveau kan nog best een goed
regionaal beeld worden opgeroepen,
maar met de hier gekozen vlaksymbo-
len (zie figuur) zouden bijvoorbeeld
gerasterde grenslijnen waarschijnlijk in
het niet verdwijnen. Misschien hebben
praktische (produktie)overwegingen ook
wel tot het weglaten van de grenzen
aanleiding gegeven. Op plaatsen waar
de gemeentegrenzen wel in de kaart
zijn opgenomen (in niet-choropleten-
kaarten) blijkt het oprasteren van de
lijnen nogal wat problemen te hebben
opgeleverd. Reproduktieproblemen heb
ben zieh ook voorgedaan bij het over-
nemen (en waarschijnlijk verkleinen)
van bestaand kaartmateriaal (bijvoor
beeld kaart 6, 84 en 88).
Zonder al teveel tekort te willen doen
aan de tekenkapaciteiten van de karto-
graaf, kan worden vastgesteld dat de
(re-)produktie van de atlas op tamelijk
primitieve en niet altijd even efficiente
wijze tot stand is gekomen. De vlak-
symbolen van de meeste kaarten (dus
ook de oplopende grijswaarden in de
choropletenkaarten, zie figuur) zijn
stuk voor stuk met de hand getekend;
plakrasters zijn in slechts een enkele
kaart (kaart 1) gebruikt, en wel met
minder sukses. Legendateksten en der-
gelijke zijn geprodueeerd met een foto-
zetapparaat, maar de grens van
Viaanderen is, hoewel de schaal van
verreweg de meeste kaarten hetzelfde is
(1:1.000.000), niet eenmaal, maar meer-
dere keren opnieuw getekend. Bewon-
dering voor dit monnikenwerk laat toch
niet onverlet, dat de Plattelandsatlas
voor Viaanderen waarschijnlijk toch
een van de laatste atlassen van deze
aard is die op deze wijze, ja zelfs
überhaupt met behulp van manuele
technieken, tot stand is gekomen.
Computerhulp is bij uitstek geboden bij
kartografische produkten van een der-
gelijke omvang.
Bij een nadere beschouwing van het
kartografisch ontwerp, moet worden
opgemerkt dat de regels van de grafi
sche beeldtaal doorgaans uitstekend
zijn toegepast. Wat kanttekeningen
1970
10 20
gewestgemiddelde 7
aantal woonforensen met pendetduur langer dan 1
uur tot aal aantal woonforensen
Bron: N.I.S. - Volkstelling 1970 berekeningen
L. Albrechts en E. Swyngedouw
Deze figuur is een verkleinde opname (75%) van het origineel.
62
KT 1988.XIV.4