van de redaktie
Advies voor economische zaken
In januari 1989 is een rapport voor het Ministerie van
Economische Zaken gepubliceerd, dat het resultaat is van
een Studie naar de ruimtelijke informatievoorziening in
Nederland. Het heet In Nederland hoeft niemand in een
ravijn te störten en de auteur is mw drs A.W. Wamsteker-
Meijer. Het was haar opdracht om de belangrijkste ver-
zamelaars en verstrekkers van ruimtelijke informatie bij
overheid en bedrijfsleven in Nederland te benoemen en te
beschrijven, en haar bevindingen te rapporteren met sug-
gesties voor het oplossen van gesignaleerde knelpunten.
Het is een Studie geworden die, zij het in beperkter
bestek, eenzelfde opzet heeff als het eveneens over ruim
telijke informatie handelende Chorley rapport voor Groot-
Brittannie. Daarom is deze Studie ook relevant voor het
Nationale Karteringsplan waarover op het NVK-lustrum en
in KT 1988.XIV.2 voorstellen zijn gedaan. Omdat dit rap
port ook de positie van de kartografie in Nederland be
treff, wordt er in dit redaktionele voorwoord op deze
Studie gereageerd.
Na een definitie van ruimtelijke informatie en een signa
leren van het feit dat geödeten en kartografen/geografen
deze ruimtelijke informatie op een verschillende manier
duiden, beschrijft het rapport wie in Nederland de aan-
bieders van ruimtelijke informatie zijn, en wat de rol van
de kartografie ('grafische representatie') daarbij is. Vol-
gens mw Wamsteker maakte grafische representatie ooit
bijna de kern uit van de ruimtelijke informatievoorzie
ning. Door de komst van Computers zouden data en
beeldrepresentatie thans van elkaar losgemaakt worden,
waardoor het 'hoe' van de grafische representatie geleide-
lijk een randverschijnsel ten opzichte van de ruimtelijke
informatievoorziening wordt.
Daartegen dient door kartografen Stelling genomen te
worden. Grafische representatie is nooit een doel op zieh
geweest, het is altijd een middel geweest voor informatie-
overdracht. Zolang we geen ander middel hebben om ons
een idee te vormen van de ruimtelijke aspekten van infor
matie dan onze ogen, zullen we visualisering nodig heb
ben, en die kan daarmee nooit een randverschijnsel zijn.
De wijze van voorstelling bepaalt onze reakties op de ge-
kreeerde beeiden, en het nagaan of die reaktie klopt met
het feitelijke karakter van de ruimtelijke patronen blijft
een essentieel onderdeel van de informatie-overdracht.
Mw Wamsteker claimt tevens dat de dikke lijnen in de
hier afgebeelde, aan haar rapport ontleende, figuur de be
langrijkste stroom voor de toekomst aangeven: geleidelijke
ombuiging van rechtstreeks op grafische representatie ge-
richte informatievoorziening na tussenkomst van de
Computer.
Wat ons betreff wordt de lettergrootte en het raster van
'grafische representatie' even belangrijk als die van de an
dere donkere cirkels. Tevens moet men niet vergeten dat
voor een korrekte visualisatie ook kennis van de eigen-
schappen van het uit te beeiden verschijnsel en van de
doelstelling van de informatie-overdracht noodzakelijk is.
Ook daarin ligt een belangrijke opgave voor de kartografie.
Overigens wordt de belangrijke funktie van kaarten, onder
meer voor beheers-, logistieke, management- en edukatieve
toepassingen en doordat ze het mogelijk maken dat ruimte
lijke trends worden afgelezen om besluiten te onderbou-
wen, in het rapport benadrukt. Vooral de cruciale rol van
kleinschalige topografische informatie wordt meermalen
benadrukt.
Het rapport wijst er verder op dat het aanbod van ruimte
lijke gegevens in digitale vorm, of het nu topografische of
V -SSy ASW- >x«&- .'WV' W wa» VÄSSV
meet- en
fotografische
technieken
niet-
ruimtelijke
toepassingen
verzamelen
aggregeren
grafische
representatie
enqueteren.
teilen
Computer
systemen
consultancy
Struktuur van de ruimtelijke informatievoorziening.
KT 1988.XIV.4