thematische gegevens betreff nog vrijwel geheel ontbreekt.
Er wordt tevens aangetoond dat aan de voorwaarden voor
de voorziening van grootschalige topografische informatie
wordt voldaan, o.a. door het ravi. Evenals in Ormeling's
oratie (zie bijlage bij KT 1986.XII.2) wordt gepleit voor
een kommunikatiepunt op het gebied van de ruimtelijke in-
formatievoorziening. Omdat op het gebied van de groot
schalige ruimtelijke informatie een dergelijk
ontmoetingspunt in de vorm van het ravi al voorhanden is,
ligt het voor de hand een van de instellingen die zieh pri-
mair met de kleinschalige informatie bezighoudt deze
funktie toe te kennen (bijvoorbeeld Topografische Dienst,
Rijksplanologische Dienst, ITC, het Nederlands Expertise
centrum voor de Ruimtelijke Informatieverwerking aan de
Rijksuniversiteit Utrecht, of een kombinatie van de Stich-
ting Wetenschappelijke Atlas van Nederland met instellin
gen die het informatieverzorgingsbeleid behartigen zoals
het nbbi). Het rapport kent deze funktie van kommunika
tiepunt echter toe aan een nog niet bestaande leerstoel
Ruimtelijke Informatica aan de Vrije Universiteit te Am
sterdam: een weinig efficiente oplossing, waar de benodig-
de expertise hier nog moet worden opgebouwd.
De overige aanbevelingen sporen met die uit het Chorley-
rapport: het bieden van een overzicht over de ruimtelijke
informatievoorziening, het bewustmaken van de mogelijk-
heden van geografische informatiesystemen bij de potentie-
le gebruikers en het versneld aanleveren van kleinschalige
topografische informatie in digitale vorm. Een aanbeveling
die in Groot-Brittannie niet behoefde te worden geuit (om
dat het daar goed is vastgelegd en hier niet), is een duide-
lijke regeling van het Copyright. Tenslotte bevat het rapport
een aanbeveling onderzoek te doen naar de soort ruimtelij
ke informatie die in kleinschalige kaarten in digitale vorm
zeker gesteld moet worden - dat sluit geheel aan bij de
aanbevelingen van het eerder genoemde nationale karte-
ringsplan.
De konklusie is dat dit rapport veel behelst dat direkt sti-
mulerend werkt op ons vakgebied, terwijl aan de andere
kant de rol van dat vakgebied in de informatie-overdracht
niet goed wordt onderkend. De redaktie hoopt in een kö
rnend nummer hier nader op in te gaan.
6
KT 1988.XIV.4