Tabel 1. Enkele gegevens m.b.t. Landsat Thematic Mapper. Tabel 2. Enkele gegevens m.b.t. SPOT. derlijke beeiden. De gekozen procedure vond plaats aan de hand van een zogenaamde 'Intensity/Hue/Satu- ration-transformatie, waarbij de digitale waarden op de afzonderlijke banden van het multispektrale beeld getransformeerd worden tot drie eigenschappen van kleuren die respektievelijk de 'intensity', 'hue' en 'Sa turation' weergeven. Door nu de 'intensity' te vervan- gen door het panchromatische beeld, waar ze het beste mee overeenkomt en waardoor redundantie vermeden wordt, en vervolgens een inverse transformatie uit te voeren, waarbij weer de systeemkleuren rood, groen en blauw ontstaan, is een integratie van beide beeiden be- werkstelligd. Het daaruit resulterende beeld heeft een grondresolutie van 20 meter (konform het multispek trale deel) en is als basisbeeld naast de Thematic Mapper-uitsnede gebruikt voor de klassifikatie. Van dit beeld is een hoge resolutie 'output' vervaardigd om dienst te kunnen doen bij zowel de visuele interpretatie als het veldwerk. Om te komen tot een gesuperviseerde digitale klassifi katie van het satellietbeeld dient men met behulp van de Cursor een aantal trainingszones aan te wijzen van terreinelementen in het beeld, waarvan men zeker weet wat ze voorstellen. Deze groepen van pixels worden door de Computer in een aparte geheugenplaats be- waard om later vergeleken te worden met het gehele beeld. Tevens wordt van deze groepen van pixels het ge- middelde, de standaarddeviatie en de minimum en de maximum digitale waarde per band berekend. De ter reinelementen vormen representatieve en vooral homo gene voorbeelden van de klassen die men uiteindelijk in het beeld wil onderscheiden. Hiertoe werd vooraf- gaand aan de klassifikatie een veldwerk uitgevoerd waarbij 80 lokaties bezocht en beschreven werden. Een kenmerk van satellietbeeldklassifikaties is de ver- waarlozing van de textuurinformatie. Verschillende ter reinelementen kunnen spektraal gelijk zijn, doch textu- reel verschillen. Hierbij kan gedacht worden aan ver schillende soorten groenvegetatie die spektraal gelijk zijn maar in hun uiterlijke verschijningsvorm verschil len door bijvoorbeeld de wijze van aanplant, zieh uit- end in de mate waarin de onderliggende bodem in Staat is licht te reflekteren. Is men in Staat de Computer deze verschillen in verschijningvormen van terreinele menten mee te laten wegen in de ordening van het beeldmateriaal, dan wint de klassifikatie aan betrouw- baarheid. Om dit te bereiken moet men komen tot een algemene definitie van verschillen in textuur, wil men deze kenmerken althans automatisch detekteren. Voor dit projekt is daarbij gekozen voor het toevoegen van banden aan de reeds bestaande spektrale informatie ge- definieerd op grond van digitale filters welke in Staat zijn dergelijke verschillen in het beeld te accentueren. De werking van dergelijke filters berust op het ontdek- ken van overgangen in de digitale waarden in de diverse banden in het beeld waar een zekere regelmaat in te ontdekken valt. Zo kan men filters implementeren die de overgangen in verschillende richtingen in het beeld zichtbaar maken. Zodoende kunnen patronen gevisuali- seerd worden die het informatie-extraktieniveau verho- gen. Deze informatie wordt toegevoegd aan de infor matie van de trainingszones. Bij het eigenlijke klassificeren is voor het 'maximum li- kelyhood'-principe gekozen, waarbij uitgegaan wordt van een normale verdeling van de reflektiewaarden van de pixels in iedere trainingszone of groep van trainings zones en een berekening mogelijk wordt van de waar- schijnlijkheid dat een bepaalde pixel aan een bepaalde klasse zal worden toegekend, uitgaande van een be paalde drempelwaarde. Het klassificeren is een iteratief proces waarbij gestreefd wordt naar een steeds hogere akkuratesse in een volgend resultaat. De tekortkomin- gen van een vorig resultaat zijn daarbij van vitaal be lang. Zo kan het voorkomen dat het histogram van een groep trainingszones behorend bij een klasse niet zo normaal verdeeld en homogeen is, als gewenst zou zijn. Het is beter dit te veranderen door bijvoorbeeld be paalde groepen pixels uit deze trainingszone weg te la ten en nieuwe groepen te introduceren, die de homoge- niteit bevorderen. Dit zogenaamde 'editen' van de 'files' met deze informatie steh echter wel de nodige eisen aan de beeldverwerkingssoftware waarmee ge werkt wordt4. Naast een klassifikatie op basis van de twee digitale satellietbeelden is een visuele interpretatie uitgevoerd op die gebieden binnen het geintegreerde sa tellietbeeld waarvan verwacht kon worden dat het Pro blemen op zou leveren. Het betrof hier met name de oeverwallen längs de grote rivieren waar het bodemge- bruik zeer divers en versnipperd is. Om deze visuele interpretatie eveneens interaktief met behulp van de Computer uit te voeren is het rasterbeeld van de topo- grafische kaart zodanig omgewerkt dat het systeem het lijnenbeeld als polygonen kon her kennen die dan ver volgens van een bepaalde kode, overeenkomend met de gewenste klassen, voorzien konden worden, door ze aan te wijzen met de Cursor en een 'active code' in te typen op de alfanumerieke terminal. Om uitspraken te kunnen doen omtrent de nauwkeu- righeid van een dergeliik dokument dient men een be- KT 1989.XV.1 21 LANDSAT THEMATIC MAPPER bandnummer bandbreedte in microns* grondresolutie in meters* band 1 0.45-0.52 30 band 2 0.52-0.60 30 band 3 0.63-0.69 30 band 4 0.76-0.90 30 band 5 1.55-1.75 30 band 7 2.08-2.35 30 band 6 10.40-12.50 120 SPOT bandnummer bandbreedte in microns* grondresolutie in meters** XS-mode band 1 0.50-0.59 20 band 2 0.61-0.68 20 band 3 0.79-0.89 20 PAN-mode 1 band 0.51-0.73 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1989 | | pagina 23